Walter Brueggemann, Our Hearts Wait. (recensie)

Walter Brueggemann, Our Hearts Wait. Worshipping through Praise and Lament in the Psalms. The Walter Brueggemann Library 2, Davis Hankins (ed.). (Louisville, Kentucky: Westminster John Knox Press 2022). (recensie)

De toonaangevende oudtestamenticus Walter Brueggemann (*1933) publiceert nog steeds. Zelfs nu hij de 90 jaar gepasseerd is verschijnen per jaar meerdere boeken van zijn hand: gebeden, bijbelstudieboekjes, boeken rondom een bepaald thema.

In de serie The Walter Brueggemann Library brengt Davis Hankins fragmenten uit eerder verschenen boeken en artikelen bij elkaar en bewerkt het materiaal, zodat het boek als een geheel te lezen is. In dit tweede deel van deze Walter Brueggemann Bibliotheek voegt Hankins een aantal artikelen en boekfragmenten over de psalmen samen.

In dit boek komt de visie van Brueggemann op de liturgie en op de daarin gebruikte psalmen naar voren: in de psalmen wordt niet alleen de God van Israël de eer toegebracht die Hij waard is, maar wordt ook de deelnemer aan de liturgie gevormd met een beeld over God, over hoe de maatschappij dient te zijn en wat de taak van de gelovige is. De psalmen en de eredienst hebben niet alleen een theologische functie (het groot maken van God), maar ook een ethische en politieke functie (het verbeelden en verwoorden van hoe de rechtvaardige samenleving hoort te zijn en wat de gelovige daaraan kan bij dragen).

In dit boek komen twee uitersten van psalmen aan de orde. Allereerst gaat Brueggemann in op de lofprijzing, de doxologie. De lof op God is ook antithetisch: er wordt een counterculture (een visie op hoe de samenleving anders kan zijn) verwoord.
De lof op de overvloed die God geeft, laat zien dat we een economie niet alleen om schaarste kunnen laten draaien. De lof op God die de garantie voor waarheid en recht is veronderstelt dat de gelovige niet kan meedoen met de leugenachtige wereld, waarin waarheid wordt verdraaid als het beter uitkomt. De lof op de inzet en betrokkenheid van God betekent ook dat wij ons niet kunnen afwenden van onze medemens.
De manier waarop onze economie is opgebouwd heeft volgens Brueggemann meer weg van het harde regime van de farao dan van laten delen uit Gods overvloed. In een samenleving die op zichzelf gericht is, waar het recht van de sterkste heerst, waarin over de zwakken wordt heen gewalst, is lofprijzing daarom een daad van verzet (een subversieve daad). Om met Jaap Zijlstra te spreken: Bidden is verklappen dat het anders kan.

Het andere uiterste van de psalmen zijn de klaagpsalmen. Hankins heeft een artikel uit 1977 overgenomen, waarin Brueggemann laat zien hoe de klaagpsalmen helpen om een vorm te vinden voor verdriet. Wie met ingrijpend verlies te maken krijgt, ervaart dat de wereld de vorm en de vastigheid verliest. Hij vergelijkt de klaagpsalmen met de theorie over rouw van Elisabeth Kübler-Ross.

In 1986 schreef Brueggemann een artikel dat het in onbruik raken van de klacht een ingrijpend verlies is (‘The Costly Loss of Lament’). Exegeten als Sigmund Mowinckel, Claus Westermann, Rainer Albertz en Erhard Gerstenberger hadden het belang van de klaagpsalmen laten zien. Brueggemann verbaast zich erover dat ze niet het theologisch belang van deze psalmen hebben gezien.
De klaagpsalmen laten volgens hem zien, dat de theodicee niet een vraag naar Gods handelen is, maar een vraag naar waarom er geen rechtvaardige samenleving is. In de klaagpsalmen wordt Gods hulp ingeroepen, omdat Hij beloofd heeft garant te staan voor de zwakken en kwetsbaren. God komt voor hun recht op.

De psalmen laten zien welke relatie God met gelovigen aangaat. Het is een relatie van dialoog, waarbij gelovigen een appèl op God kunnen doen om hun leed en hun situatie in ogenschouw te nemen en daarnaar te handelen. De psalmen klinken in een gemeenschap. Wanneer de bidder gehoord is, deelt de gehele gemeente en zelfs de hele wereld in de lof op God.

