Preek zondag 31 oktober 2021
Schriftlezing: Jeremia 32:1-27
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
We lazen een verhaal over Jeremia, die de akker koopt. Een zakelijke transactie.
Misschien denkt u wel bij uzelf: Had een ander gedeelte gekozen,
want er hangen nieuwe coronamaatregelen in de lucht
en ik merk dat de moed mij in de schoenen zinkt.
Het lijkt wel alsof we er nooit meer afkomen.
Ik heb nu een boodschap nodig die mij erboven uittilt, die mij moed geeft voor deze tijd.
Je kunt ook behoefte hebben aan een duidelijke visie op deze tijd:
Wat moeten we nu van deze tijd verwachten? Waar gaat het heen?
Hoe moet ik mij opstellen in deze tijd van onzekerheid?
Dan lezen we over een onbekende episode uit het leven van Jeremia.
Ik heb nu wat anders nodig, dat mij verder helpt in deze tijd.
Dat ik weet als gelovige wat God met deze tijd wil.
Het kan ook zijn dat het coronanieuws en de maatregelen helemaal langs u heen gaan,
omdat u de handen vol hebt aan uw eigen zorgen.
Anderen weten dat wellicht niet
en je probeert aan anderen ook maar niet te laten merken dat je heel wat zorgen hebt,
zoveel zorgen dat je het nauwelijks nog volhoudt.
Er hoeft maar iets te gebeuren, of je gaat onderuit.
Het gaat nog net, maar er ligt wel veel op je bordje.
Je zoon die in scheiding ligt, zorgen bij je dochter.
Je zit hier wel in de kerk, maar het gaat allemaal langs je heen, omdat je te vol zit,
al die zorgen die in je hart zitten en je gedachten worden er steeds door in beslag genomen.
Je hoort wel de woorden, maar er dringt niet echt iets tot je door.
Je gaat de kerk weer uit zoals je er ingekomen bent.
Donkere wolken die zich in de verte aandienen en aankondigen dat er storm op komst is.
Dat kan de situatie zijn, waarin jij je nu bevindt.
Je zet je schrap voor wat komen gaat, want je weet niet hoe je hier doorheen komt.
Als dat zo is, dan heb je een overeenkomst met Jeremia en de mensen van zijn tijd.
Zij zetten zich ook schap voor wat er komen gaat.
Het ziet er heel somber uit.
Ze bereiden zich voor op het ergste dat komen gaat:
Ze halen zoveel mogelijk eten in huis. Ze zorgen dat ze wapens genoeg hebben.
Ze nemen een kijkje bij de stadsmuur om te kijken of de muren wel op orde zijn.
Of de muren sterk genoeg zijn om de vijand buiten te houden,
om te kijken of er genoeg soldaten op de muren zijn, zodat ze zich veilig kunnen weten.
Het is het tiende jaar van koning Zedekia.
Dan gaat er misschien niet direct een lampje branden.
Wat maakt dit jaar zo bijzonder? En dat 18e jaar van koning Nebukadnezar?
(Of Nebukadrezar, zoals hij hier in Jeremia wordt genoemd)
Het tiende regeringsjaar van Zedekia is zijn laatste regeringsjaar.
Die donkere wolken pakken samen boven Jeruzalem:
De stad is al voor een groot deel omsingeld. Je kunt er nauwelijks nog in.
De stad zou worden aangevallen, of zal worden uitgehongerd.
Zijn regering eindigt ermee dat de situatie in de stad hopeloos is, geen redden meer aan
en dat hij besluit om met zijn familie de stad uit te vluchten
om de stad achter te laten in de handen van de Babyloniërs.
Jeremia had het al aangekondigd dat dit zou gaan gebeuren,
dat Zedekia oog in oog met koning Nebukadnezar zou staan.
Niet als gelijke, niet om te onderhandelen, maar als overwonnene.
Nebuakdnezar zal op hem neerkijken en bedenken wat hij met Zedekia zal gaan doen.
Dat was de boodschap die Jeremia voor Zedekia had.
Dat is natuurlijk geen fijne boodschap als de stad bijna geheel omsingeld is
door de soldaten van de tegenstander
waarbij je je op moet maken voor een beleg waarin je uitgehongerd wordt
en de stad aangevallen gaat worden.
