Preek dankdag 2015
Lukas 12:13-34
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Enige tijd geleden kreeg ik van iemand een boek mee:
Hier, lees dit boek maar eens, dat zul je interessant vinden.
Omdat het een tweedehands exemplaar was, dacht ik dat ik het boek mocht houden.
Maar na enkele maanden kreeg ik de vraag
of ik het boek weer wilde teruggeven.
Wanneer het niet duidelijk is of het gegeven is of uitgeleend wordt,
kan er een heel vervelend misverstand ontstaan.
Je leent kinderkleren uit aan een vriendin
en je verwacht dat ze die kleren weer teruggeeft als haar kind eruit gegroeid is.
Maar na een tijd zie je op marktplaats dat zij al die kinderkleren te koop aanbiedt.
Als je die vriendin op aanspreekt, kan die wel eens net doen
alsof ze van niets weet.
Je gaat dan met andere ogen naar die vriendin kijken.
Je gaat nog wel met elkaar om, maar het contact is minder hartelijk
en je leent niet zo snel meer iets uit.
Het vertrouwen dat er eerst was, waarbij je haar van alles gaf, is weg.
Als het om kleine bedragen gaat kan het al misgaan,
kan het vertrouwen al verdwijnen.
Als het om grote bedragen gaat, bijvoorbeeld rondom een erfenis,
kan het helemaal uit de hand lopen,
Waarbij er geen contact meer is tussen de gezinsleden.
De één vindt dat hij in zijn recht staat,
maar de ander voelt zich benadeeld en vindt dat hij recht heeft op meer.
Wanneer iemand vindt dat hij recht heeft op meer,
kan hij op zoek gaan om het voor elkaar te krijgen dat hij meer gaat krijgen.
Zo komt er ook een man bij de Heere Jezus.
Er is een grote woede in deze man,
om wat zijn oudere broer heeft gedaan.
De oudere broer heeft van de erfenis meer genomen dan hem toekwam.
Voor hemzelf schoot er weinig over.
Dat is een pijn die hij altijd in zich mee draagt.
Er zijn genoeg woorden die deze boosheid zo weer in hem op kunnen roepen.
Familie bijvoorbeeld, dat woord kan al heel wat bij hem bovenroepen.
Van je familie moet je het maar hebben.
Een strijd om een erfenis is een strijd om geld en een strijd om de nagedachtenis,
van wie dat geld was en van wie het geërfd wordt.
Als het met de erfenis mis gaat, kan ook de nagedachtenis worden belast.
Dit is niet wat mijn vader of mijn moeder heeft gewild
en die erfenis had ik juist nodig om zelf een stap verder te doen.
Of recht – nog zo’n woord die de wond binnen in hem weer helemaal open kan halen.
Als hij de Heere Jezus hoort spreken over een conflict dat voor de rechter gebracht wordt
kan hij het niet houden en vanuit de menigte brengt hij zijn wanhoop en frustratie bij Jezus:
Doe wat. Doe wat aan mijn broer,
zodat hij mij geeft waar ik recht op heb.
Maar als hij geweten had, hoede Heere Jezus zou reageren,
had hij waarschijnlijk zijn mond gehouden.
Want de Heere Jezus steekt dieper af, naar een vraag die nog wezenlijker is
dan de vraag naar ons recht op bezit,
namelijk de vraag van wie ons leven is, de vraag hoe wij omgaan met ons leven,
dat ons – net als bezig – alleen maar gegeven is.
Dat is de overeenkomst tussen ons bezit en ons leven.
Op beide – op zowel bezit als ons leven – hebben wij geen recht.
Ons bezit en ons leven, dat is allebei een geschenk, door God gegeven.
Daarom hebben we vandaag dankdag, vieren we dankdag,
omdat alles wat we hebben, hebben we ontvangen van de Heere.
Als geschenk van God ontvangen, als blijk van trouw,
een teken van Gods goedheid voor ons.
En niet alleen wat we hebben, maar ons hele leven, ons hele bestaan,
Dat is een geschenk.
Een waardevol geschenk, waarbij we zuinig moeten zijn op wat we van God hebben gekregen, ons lichaam, ons leven dat de Heere elke dag weer verlengd.
Elke keer als de zon opkomt, is dat weer een geschenk,
waarbij de Heere ons die dag weer een dag geeft om te leven.
De dankbaarheid die we op dankdag hebben, moeten we niet alleen maar één keer per jaar hebben, maar elke dag weer opnieuw:
Dank U voor deze nieuwe morgen, dank U voor deze nieuwe dag.
Op dankdag staan we er bewust bij stil, oefenen wij onszelf,
zodat we elke dag die dankbaarheid hebben
en dat de dankbaarheid naar God doe een basispatroon in ons leven is,
een karaktertrek die niet meer weg te denken is.
Als we elke dag dankbaar zijn, kijken we elke dag naar wat God ons geeft.
Dan merken wij die geschenken van God op.
