Michael Herbst is directeur van het Instituut voor Evangelisatie en Gemeenteopbouw (IEEG) in Greifswald en een wat evangelicaal georiënteerde theoloog. Onlangs publiceerde hij een boek over pastoraat: ‘beziehungsweise’. In de nieuwsbrief van de IEEG staat een interview met hem over zijn nieuwe boek:
Professor Herbst, als directeur van het IEEG hebt u zich in de afgelopen jaren in lezingen en referaten beziggehouden met de thematiek van gemeenteontwikkeling en gemeenteopbouw. Wat heeft u bewogen om een boek van 700 pagina’s over pastoraat te schrijven?
‘Als praktisch-theoloog houd ik mij met nagenoeg alle deelterreinen van de praktische theologie bezig en niet alleen met gemeenteontwikkeling. Ik zie een direct verband tussen gemeente en pastoraat: In de eerste plaats krijgt iedere missionaire gemeenteontwikkeling al vrij snel te maken met een grote behoefte aan pastorale contacten. Mensen die zich intensiever met het geloof en de gemeente bezig gaan houden, maken ook een begin om na te denken over complexe thema’s die te maken hebben met hun eigen leven. In de tweede plaats kan een goed en competent pastoraat ook toegang tot de gemeente zijn. Vooral als de gemeente zichzelf verstaat als draagster van het pastoraat en dit niet alleen aan de predikant overlaat.’
In het dagelijks spraakgebruik kennen wij “beziehungsweise” (= respectievelijk) meest als een conjunctie of als een afkorting. Waarom heeft u uw boek deze titel gegeven en heet het boek niet gewoon “Leerboek voor het pastoraat”?
‘De titel behiehungsweise’ laat al zien wat ik het meest belangrijk vind aan het pastoraat: pastoraat is een relationeel gebeuren. Het gaat om relaties, die weliswaar tijdelijk zijn, maar die in de begeleiding van mensen heilzame effecten kunnen hebben. Bovenal gaat het om de heilzame relatie die God zelf met ons kan leggen en die in het pastoraat van grote betekenis is.’
Hoe zou u het “proprium”, het eigenlijke, het onopgeefbare van het christelijke pastoraat willen omschrijven?
‘Het pastoraat heeft veel gemeenschappelijk met andere aanbieders van hulpverlening en raadgevingen. In het pastoraat worden geen bijzondere thema’s aan de orde gesteld. Al kunnen er gesprekken zijn over geloof en gebed bijvoorbeeld. Vaakechter zijn het heel aardse en heel alledaagse menselijke thema’s die in het pastoraat aan de orde komen. Het bijzondere is ook niet de vaardigheid om zich met mensen in te laten, hun vragen of wat hen bezighoudt te begrijpen. Het bijzondere is dat elk thema vanuit het geloof wordt bekeken en in een opmerkzaam luisteren naar datgene wat God in Zijn Woord aan ons tot hulp heeft aangereikt. Het bijzondere is dus dat pastoraat een driehoeksverhouding is tussen degene die advies zou willen hebben, de pastor en de drie-enige God.’
Wat is volgens u ‘een goede pastor’?
‘Een goede pastor is allereerst iemand die opmerkzaam is, die er vreugde aan beleeft om mensen op een deel van hun levensweg te begeleiden. In de tweede plaats moet een goede pastor iemand zijn die kundig is en zich in levenverhalen van mensen verdiept en kennis van zaken heeft met betrekking tot de vragen en thema’s die hij of zij kan tegenkomen in een gesprek. En tenslotte is een goede pastor iemand die in staat is om te luisteren en te spreken, iemand die geleerd heeft om te luisteren naar de zachte stem van Gof en hetgeen gehoord is op een sensitieve manier en op het juiste ogenblik tegen de ander te zeggen.’
En hoe zou men dat kunnen leren?
‘Dat kan men oefenen door onder goede begeleiding de eerste stappen in het pastorale dienst te doen. Onze studenten doen een semester lang bezoeken in het ziekenhuis of verzorgingstehuis. Zij weten heel goed dat zij daardoor nog geen pastor zijn, maar zich erin oefenen om voor een bepaalde tijd werkelijk bij een ander te zijn en te blijven. Ik ben ervan overtuigd dat pastoraat ook veel te maken heeft met levenservaring en dat het bij het ouderworden gemakkelijker gaat. Daarnaast is er ook het bezigzijn met de pastorale vragen, het eenvoudige lezen en leren, maar ook het oefenen van de reeds door mij aangegeven geestelijke houding. Het is altijd goed wanneer het eigen leren met betrekking tot de vragen van het pastoraat begeleid wordt door mentoren, door zelf de ervaring van pastoraat te ontvangen en ook door supervisiegroepen.’