Het kan de stemming in de stad om doen slaan als er iemand in de stad rondloopt
die namens God vertelt dat de stad het niet gaat houden en de koning opgepakt wordt.
Als de inwoners van de stad dat gaan geloven,
gaan ze twijfelen over het nut van het verdedigen van de stad
en kan er een publieke opinie komen die zeggen dat de poorten geopend moeten worden
en dat het verzet opgegeven moet worden.
Zedekia kan dat niet gebruiken.
Hij kan er maar beter voor zorgen dat hij de profeet in zijn buurt heeft,
zodat hij Jeremia in de gaten kan houden, in het oog kan houden wat Jeremia zegt en doet.
Zodat Jeremia niet al te veel kwaad meer kan doen.
Wat kan Jeremia nog betekenen in die laatste paar maanden voordat de stad valt?
Wat kun je als profeet betekenen in een tijd van crisis en ondergang?
Wat kun je nu vandaag de dag betekenen – als gelovige, als ambtsdrager, als predikant?
Hoe kun je de mensen om je heen – gelovigen en ongelovigen – het beste dienen?
Wat kan onze bijdrage aan de maatschappij zijn in deze tijd?
In deze dagen, die voor Jeruzalem steeds donkerder worden
– nog maar een paar maanden zal het zijn voor de stad en de tempel verwoest zijn
en de bevolking die er nog overgebleven is zal worden weggevoerd naar Babel –
kan Jeremia nog maar weinig uitrichten, omdat hij opgesloten zit in het wachthuis.
Enige vrijheid heeft hij nog wel. Hij kan wel bezoek ontvangen.
Dan krijgt Jeremia van de Heere te horen dat hij bezoek zal krijgen van zijn neef.
Deze neef Hanameël (Chanamel) zal met een bijzonder verzoek komen.
Deze neef zal komen om te vragen of Jeremia een akker van hem wil overkopen.
Dan is de hele stad omsingeld door vijandelijke soldaten
en dan weet je dat het nog maar een paar maanden duurt
voordat het leger van die vijanden in de stad komen en vreselijk zullen huishouden
en je krijgt dan een opdracht van God om een akker over te kopen.
De akker ligt in de geboorteplaats van Jeremia: Anatoth.
Wat er in ieder geval zeker is van deze akker is dat er nu tenten opstaan
waarin de soldaten van de Babyloniërs verblijven tijdens het beleg van Jeruzalem.
De akker die aangeboden wordt, is omgeploegd door de wagens van de Babyloniërs.
Het koren dat er op stond is platgestampt door de soldaten en de paarden
die over de akker van deze Hanameël trokken.
Het is niet zomaar een vraag waar deze neef van Jeremia mee komt.
Jeremia moet als losser optreden.
Een losser is niet zomaar iemand. Een losser is de redder van de familie.
Als een familie in zwaar weer gekomen is, in financiële nood gekomen is,
en er bezittingen verkocht moeten worden, is de losser de aangewezen persoon,
om die bezittingen over te komen, zodat de bezittingen in de familie blijven.
Dat was belangrijk dat die bezittingen in de familie blijven:
Bij de intocht in het beloofde land was het land verdeeld over de stammen en de families.
Elke familie kreeg een stuk land toegewezen. Dat kregen ze als het ware van de Heere.
Dat stukje land dat elke familie had, was een teken dat de Heere dit land aan Israël gaf.
Zo’n akker maakte het verbond met God zichtbaar:
Ik wil jullie God zijn en jullie zijn Mijn volk en als jullie God geef ik Mijn land aan jullie.
Elke keer als ze over zo’n akker liepen, werden ze herinnerd aan de belofte van God:
Ik leen jullie deze grond. Het is Mijn land en jullie mogen dat hebben zolang je hier woont.
Een zichtbare herinnering ook aan de uittocht uit Egypte en de intocht in het land:
Dit is het land waar God ons gebracht heeft.
Wat zou jij doen?
Wat zou je doen als je een stuk grond aangeboden krijgt
en je weet dat die grond over enkele tijd lange tijd onder water zal staan
En je niet weet of die grond nog beschikbaar zal zijn.