Ik wilde eerst kleine geschenken zeggen, omdat ze zo alledaags zijn,
maar het zijn elke keer weer grootse geschenken,
omdat de Heere daarin Zijn trouw laat zien, laat zien dat Hij onze Vader is.
Elke dag dat de zon opkomt, elke dag dat je weer leeft,
elke keer dat je weer veilig thuiskomt, al is het maar een klein stukje dat je onderweg was,
elke dag dat je gezond was, elke keer als er eten op tafel staat en je je kunt aankleden.
Dankbaarheid is van belang, omdat we dat steeds weer zien
als een geschenk dat God ons geeft
en niet iets waar we recht op hebben,
omdat we nu eenmaal leven en het goed moeten hebben.
Pas op, zegt de Heere Jezus, dat je van het geschenk van het leven geen recht maakt,
waarbij je net doet alsof je leven van jezelf is.
Dan ben je als iemand die het boek van een ander niet teruggeeft,
maar in eigen kast zet. Vanaf nu is het van mij.
Dan ben je als iemand die na het gebruik van de kinderkleren
er niet aan denkt om het terug te geven aan de eigenlijke eigenaar,
maar verkoop je de spullen om er zelf iets aan te verdienen.
Dankbaarheid is ook een manier van kijken naar je eigen leven,
waarbij je beseft: mijn leven is geen eigendom van mijzelf,
maar een geschenk van God.
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis van iemand die uit het oog verloren is
Dat alles wat we hier hebben en wat we zijn van God komt.
Het is een verhaal over een rijke man
– nee het is een verhaal over de grond van de rijke man.
De man zou de akte kunnen laten zien, die aantoont dat hij de eigenaar is,
dat de grond van hem is.
Hij zal de factuur kunnen laten zien met het bedrag dat hij voor deze grond heeft betaald.
Grond die hij kocht, omdat hij wist dat het goede grond zou zijn.
Maar wat die grond nu opbrengt, daar had hij geen rekening mee gehouden.
Hij had van tevoren een berekening gemaakt.
Had berekend hoe groot zijn schuren moesten zijn om de oogst van het land te kunnen opslaan, maar op zo’n overweldigende oogst had hij niet gerekend.
Die overweldigende oogst, dat doet wat met hem.
Hij gaat nadenken en rekenen: die oogst komt mooi uit,
want met zo;n opbrengst krijg ik het zo goed, dat ik nooit meer hoef te werken.
Hij ziet het al voor zich: hoe hij op het terras achter zijn boerderij zit,
met een goed glas wijn voor zich,
terwijl hij in de verte zijn buurman – de stakker – nog hard ziet werken.
Die moet nog wel even. Die had niet zo’n geluk als hij
en die heeft het rendement ook niet zo handig uitgebuit als hij.
Geloven heeft te maken met hoe wij kijken.
Dankbaarheid is zien wat God doet, in alles om je heen,
in de grote gebeurtenissen, als krijgen van verkering, een bruiloft,
de geboorte van een kind, een huwelijksjubileum, het behalen van een diploma
zie je de hand van God: Hij geeft dit bijzondere aan je.
De Vaderhand, waarmee God Zijn belofte bij de doop waarmaakt:
Om als Vader in de hemel het goede te geven.
In de grote dingen, maar ook in de kleine dingen:
Dat het vandaag goed tussen jou en je man ging,
dat je je kinderen begreep in wat hen bezighield,
de gezondheid die je hebt, de contacten om je heen,
de zon die schijnt, het eten dat op tafel staat. Heere, dat komt van U. Dankuwel!
De man uit de gelijkenis kan dat allemaal niet zien.
Hij ziet alleen maar het resultaat van zijn grond.
Zou hij ooit genietend over zijn grond hebben gelopen, terwijl hij de geur van de grond rook.
De sterke geur die er is als het na een lange tijd van droogte weer heeft geregend.
Zou hij aan het begin van de dag genietend kunnen kijken, vol dankbaarheid,
naar de zon die opkomt en het donker verdrijft,
naar het graan dat groeit, het wonder van de groei.
naar de vogels tussen het graan, of zal hij ze alleen maar lastig hebben gevonden,
omdat ze een bedreiging zijn van de opbrengst.
Zou hij wel eens, staande op zijn akker, aan God hebben gedacht?
Nee, deze man niet. Hij kan alleen maar aan zichzelf denken.
Aan het recht dat hij heeft op deze grond
Als de oogst behoorlijk meevalt, is dat een gelukje dat hem een goed leven gaat bezorgen.
Hij vraagt zich niet af, of er een bedoeling is met die enorme opbrengst.
In de Bijbel is bezit en rijkdom nooit is dat voor je alleen is,
maar altijd bedoeld om ook anderen, die het minder hebben, te laten delen.
De man kan dat allemaal niet zien: hij ziet alleen maar zichzelf,
met een goed leven, een glas wijn, rust, plezier in het leven.
