Preek 30 oktober 2011 (Reformatieherdenking)
Markus 2:1-12
Tekst: En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. (Vers 5)
Gemeente van onze Here Jezus Christus,
Wat het is om verlamd te zijn, weet ik niet uit eigen ervaring. Wat het is om verlamd te zijn, ik heb dat alleen gezien bij anderen. Bij een vrouw, die al eens getroffen was door een herseninfarct waarbij de ene helft van het lichaam gedeeltelijk uitviel. ‘Haar slechte helft’, zo noemde ze dat. Deze vrouw werd enkele jaren later nogmaals getroffen door een herseninfarct waarbij ‘de goede helft’ nog meer uitviel dan haar slechte helft.
Wat ik mij uit deze ontmoetingen herinner was de worsteling met haar lichaam. Haar lichaam dat niet meer deed wat zij graag wilde. Dat gevecht met haar lichaam zag ik als ik bij haar op bezoek was
en soms liet ze ook iets van haar machteloosheid blijken en wat die machteloosheid met haar deed. Moedeloos werd ze van haar lichaam, dat niet meer deed wat zij wilde en niet meer kon wat zij wilde. Ze wist niet meer of ze moest vechten om weer terug te komen of dat ze zich gewonnen moest geven. Zij die altijd behulpzaam was en klaar stond om voor anderen te zorgen, was nu afhankelijk van de zorg van anderen. Gedwongen tot afhankelijkheid was ze en daardoor voelde ze zich nutteloos. Ze kon zich niet voorstellen dat ze hier nog iets kon betekenen. Overbodige ballast – zo zag ze zichzelf.
Wat ik mij uit deze ontmoetingen ook herinnerde, was hoe confronterend deze ontmoetingen voor mijzelf waren. Ik werd me ervan bewust hoe vrij ik mijzelf kon bewegen. Dat ik gaan en staan kon waar ik wilde. Een beklemmende ervaring.
En dan preken over de genezing van een verlamde man. Met deze ervaring in het achterhoofd merk ik pas hoe vreemd deze gebeurtenis is. In de ontmoetingen met deze vrouw kon ik vaak geen woorden vinden. Ook geen woorden vinden om deze vrouw te troosten. Zo merk ik dat ik niet op de woorden kan komen om deze preek te maken. Deze gebeurtenis rondom Jezus en met de verlamde man maakt mij sprakeloos.
Ik hoop dat u mij goed begrijpt: Het is geen twijfel aan de macht van God. Het is niet het wonder dat hier gebeurt, maar het wonder dat in onze tijd vaak uitblijft voor degenen die zo naar verlangen dat zij weer zich kunnen bewegen zoals voorheen. Verlangen om bevrijd te worden uit de machteloosheid waarin zij gevangen zijn.
Vanmorgen ben ik geroepen – niet om deze machteloosheid met u te delen, maar om het evangelie te verkondigen. Om midden in de machteloosheid, die ons bevangt en die verlamde mensen nog meer bevangt dan ons, de stem van Christus te laten horen die ons bevrijd van alle banden die ons gevangen houden. Om te laten zien wat er gebeurt als Christus in ons leven komt, juist ook als we gevangen zitten in de machteloosheid. Zijn komst, Zijn Woord, Zijn optreden bevrijdt uit machteloosheid en gevangenheid.
Dat het om machteloosheid gaat en om niet meer kunnen, is op voorhand niet duidelijk. Er is nogal wat activiteit. Je kunt het alleen maar beschrijven in dynamische woorden: er gebeurt wat, mensen komen. Dat moet een rep en roer gegeven hebben, toen al die mensen dat huis binnen wilden gaan. De komst van Jezus in de stad brengt de mensen in beweging.
Allemaal mensen met hun eigen leven, hun eigen verhalen, hun eigen zorgen en vreugden. Mensen die elkaar wellicht niet eens kenden of van elkaar het verhaal niet wisten, zij worden bij elkaar gebracht in een gemeenschap rondom Jezus. Dat is het mooie van Jezus’ komst. Dat is al evangelie vóórdat Jezus Zijn mond opendoet en met woorden spreekt. Dat er een gemeenschap ontstaat rondom Hem. Mensen die elkaar niet hadden uitgezocht, die van elkaars bestaan niet op de hoogte waren, worden in de Here Jezus aan elkaar verbonden.