Als je weet dat die grond door tanks zal worden opgeploegd,
er loopgraven in gegraven worden en je niet weet of jij al die gebeurtenissen zal overleven.
Jeremia weet niet of hij de slag om Jeruzalem zal overleven.
Het einde van Jeruzalem is bijna voorbij en de inwoners worden binnenkort weggevoerd
En op dat moment krijgt Jeremia de opdracht om dit land te kopen als losser.
Waarom eigenlijk? Waarom krijgt Jeremia op dit vreemde tijdstip deze opdracht?
Hij heeft niets aan dit stuk land en het is onzeker of hij dit alles overleeft
en ooit in de gelegenheid is om dat stuk land te kunnen bewerken.
Even over dat lossen dat Jeremia moet doen.
Een losser is iemand die zijn familie helpt in tijd van nood.
Wanneer een deel van de familie in armoede vervalt, moet die losser de bezittingen kopen
en na een aantal jaar weer terug geven aan de familie,
zodat die familie van wie het stuk land gekocht is
de mogelijkheid heeft uit de armoede op te klimmen.
Zoals de akker het verbond met God zichtbaar maakt,
maakt de losser zichtbaar dat God zich om Zijn volk bekommert.
De losser maakt zichtbaar dat God klaar staat om Zijn volk uit te redden en te bevrijden.
Op een van de moeilijkste momenten van Jeruzalems geschiedenis,
aan de vooravond van de val van de stad, de verwoesting van de tempel,
krijgt Jeremia de opdracht om een losser te worden,
om zichtbaar te maken dat God het volk uitredt en bevrijdt.
Zou Jeruzalem dan toch worden bevrijd en worden gespaard?
Tien jaar eerder was dat ook gebeurd.
Toen was wel een deel van de bevolking al weggevoerd naar Babel.
Toen koning Jojachin meegenomen werd en Zedekia tot koning werd gemaakt.
Toen ontsnapte Jeruzalem aan een verschrikkelijk lot en kon het opgelucht ademhalen.
Zou dat de redding zijn die Jeremia moet laten zien?
Jeremia is een profeet. En als profeet gaat Jeremia steeds tegen alle verwachtingen in.
Als iedereen denkt dat er geen gevaar te duchten is, waarschuwt Jeremia voor wat er komt.
Als koning Zedekia geruststellende woorden van God wil horen,
zegt Jeremia dat hij als de koning van Babel in de ogen zal kijken,
omdat hij gevangen genomen is door Nebukadnezar
en afhankelijk is van wat de koning van Babel over hem zal besluiten.
En nu als iedereen het somber inziet, als niemand meer een toekomst ziet,
Als iedereen bezorgt over de stadsmuur kijkt naar het leger dat daar ligt
En zich schrap zet voor alle gebeurtenissen die gaan komen,
al het geweld dat de stad zal treffen: het geweld tegen vrouwen, zoals verkrachting,
verminking, meegenomen worden naar een ver land om daar als slaaf te worden verkocht.
Geen toekomst meer hier in Jeruzalem. Geen toekomst meer voor Jeruzalem.
Juist dan moet Jeremia een stuk land kopen voor de tijd erna.
Na die donkere periode die over de stad en het land komt.
Alle getuigen zullen verbaasd hebben opgekeken van de transactie:
Verwacht Jeremia nog een toekomst voor dit land?
Verwacht Jeremia dat hij die toekomst nog zelf zal meemaken
Dat er gezaaid wordt op het land en dat hij het koren ervan kan gaan oogsten?
Wat is deze grond nog waard als je grond bezet is door Babyloniërs
en je verwacht dat die Babyloniërs niet meer zullen weggaan,
maar jijzelf wel naar een ver en vreemd land.
Als je het zult overleven. Dat is ook nog maar de vraag.
Jeremia doet het niet uit zichzelf.
Als hij het uit zichzelf had gedaan, had hij zijn neef vreemd aangekeken:
Wat kom je mij nu vragen? Wat denk je zelf?
Maar het is een opdracht van God, omdat de Heere iets wil duidelijk maken.
Met de koop van die akker van zijn neef moet Jeremia laten zien
Wat God van plan is met het volk, met Zijn eigen volk waar Hij het verbond mee sloot.