Een sleutelwoord bij Brueggemann is de verbeelding: Psalmen helpen om woorden te vinden voor een samenleving die anders kan zijn. Psalmen helpen om te verbeelden hoe God gaat ingrijpen. Psalmen bevatten verhalen – over het ingrijpen van God en die andere samenleving – die niet vergeten mogen worden. Psalmen helpen de gelovige op die manier om weerbaar te worden in een samenleving die sterk op het regime van de farao lijkt.

Verdere delen uit The Walter Brueggemann Library
1) Deliver Us. Salvation and the Liberation God of the Bible (2021)
(over de exodus-ervaring en profetische kritiek)
3) Hope Restored. Biblical Imagination against Empire (2023)
(over het bijbelse visioen van een eerlijke samenleving)
4) Grace Abounds. God’s Abundance against the Fear of Scarcity (verschijnt dit jaar)

Andrew Root / Blair Bertrand – Wachten op God (recensie)

Andrew Root en Blair Bertrand,  Wachten op God. Vanuit geloof en geduld bouwen aan je gemeente.  KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 160 pag. 20,- (recensie)

In de afgelopen jaren schreef Andrew Root een aantal boeken, waarin hij uitlegt op welke manier onze tijd een crisis in de kerk en de theologie veroorzaakt. Die crisis wordt niet zozeer veroorzaakt door de kerkverlating, maar door een ingrijpendere crisis: het gebrek aan geloof dat God in deze tijd nog handelt. Omdat er geen vertrouwen meer in Gods handelen, is de gedachte dat de kerkleiding en kerkleden zelf van alles moeten doen om de kerk te redden. Volgens Root deelt de kerk daarom in de malaise van deze seculiere tijd: God doet het niet meer en dus moeten wij het doen. Omdat Root in deze serie in gesprek was met sociologen en theologen heeft hij nu samen met Blair Bertrand een compactere en vereenvoudigde versie geschreven. Onlangs is een vertaling verschenen. Er is niet gekozen voor de vertaling van de Engelse titel. Dan zou het boek heten: Als de kerk stopt om te werken. Een toekomst voor je gemeente zonder dat geld, beleidsplannen en innovatie de hoofdrol spelen. De titel luidt nu: Wachten op God. Vanuit geloof en geduld bouwen aan je gemeente. De vertaling is van Milly Born-Wegman.
Root en Bertrand leggen eerst uit dat de crisis van de kerk anders is dan je zou denken en dat de oplossing die vaak gekozen wordt de verkeerde oplossing is, die de kerkleden overvraagt en uitput. De gedachte is dat de crisis veroorzaakt wordt door krimp en kerkverlating en dat deze krimp alleen door innovatieve ideeën, die aantrekkingskracht hebben, kan overwonnen worden. De gedachte dat innovatieve ideeën helpen om de krimp tegen te gaan, wordt versterkt door het idee dat groeiende kerken vaak innovatief zijn. Deze gedachte rekent echter niet met God, die de kerk bouwt en leidt. De seculiere crisis zorgt ervoor dat de kerk óf vol nostalgie in het verleden blijft hangen en het verleden idealiseert als een tijd waarin de kerk van maatschappelijke betekenis was, óf dat de kerk met het hoofd in de wolken loopt en droomt van een toekomst, die wel eens nooit zal aanbreken. Root en Bertrand voeren het pleidooi om in het hier en nu te leven en Gods handelen te verwachten. Doet de kerk dat niet, dan krijgen krachten vrij spel die afbreuk doen aan het evangelie. Root en Bertrand wijzen op megakerken, die hun leden schoffeerden omdat zij niet konden blijven aanhaken. Een voorganger met succes mag grensoverschrijdend gedrag vertonen, want het succes is heiliger dan het evangelie zelf. Root en Bertrand wijzen erop dat God vaak niet via succes werkt, maar vaak onopvallend ruimte schept voor Zijn handelen.
De kerk moet daarom niet zelf als eerste handelen, maar leven in verwachting dat God zelf zal handelen. De keuze voor de titel is daarom niet gelukkig gekozen. Want het gaat de schrijvers niet om een afwachtende houding, maar om een houding vol verwachting. Tijdens het verwachtend uitzien naar Gods handelen vertellen de leden van de gemeenschap elkaar verhalen over hoe zijzelf Gods handelen hebben ervaren. Het is niet eenvoudig om pas op de plaats te maken. Het kan zelfs het sterven betekenen – sterven in de zin van het afsterven van het ongeloof en de oude mens. (Ik moest daarbij denken aan een korte discussie van langgeleden over een column van Willem Maarten Dekker, waarin hij het had over het begraven van de kerk.) Door het sterven heen kan de kerk als gelouterde gemeenschap zien welke taken God voor deze kerk op het oog heeft. In de verhalen die aan elkaar verteld worden komt een wachtwoord bovendrijven dat de inspiratiebron vormt voor het doen en laten van de kerk in alle facetten. Zo’n wachtwoord is geen slogan of goedkope leus, maar een korte geloofsbelijdenis aan de ervaring ontsprongen. Wanneer de kerk handelt vanuit dit wachtwoord, deze korte belijdenis dient de kerk dit wachtwoord als een op ervaring gestoelde geloofsbelijdenis in ere houden. Wanneer het wachtwoord losraakt van de ervaring, wordt het wachtwoord een mantra. Dan wordt het meer een opdracht die de gemeente zichzelf heeft opgelegd en niet een belijdenis die helpt om Gods handelen te blijven verwachten en een belijdenis die helpt om de roeping ter plekke te vinden.
Root en Bertrand schreven dit boek voor kerkenraadsleden. Ik denk dat er nog een vertaalslag nodig is naar het niveau van kerkenraadsleden. Er zouden meer verhalen opgenomen kunnen worden, waarin de gedachten van Root en Bertrand worden uitgelegd. Daarbij hadden er meer aanwijzingen en (groeps)opdrachten of gespreksvragen opgenomen kunnen worden, waarbij kerkenraden uitgedaagd worden om niet in de gebruikelijke reflex van handelen te schieten, maar om verwachtingsvol uit te zien naar Gods handelen. Ook had duidelijker uitgelegd mogen worden hoe je dat doet: hoe je de tijd vult met verwachtingsvol uitzien naar wat God doet en hoe je dat doet: elkaar die verhalen vertellen waarin je iets van Gods werk en aanwezigheid hebt gemerkt.