In een verdeelde samenleving, we kunnen er in de Bijbel over lezen, al die verschillende groeperingen: Schriftgeleerden, farizeeërs, priesters, aanhangers van Herodes, mensen uit Jeruzalem en Judea die neerkeken op dat volk daar in Galilea. In hedendaagse woorden: mensen die elkaar de maat nemen, die twijfels hebben bij de politieke keuze van de ander. Eén gemeenschap rondom Jezus. Jezus brengt mensen bij elkaar die wij niet bij elkaar zouden uitzoeken. En dat is het koninkrijk van God, waar Jezus over spreekt. Gemeenschap rondom Christus. Sinds de eenheid met God verbroken was, was ook de eenheid onderling verbroken. Door het wantrouwen naar God toe was er ook onderling wantrouwen gekomen.
Jezus spreekt het woord tot hen. Hij zal hebben gesproken over degenen die bij God vandaan zijn, die ver bij God vandaan leven, geroepen worden om naar Hem toe te gaan. Getrokken worden om te leven met God.
Wellicht heeft hij een voorbeeld gebruikt dat kinderen ook begrijpen. De tafel, misschien weet je het nog, de tafel van God die zo vol stond, zo boordevol dat er vanaf viel. De honden konden het van de grond opeten, zonder dat iemand er iets van de rijkdom miste. Genoeg voor iedereen. Teveel zelfs, want er zal overblijven. De Here Jezus had vast verteld dat Hij gekomen was om ook anderen uit te nodigen diegenen die voor zichzelf dachten dat ze er niet bij hoorden. Niet bij God, niet bij Zijn koninkrijk, misschien een beetje door te luisteren naar de Here Jezus. De Here Jezus zal verteld hebben, dat Hij gekomen is om ook degenen uit te nodigen die niet naar deze tafel, naar deze overvloedige maaltijd, dit grandioze feest durfden te komen. Ze durfden niet, omdat zij hier op aarde er ook niet bij hoorden. Ze werden uit de weg gegaan, ze werden genegeerd, bewust of onbewust bemerkten zij dat zij er niet bij hoorden en niet welkom waren. Voor hen is de Here Jezus gekomen.
Dat zal Hij vast hebben verteld. En deze boodschap maakte indruk op de mensen. Ze geloofden het of ze wilden het geloven.
Het is ook deze boodschap, die vier mensen in beweging brengt. Let maar eens op, hoe Markus vertelt dat deze vier mensen aankomen, nadat Jezus Zijn woorden sprak. Markus vertelt het zo, dat de woorden van de Here Jezus direct effect hebben, direct in vervulling gaan. Vier mannen komen eraan met een verlamde man. Of ze aanwezig waren bij wat Jezus vertelde of niet, ze merken dat deze verlamde man er ook bij hoort. Want er zijn veel mensen te bedenken die vanuit zichzelf niet bij Jezus kunnen komen, die buiten de gemeenschap hier op aarde vallen, bewust of onbewust buitengesloten worden. Dan zijn het ook de verlamden, de blinden, de zieken. De verlamde man, die voortdurend afhankelijk is van anderen. Zonder de hulp van anderen niet van bed afkomt, niet naar de wc kan gaan, niet op de hoeken van de straat neergelegd kan worden om te bedelen. Zonder de hulp van anderen niet meer thuis kunnen komen.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat juist zij vergeten worden als er een grote groep aanwezig is. Waar mensen bij elkaar komen, die dat uit zichzelf kunnen. Het is de verkondiging van Jezus dief effect heeft, die deze vier mannen – Het woord van God keert niet leeg terug…
In de verhalen wordt gedaan of zij vrienden van de man waren, maar dat is nog maar de vraag. Het zou ook nog zo kunnen zijn dat hij tegen zijn zin bij Jezus werd gebracht. Maar dat deze vier mannen gegrepen werden door de verhalen over Jezus. Want wat waren de verhalen die over Jezus de ronde deden? Mensen die er niet meer bij hoorden, die zich niet meer onder de mensen konden begeven, met de duivel bezeten, melaats, zij kwamen bij Jezus en nadat ze door Jezus waren genezen, konden ze weer worden opgenomen in de gemeenschap. Door die verhalen gegrepen, geraakt, komen ze in beweging. Dan hoort hij, die verlamde man, er ook bij. En ze brengen hem, met bed en al, bij die Jezus die over die Gods barmhartigheid, Gods ontferming vertelt als een overvolle tafel, zoveel uitgestald. Hij hoort er ook bij. Als hij niet uit eigen beweging kan komen, dan brengen ze hem. Zo brengen deze vier mannen op hun manier wat God had aangekondigd: van alle einden der aarde zullen ze komen, van alle uithoeken om het heil te ontvangen.
Zij brengen de man, die dat uit zichzelf niet kan, tot de gemeenschap met Christus. Ze kunnen hem gewoonweg niet laten liggen. Door deze man bij Jezus te brengen, maken zij de naam van het dorp waar. Kapernaüm: dorp van de troost. Dorp waar God zich ontfermt over mensen, en waar mensen door die ontferming bewogen anderen bij God brengen. Een dorp dat wordt gestempeld door Gods ontferming, de bewogenheid waardoor mensen geraakt zijn en hun ogen opengaan voor degenen die erbuiten vallen.