Het gaat donker worden, het volk zal door een heel diep dal gaan.
Maar daarna is er een toekomst, een nieuwe toekomst die de Heere geeft.
Als je denkt dat er geen toekomst meer is, als je denkt dat alle hoop vervlogen is,
dat je helemaal niets meer hebt om naar uit te kijken,
je in de hel op aarde zult gaan belanden – dan is God er nog.
Er is nog een bijzonderheid aan Jeremia. Hij was ongetrouwd.
Ook dat was een opdracht van God voor hem.
Jeremia zal dus geen kinderen hebben.
Als Jeremia dit niet overleeft, zal hij geen nakomelingen hebben,
die deze akker zullen erven, waardoor de akker in bezit van de familie blijft.
Als Jeremia geen kinderen heeft, van wie zal de akker dan zijn, straks,
in de nieuwe toekomst, de nieuwe toekomst die God gaat geven?
Jeremia als losser doet hier denken aan een tekst van een eerdere profeet: Jesaja.
Jesaja vertelt hoe God allerlei bomen omkapt, tot de hoogste bomen toe.
Het is een beeld voor het oordeel dat over het land en het volk komt.
Als er heel wat omgekapte bomen zijn, is er een stronk, waar een sprietje uit opkomt:
De stam van Isaï is omgehakt, maar uit de stronk die er nog staat, begint wat te groeien.
Dat kleine sprietje is het teken van de nieuwe tijd voor Israël.
Als God met Zijn oordeel komt, is het niet helemaal gedaan.
Na dat oordeel geeft God een nieuwe toekomst, laat Hij het volk weer groeien.
Ook hier moet Jeremia die boodschap van God laten zien.
Je denkt dat het voorbij is het het volk Israël, dat het einde van Jeruzalem nadert.
Het is niet zomaar een einde, maar het is het oordeel van God.
Dat heeft Jeremia heel wat keren moeten vertellen.
Maar als dat oordeel van God komt, is dat niet het totale einde.
Dan komt er een nieuwe tijd.
Een tijd waarop een akker weer omgeploegd kan worden.
Er staat geen soldatentent meer op,
de akker wordt niet meer platgetrapt door het dreunende marcheren van de soldaten.
Er zal een boer over de akker lopen, geen vreemde,
maar iemand van de familie van Jeremia,
Want de familie krijgt dit land weer terug in bezit,
omdat God als losser is opgetreden voor het volk en het volk is vrijgekocht.
Dit hoofdstuk volgt op hoofdstuk 30-31, twee hoofdstukken die vol staan met de troost,
en daarom ook wel samen Het Troostboek van Jeremia worden genoemd.
Nog voordat de duisternis over het land komt, alle bomen worden gekapt,
het oordeel daadwerkelijk wordt voltrokken, mag Jeremia laten zien
dat God verder gaat met dit volk op dit stuk land.
Het zal weer terugkomen en hier wonen, in vrede en veiligheid,
weer volk van God zijn en God weer dienen en Zijn zegeningen mogen ervaren.
Het boek Jeremia begint ermee, dat hij veel moet afbreken en daarna ook mag opbouwen.
Hier mag Jeremia alvast wat opbouwen, alvast wat laten groeien,
om de hoop levend te houden, te laten zien dat God niet prijsgeeft wat Zijn hand begon.
Als christenen zien we dat God vaker zo een nieuwe toekomst aanbiedt,
laat beginnen nog voordat wij het zien.
Op Golgotha werd het donker en moest Jezus door een diep dal:
Neergedaald tot in de hel en daarna weer opgestaan om ons een nieuw leven te geven.
Een toekomst vol van hoop.
In de nacht van strijd en zorgen
kijken wij naar U omhoog,
biddend om een nieuwe morgen,
om een toekomst vol van hoop.
Ook al zijn er duizend vragen,
al begrijpen wij U niet,
– ook Jeremia begreep niet altijd waarom hij iets moest doen.
Jeremia vraagt het ook aan God in een gebed.
U blijft ons met liefde dragen,
U die alles overziet.
U geeft een toekomst vol van hoop;
Niemand anders, U alleen,
leidt ons door dit leven heen.
Amen