Een woord voor nu

Niels de Jong, Een woord voor nu. Bijbelstudies over Handelingen. KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 128 pag. 13,99. (recensie)

In deze maanden zullen de boekjes voor de bijbelkringen weer worden uitgezocht. Een goede suggestie is dit boekje van ds. Niels de Jong met bijbelstudies over Handelingen. De Jong is predikant van de missionaire protestantse gemeente Noorderlicht (Rotterdam). In het boek Handelingen ziet De Jong een aantal thema’s aan de orde komen die hij herkent uit de praktijk van vandaag. Het boekje is goed voor 10 avonden, allemaal rondom een thema dat in dat bijbelgedeelte aan de orde komt. Thema’s zijn zoal: missie, Geest, gebed, gemeenschap, bekering, bemoediging. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd: een introductie, een beknopte uitleg, het bijbelgedeelte in het geheel van Handelingen, een woord voor nu, gespreksvragen en een bijpassend gebed. Doordat de hoofdstukken niet te lang en ook niet te ingewikkeld zijn geschreven, is elke deelnemer van de bijbelkring in staat om zich voor elke avond voor te bereiden. Genoeg ingrediënten voor een seizoen met mooie avonden. Daarbij is het boekje ook geschikt als bijbelse verdieping wanneer een kerkenraad, een kring, een groeigroep of gemeente aan de slag wil met missionaire bezinning.

Israël aan de Tiber

Leonard Rutgers, Israël aan de Tiber. Joods leven in het oude Rome. Uitgeverij Balans, 2022. 24,99
(recensie)


Leonard Rutgers maakte ik tijdens mijn studie nog even mee, toen hij als jong docent was benoemd aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Enthousiast kon hij vertellen over zijn betrokkenheid bij het archeologisch onderzoek naar de catacomben in Rome. In Israël aan de Tiber is datzelfde enthousiasme nog steeds te merken. In dit boek laat Rutgers zien hoe het archeologisch onderzoek naar de Joodse catacomben kan helpen om meer te weten te komen over het Joodse leven in Rome. Boeiend is om te merken dat de muurschilderingen en de opschriften in de catacomben laten zien dat de Joden ingeburgerd waren en toch hun eigenheid probeerden te bewaren. De Joodse catacomben stonden lang in de schaduw van de catacomben die bij de christenen in gebruik waren. Pas in de laatste decennia wordt hier onderzoek naar gedaan. Rutgers vertelt hoe dat onderzoek op gang kwam. In korte hoofdstukken laat Rutgers zien hoe muurschilderingen, de opschriften op de muren en andere vondsten kunnen helpen om meer te weten te komen over het Joodse leven in het oude Rome. Zo  Lang werd gedacht dat de catacomben een christelijke uitvinding waren. Maar het onderzoek laat zien dat we er serieus rekening mee moeten houden dat de Joodse gemeenschap met het bijzetten in de catacomben begonnen was. Lange tijd was de band van de Joodse gemeenschap met de Romeinen een goede band geweest. De band begon waarschijnlijk toen de Makkabeeën steun in Rome een bondgenoot zochten in hun strijd voor de vrijheid. Dat veranderde na de Joodse opstand in 66 na Christus. De opstand was pas in 73 helemaal de kop in gedrukt. Met de veroverde schatten uit Israël werd in Rome een triomfboog en een Colosseum gebouwd. Lange tijd konden de Joden in Rome hun eigen identiteit bewaren. De vondsten in de catacomben getuigen van zowel inburgering als eigenheid.