Is pastoraat dan voorbehouden aan degenen die er in opgeleid zijn?
‘Nee, ik ben ervan overtuigd dat theologen hier geen principiële voorsprong hebben. Als het goed gaat hebben zij een zekere oefening in het pastoraat gedurende hun studie en nascholing. Als het goed is, hebben zij door hun dienst ervaring in pastorale begeleiding opgebouwd. Ik geloof echter dat er zeer veel begaafde pastores in de christelijke gemeente zijn. Zijn hebben een zekere mate aan levenseravring en niet zelden de door mij genoemde geestelijke houding. Zij zijn daarom niet minder geschikt als pastor dan predikanten. Het is verstandig om deze pastorale vrijwilligers ook te trainen en hen te begeleiden in hun pastorale dienst. Maar het pastoraat in de gemeente begint met het gesprek over de heg en ze gaat verder in de vrijwilligers die mogelijk een intensieve pastorale opleiding hebben gevolgd.’
Peter Bukowski is van mening dat er in het nadenken over het pastoraat lange tijd een strijd was tussen degenen met liefde voor de Bijbel maar die niets konden aanvangen met mensen (‘bibelfreundliche Menschenfeinden’) en anderen met liefde voor de mensen maar die weer weinig konden beginnen met de Bijbel (‘menschenfreundliche Bibelfeinden’). Is dat vandaag de dag anders?
‘Ja. Deze stijd is vandaag de dag niet meer bepalend voor het nadenken over het pastoraat. Het is nu niet meer twijfelachtig of bijbelse verhalen zinvol kunnen zijn in pastorale contacten. Bukowski heeft daar zelf het nodige aan bijgedragen. Ook staat het niet meer ter discussie om met degenen die om raad verlegen zitten te bidden of hen te zegenen. Omgekeerd is het ook zo dat de aanhangers van het verkondigende pastoraat vandaag de dag bereid zijn om heel veel te leren van psychologie en psychotherapie. Tot zijn er vragen die tot discussie leiden. Bijvoorbeeld of pastoraat specifiek christelijk ingevuld mag worden of dat pastoraat algemeen-religieus moet blijven. Ook de verwachting van de ons door God geschonken bijstand is omstreden.’
De door u uitgewerkte praktijkgebieden van het pastoraat reiken van schuld en vergeving via dovenpastoraat, burn-out, kinderziekenhuispastoraat en huwlijkspastoraat tot het begeleiden van het proces van ouder worden.
‘Deze selectie komt voort uit mijn eigen ervaringen met pastoraal werk. Het hoofdstuk over pastoraat aan zieke kinderen gaat terug op de vier jaar dat ik als ziekenhuispastor werkzaam was in een kinderziekenhuis. Samen met mijn vrouw heb ik ervaring in huwelijkspastoraat. Voor mijzelf was de biecht altijd van groot belang. Ik zie dat met de vragen rondom dementie een (in)dringend en enorm pastoraal thema hoe langer hoe meer op ons afkomt. Het dovenpastoraat is een weerspiegeling van alle vormen van pastoraat die gebruik moet maken van andere talige middelen en die te maken krijgen met mensen die in het reine moeten komen met hun beperking.’
U staat bekend als voetballiefhebber. Wat zijn de overeenkomsten van pastoraat en voetbal?
‘Voetbal is natuurlijk als metafoor geschikt voor bijna alles! Er is een mooie uitspraak: het voetbalspel is veel eenvoudiger als er geen tegenstander zou zijn. Wellicht is dat een goed beeld. Ons leven speelt zich af in constellaties die ons voorgegeven zijn en waar wij vaak geen invloed op kunnen uitoefenen. Wij moeten in het reine komen met relaties die heel verschillend zijn. Er zou veel gewonnen zijn als wij ons spel zouden spelen volgens goede spelregels. Dat geldt voor het vruchtbaar samenzijn in goede verhoudingen net zo goed als voor het voetbalspel. Alleen dan geeft het ‘spel’ vreugde.