Een huis vol – een volle kerk rondom de woorden van Jezus. Dat klinkt mooi en dat is het ook. Tegelijkertijd zien we hier ook dat een grote menigte, een volle kerk ook wel eens een belemmering kan zijn om binnen te komen. Om in aanraking te komen met de woorden van Jezus. Maar deze vier mannen laten zich niet weerhouden. Ze haken niet teleurgesteld af, ze vragen zich niet af of wat ze doen correct is. Ze zijn maar met één ding bezig: deze man bij Jezus brengen. Dat is het geloof van deze vier mensen en Jezus ziet het geloof van deze vier mensen. Ze laten zich door niets weerhouden
Ze geloven dat deze man bij Jezus moet zijn. Voor wat…? Om wat te ontvangen…? Wat hoopten deze mannen aan de verlamde te geven door hem bij de Here Jezus te brengen? Jezus ziet hun geloof. Wat Jezus ook doet met deze verlamde man, hij doet dat vanwege die vier vrienden. Vanwege het geloof van deze vier vrienden. Ik denk dat we dat ook wel herkennen. Hoe vaak gebeurt het niet dat wij meegenomen worden door anderen, door het geloof van anderen? Op momenten dat wij het niet meer zien zitten, dat er dan anderen zijn die er ons er door heen helpen en houden bij het geloof.
De verlamde man krijgt niet direct wat wij zouden verwachten. Hij krijgt geen genezing. Nog niet. Hij krijgt iets anders. Jezus spreekt hem aan en in de woorden klinkt de bewogenheid door en gaan de deuren van Gods koninkrijk open en stroomt het licht hem tegemoet. ‘Kind, je zonden zijn vergeven.’
Zonden? Ik merk dat bij die poort die voor deze man wagenwijd open gaat, mijn bedenkingen heb: Waarom de zonden van deze man? Wat heeft deze man verkeerd gedaan? Want alleen concrete zonden kunnen toch vergeven worden? Waarom niet de zonde van de Schriftgeleerden, de farizeeën, de anderen die alleen voor zichzelf naar Jezus toegekomen zijn? Die geen anderen hebben meegenomen. Maar is er wel sprake van veroordeling in dit gedeelte? Of ben ik het die de Schriftgeleerden, de farizeeën, de menigte veroordeelt? Sluit ik de Schriftgeleerden, de farizeeën, de menigte uit, omdat ik niet kan geloven dat ook voor hen vergeving van zonden is.
De vergeving van zonden heeft altijd iets wat ons irriteert. De vergeving is ook voor degenen voor wie wij het niet bestemd hadden. Ook voor de ander. De mogelijkheid die de verlamde man krijgt, de open poort, die mogelijkheid wordt ook de farizeeën, de Schriftgeleerden voorgehouden. De verlamde man wordt genezen om te laten zien dat de woorden van Jezus macht hebben.
Dat Jezus niet zo maar wat spreekt, maar dat het woord dat Hij spreekt, effect hebben. Wat Jezus spreekt is waar. Wat Jezus belooft, dat doet hij. Elke keer als de Schriftgeleerden deze man zien lopen, worden zij er aan herinnerd dat ook voor hen de poort van Gods koninkrijk kan open gaan.
Van de kerkenraad heb ik voor mijn verjaardag een bon gekregen van de fietsenmaker. Hoe weet ik dat deze handgeschreven bon echt is? Hoe weet ik dat ik deze bon kan inleveren om mijn fiets te laten maken? Door het logo, door de handtekening. Zo is deze man de garantie voor de Schriftgeleerden dat Jezus ook hun zonden kan en wil vergeven.
Wat is gemakkelijker?Wij kunnen geen van beiden. Door deze vraag wijst Jezus erop dat wij niet zonder het handelen van God kunnen. Alleen Hij kan dat doen. Hij kan genezen en vergeven.
Blijf ik nog zitten met de vraag waarom vandaag de dag vaak niet genezen wordt. Ook niet na aanhoudend gebed. Ik heb hier geen antwoord op. Tot de gemeenschap van Christus behoren, betekent ook dat we met elkaar delen in het lijden. Dat we degene die ziek, verlamd of machteloos is niet uit de weg gaan, maar hem of haar bij Christus brengen.
Deze gebeurtenis, die Markus vertelt, wekt in ons wel het verlangen naar een wereld van heelheid en eenheid, verlangen om rond die tafel van het koninkrijk van God verzameld te worden. Naar dat koninkrijk en naar de komst van Christus zien wij uit.
Amen