God verwachten

Evert Leeflang, God verwachten. Een theologie van de toekomst. KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 398 pag. 29,99. (recensie)

Evert Leeflang, docent Systematische Theologie aan het Evangelisch College, wil een visie op toekomst en profetische prediking zoals binnen de evangelische wereld gebruikelijk is corrigeren: profetieën gaan niet over de (verre) toekomst, maar over het heden. Daarbij hoort een bepaalde houding in het heden bij: hopen, zuchten, dulden, waken, bidden en voorbereiden. Deze aspecten werkt Leeflang uitgebreid uit.
Hoewel ik de correctie die Leeflang wil aanbrengen in mijn ogen terecht vind, ben ik ambivalent over het boek: Leeflang doet in de theoretische onderbouwing een aantal merkwaardige dingen. Zo creëert hij een paar modellen, die ook nog eens gebaseerd op de toekomstverwachting van Joodse stromingen uit de tijd van Jezus. Van die stromingen geeft Leeflang echter niet altijd het juiste beeld, zodat er karikaturen ontstaan over deze stromingen. Vrij lukraak deelt Leeflang een aantal theologen in die modellen in. In zijn boek leunt Leeflang veel op prof. dr. A. van de Beek en N.T. Wright, waarbij als ze botsen Leeflang de kant van Wright kiest. Leeflang had beter die theoretische onderbouwing weg kunnen laten, want het tweede deel komt beter uit de verf.

Groene Catechismus

Sam Janse, Groene Catechismus. Vragen en antwoorden over geloof en duurzaamheid. KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 95 pag. 12,99. (recensie)

Dr. Sam Janse, emeritus-predikant van de Protestantse Kerk in Nederland, vindt het belangrijk dat christenen een groene en duurzame levensstijl op na houden. In zijn ogen raakt deze levenshouding aan de belijdenis dat God de schepper is. Om aan te geven dat deze levenshouding de belijdenis raakt, schreef Janse een Groene Catechismus: in 75 vragen en antwoorden wil Janse laten zien waarom een duurzame levensstijl nodig is en vanuit de belijdenis geboden is. Van deze vragen gaan enkele over het geloof; de meeste vragen gaan over het nut, de noodzaak en de praktische invulling ervan. Het boekje is er vooral op gericht om degenen die niet overtuigd zijn van het nut en de noodzaak te overtuigen. Persoonlijk vind ik de thematiek belangrijk en waardevol. Ik betwijfel echter of Janse er in slaagt om de andersdenkenden te overtuigen.

Aarnoud van der Deijl, De toekomst van de kerk.

Aarnoud van der Deijl, De toekomst van de kerk. Essay vol rouw en hoop. Uitgeverij Skandalon, 2023. 256 pag. 25,99.
(Recensie)