Alles waar hij God voor nodig had, kan hij nu zelf voor elkaar krijgen.
Daar heeft hij de Heere niet meer bij nodig.
De overweldigende opbrengst maakt hem stil, maar dan op de verkeerde manier.
Hij zondert zichzelf af, trekt zich terug uit de gemeenschap: ik, ik, ik.
In plaats van een loflied op de Schepper, de Gever van al het goede
is het een lofzang op zichzelf, op het mooie leven dat hij krijgt: paradijs binnen handbereik.
Dankbaarheid is overal de hand van God in zien.
Ondankbaarheid is de hand van God niet willen zien
en ook niet de opdracht die de Heere geeft, die Hij op onze weg plaatst.
Dankbaarheid is de ogen sluiten voor wat de Heere om je heen doet.
Na de gelijkenis zal de Heere Jezus zeggen: kijk naar de raven, kijk naar de veldbloemen.
Je hoeft er maar een seconde naar te kijken of het is duidelijk.
Het ligt er dik bovenop, dat ze door God worden verzorgd.
Als je niet meer aan God denkt, komt de zorg voor jezelf helemaal bij jezelf te liggen.
Zolang dat goed gaat, heb je voor het oog geen probleem.
Dan lijk je het zonder God prima te redden.
De man kan heel pakken, nemen, waarvan een gelovige zegt:
dat neem je niet, dat pak je niet, dat krijg je, dat ontvang je.
Ik neem mijn rust – Gij biedt, Heer Jezus, rust mij aan.
Ik neem drinken – maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven,
zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen.
Zelfs het opbreken en het afbreken van de schuren zijn woorden
die vertellen wat God doet in Zijn oordeel.
De Heere stuurt Jeremia naar het volk Israël moet de boodschap
dat de Heere zal afbreken en opbouwen.
Deze man heeft God niet nodig, want hij heeft een goed leven.
Zonder God leven red je alleen maar als je het goed hebt.
Dat is een luxe die je kunt permitteren.
Maar het is wel de vraag of je dan wel een leven hebt, laat staan een goed leven.
Je hebt dan een leven, kaal en zonder diepgang, zonder de echte kern.
Echt leven heb je pas, als je met God verbonden bent.
Vandaag de dag wordt wel eens gesproken over kwaliteit van leven.
De man denkt dat kwaliteit van leven binnen handbereik ligt,
maar hij vergist zich, want hij mist het belangrijkste:
God die hem dit leven geeft.
Pas met God heb je echt kwaliteit van leven.
Dat leven dat ‘heb’ je nooit. Dat is nooit je bezit.
Van dat leven kun je nooit zeggen: Ik heb het eigendomsbewijs
en niemand heeft met mijn leven ooit iets te maken.
al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit.
God kan dat leven weer opeisen – terugvorderen.
En wat heb je dan met je leven gedaan?
Heb je voor jezelf geleefd?
Echt rijk ben je pas als je leeft met God.
Als God je rijkdom is.
Je gelooft niet, omdat je in de hemel wil komen.
Je gelooft niet, om hier op aarde een beter leven te hebben.
Dat is allemaal belangrijk, en daar mag je best naar verlangen.
Maar geloven is dat je gelukkig bent, als je bij God hoort.
Rijk zijn in God.
Niet rijk omdat ik een baan heb en aan het eind van de maand een bedrag op de rekening.
Dat kan wel een goede gave van God zijn, waar je Hem voor mag, moet danken.
Geloven is: gelukkig zijn met God en in God.
Het beste wat je kan overkomen,
Dat je weer bij God mag horen, dat je weer van God bent, gevonden.
en dat je om je heen waarneemt de zorg van God.
Zou het makkelijker zijn om de zorg van God op te merken
als je het goed hebt?
Als je een baan met een vast inkomen hebt, werk waar je wordt gewaardeerd.
Geld genoeg om eten te kopen, leuke kleding.
Je hebt het dan wel materieel goed, maar dat is niet het echte leven, zegt de Heere Jezus.
Werkelijk leven, dat is als je de Heere kent.
Zoek niet naar rijkdom hier op aarde.
Laat dat niet je levensdoel worden,
want als God je leven terugvordert, dan heb je er niets aan.
Voor God telt het niet.
Voor Hem telt alleen of je kon ontvangen, Zijn zegeningen kon ontvangen.
Of je kon zien dat Hij voor je zorgt, Zijn zegeningen kon tellen.
Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta.
Heere Jezus, u bent gestorven en opgestaan, wanneer ik met u verbonden ben,
heb ik echt leven gevonden.
Voor alle goede gaven, Heer, zij U de dank en eer.
Wij danken U voor dagelijks brood, kracht en gezondheid, Heer.
Wij dank U voor Uw Zoon, die Zijn leven gaf,
Wij danken U voor Uw Geest, die ons roept en tot leven wekt,
De ogen opent en ons rijk maakt in U. Amen