Aan het einde van zijn loopbaan als predikant kijkt Aarnoud van der Deijl terug en vooruit. In zijn terugblik gaat hij allerlei trends na waar hij als predikant aan heeft meegedaan om de kerk de kerk een toekomst te geven. De ene keer is hij meer tevreden over wat een trend heeft betekend dan de andere keer. Maar steeds is de conclusie dat deze trend de kerk niet kan redden. Dat gaat hem aan het hart. Daarom is het een essay vol rouw: het is van belang om deze rouw niet weg te stoppen maar te toe te laten. Tegelijkertijd merkt hij dat de kerk niet zonder hoop hoeft te zijn, omdat er altijd behoefte zal zijn aan zingeving, spiritualiteit, rituelen en verhalen met diepgang.
Het boek bestaat ook uit twee delen. Het eerste deel, van de terugblik, is ook met een zekere afstandelijkheid geschreven. Het kostte mij soms ook moeite om door te blijven lezen. Van der Deijl benoemt geregeld dat hij dit schrijft vanuit een gevoel van rouw, maar wat mij betreft had dit deel sterker geweest als de rouw ook meer plek had gekregen in het verhaal zelf. Nu is het soms meer een beschouwing over een situatie van rouw. Het tweede deel is veel spannender en boeiender. Van der Deijl heeft diverse mensen geïnterviewd die niet los konden komen van religie, daardoor gefascineerd zijn en geregeld zelf ook weer religieus zijn geworden. Bepaalde bladzijden uit dit tweede deel zouden heel goed besproken kunnen worden binnen een evangelisatiecommissie, om helder te krijgen hoe religie vandaag de dag nog een rol van betekenis kan spelen.
Van der Deijl heeft gewerkt in het meer vrijzinnige deel van de kerk. Dat merk je soms ook goed aan de verwoording en de toon in het boek. Dat kan een reden zijn om het boek ongelezen te laten. Het kan juist ook een aanleiding zijn om het boek wel te lezen: om te zien hoe in andere delen van de kerk wordt gereageerd op de secularisatie en om helder te krijgen waar men de kansen van de kerk ziet. Eigenlijk is het jammer dat hij zijn boek in twee delen onderverdeeld had. Had hij de twee delen meer op elkaar betrokken, dan had zijn boek ook de meer traditionele en evangelicale delen van de kerk uitgedaagd.

Recensie voor de Veluwse Kerkbode

Willem Jan Otten, Wie zeggen de mensen dat Ik ben

Willem Jan Otten / Paul van Dongen, Wie zeggen de mensen dat Ik ben. Uitgeverij Skandalon, 2023. 152 pag., 27,99.
(Recensie)

Geloven is iets dat je aangereikt krijgt. Je vraagt niet om een bekering, maar een bekering overkomt je. Als je tot de ontdekking gekomen bent dat je niet meer om God heen gaat, word je steeds herinnerd aan Zijn aanwezigheid. Dat overkwam Willem Jan Otten toen hij in de coronatijd voor het Katholiek Nieuwsblad schreef over de mis die hij vanwege de lockdown niet kon bijwonen: de mis die hij miste. Dat boek, Zondagmorgen, werd het Theologisch Boek van het jaar. Tijdens het schrijven van dit boek werd hij geconfronteerd met dé vraag waar het op aankomt, de vraag waar je niet onderuit komt: Wie zeggen jullie dat Ik ben. Het is de vraag van Jezus aan Zijn leerlingen. De vraag die Jezus niet plompverloren aan hen stelt, maar vooraf laat gaan door een andere vraag: Wie zeggen de mensen dat Ik ben. Blijkbaar is het eerst nodig om te horen wat anderen over Jezus zeggen voor je zelf kunt verwoorden wie Jezus is. Dat was de ervaring van Willem Jan Otten: toen hij deze vraag in de Bijbel las, moest hij eerst anderen laten vertellen hoe zij op deze vraag antwoordden. Want de vraag van Jezus hoe je over Hem denkt, vraagt om stilte en de intimiteit van liefde. Je hoort hoe anderen na de stilte een antwoord formuleren en toch de intimiteit behouden. Otten schrijft dat dit ook zijn manier van denken is: denken via anderen. Het is ook zijn manier van geloven: eerst anderen aan het woord laten komen. Het is eigenlijk de kerk van alle tijden en plaatsen die met je mee geloven en woorden aanreiken, ware het niet dat degenen die aan het woord komen niet allemaal belijders zijn. Otten heeft ze wel nodig om te geloven: de dichters, de schrijvers, de componisten, de filmregisseurs: van Les Murray tot Olivier Messiaen, van Titus Brandsma tot Terence Malick. Zonder hen zou hij – menselijkerwijs gesproken – nooit kunnen geloven.
Otten noemt het zelf een ‘wanordelijke christologie’. Maar kun je geordend denken als je op je liefde wordt bevraagd? Kun je geordend denken als God in je leven komt, ook als je er niet op vraagt of op rekent? Zelf noemt Otten deze korte hoofdstukken: drieëndertig manieren om hetzelfde niet te begrijpen. Korte impressies die indruk maken, omdat Otten steeds weer laat zien hoe Christus ook vandaag de dag kan voordoen en ervaarbaar is. De 33 korte hoofdstukjes gaan vergezeld met 33 schilderijen van Paul van Dongen over hetzelfde onderwerp. Deze schilderijen zijn niet ontstaan nadat Van Dongen de tekst van Otten las, maar tegelijkertijd. Van tevoren spraken ze af, wat er aan de orde zou komen en afzonderlijk van elkaar gingen ze aan het werk.

Recensie voor de Veluwse Kerkbode

Bijbelstudiewerkboek (recensie)

Bijbelstudiewerkboek (recensie)

Hanneke Schaap Jonker / Judith van Olst – ten Brinke, Leef in het licht. Bijbelstudiewerkboek. Uitgeverij Jongbloed Groen 2023, 144 pag., 18,99.


Hanneke Schaap-Jonker en Judith van Olst – ten Brinke schreven samen een boek met bijbelstudies. Judith van Olst-ten Brinke is ggz-verpleegkundige, in opleiding tot verpleegkundig specialist, en schrijft gedichten. Hanneke Schaap-Jonker is psycholoog en theoloog. Ze werkt als rector van het Kennisinstituut christelijke ggz en is bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie. Omdat je de bij de vragen en opdrachten de mogelijkheid hebt om de antwoorden en de gedachten uit te schrijven noemen ze het een bijbelstudiewerkboek. Als vriendinnen die elkaar vaak tegenkomen, zullen ze ook vaak de thema’s bespreken die ze in hun werk in de geestelijke gezondheidszorg tegenkomen. Ze hebben in ieder geval de bijbelstudies verbonden aan het thema licht. In hun werk zullen ze veel mensen snakken naar licht in hun leven en naar God als licht en bron van licht. De tien bijbelstudies zijn zo opgezet dat ze zowel in één keer gedaan kunnen worden als in twee of drie keer. De bijbelstudies kun je voor jezelf gebruiken, maar ook met anderen doornemen. Op basis van de layout dacht ik even dat dit werkboek vooral op vrouwen gericht is, maar de achterflap meldt dat zowel mannen als vrouwen de doelgroep zijn. De bijbelstudies bestaan uit diverse onderdelen: inhoudelijke informatie over het thema en het bijbelgedeelte, persoonlijke ervaringen en reflecties, opdrachten die de lezer tot nadenken zetten en vragen die tot gesprek aanzetten. Het mooie van deze opzet is dat wanneer je als groep bij elkaar komt, iedereen zich van tevoren goed kan voorbereiden op het gesprek in de groep.

Dagboek voor de lijdenstijd (recensie)

Rondom het kruis. Dagboek voor de lijdenstijd. Uitgeverij Jongbloed Groen 2022, 126 pag, 15,99. (recensie)

Binnenkort begint de lijdenstijd. Een mooie manier om meer verdieping in de lijdenstijd te zoeken is om elke dag een korte meditatie te lezen. Met dat doel is dit dagboek voor de lijdenstijd uitgegeven. Zeven auteurs uit verschillende kerken nemen elk een week van de lijdenstijd voor hun rekening: Anneke Kloosterman, ds. J.J. ten Brinke, ds. Bert-Jan Mouw, ds. P.W.J. van der Toorn, dr. M. van Campen, Eline de Boo en Eline van Vreeswijk. De auteurs volgen in een week 7 personages of 7 groepen die aanwezig zijn op de weg van Jezus’ lijden: Johannes, Petrus, Pilatus, soldaten, de Joden, Nicodemus en Jozef van Arimathea en Maria Magdalena. Het recenseren van dagboeken en meditatieboeken is niet zo eenvoudig en afhankelijk van de persoonlijke smaak. Zo zou ik zelf Johannes niet identificeren met de schrijver van het evangelie en Openbaring en de Petrus uit de evangeliën niet te snel verbinden met de schrijver van de twee brieven. Ook had van mij de confrontatie met de personen rondom Jezus wel wat creatiever mogen zijn. Persoonlijk zou ik meer naar de tekst dan naar de persoon kijken. Maar een andere lezer zou het juist heel waardevol kunnen vinden om zo in de voetsporen van deze personages de lijdensweg van Jezus te volgen en het plezierig vinden dat de uitleg vertrouwd blijft. Waardevol is in ieder geval dat er iets geboden wordt voor de lijdenstijd en dat kerkmuren wegvallen. Aardig is ook dat aan het einde van het boek de auteurs vertellen wat ze zelf hebben geleerd tijdens het schrijven van deze meditaties.

Recensie voor de Veluwse Kerkbode