Dordtse Leerregels (8) Worsteling
De vraag waarom de Heere ervoor zorgt dat de een wel gaat geloven en de ander niet, kan een vraag zijn die heel dichtbij komt. Als één van de kinderen afgehaakt is. Of als je man of vrouw niet meer mee naar de kerk wil en niet meer over de Heere wil praten. De Heere is de enige die ervoor kan zorgen dat mensen gaan geloven in Hem. Als de Heere ervoor kan zorgen, dat mensen gaan geloven, waarom doet Hij dat niet bij mensen, die ons zo dierbaar zijn? Wie zich dit afvraagt, kan soms behoorlijk worstelen met de wegen die de Heere wijst.
De Dordtse Leerregels wijzen op de raadsbesluiten van God. De Heere maakt de keuze, wie een ommekeer in zijn of haar leven meemaakt en Hij maakt de keuze aan wie Hij deze ommekeer niet laat gebeuren. Het is alsof we op een afstand worden gemaand: we kunnen als mensen niet alles doorgronden van wat God besluit.
Aan de ene kant kan ons dat troost geven. En dat is ook de bedoeling ook van de Dordtse Leerregels: dat wij in tijden van aanvechting onze steun en troost bij de Heere vinden. Hij laat Zijn werk immers niet uit Zijn handen glippen. Hij weet wat Hij doet. Hij overziet alles. Ook wat wij als mensen niet kunnen overzien. Een voor onze tijd spannend gegeven is dat de Dordtse Leerregels uitgaat van de volharding van de gelovigen: wie door God het geloof ontvangen heeft, kan dat geloof niet meer kwijtraken. De Heere geeft niet prijs wat Zijn hand begon. Dat is een geruststelling en een troost voor ouders, die hun kinderen andere wegen zien gaan. Hij laat hen niet (zomaar) gaan.
Aan de andere kant kunnen we er ook mee worstelen. Zoals we als mensen vaak de wegen van de Heere niet kunnen begrijpen. Als mensen kunnen we met die onbegrijpelijke wegen die wij gaan mee worstelen, we kunnen het geloof kwijtraken of we kunnen ons vertrouwen in de Heere vinden. Is het wel zo, dat wij als mensen het geloof, dat we van de Heere ontvangen hebben, niet kunnen kwijtraken? In de praktijk lijkt dat toch te gebeuren? Jongeren die van geloof niets meer willen weten, maar in hun kindertijd vol enthousiasme en kinderlijk geloof de psalmen en de liederen konden meezingen? Voor ouders is dat niet gemakkelijk om te zien, dat kinderen andere wegen gaan. Die keuze van de kinderen kan ook de vreugde van het geloof wegnemen, terwijl zij hun kinderen zelf niet willen afstoten. Voor wie deze ervaring heeft, kan het antwoord van de Dordtse Leerregels ook heel scherp zijn. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen gelovigen die uitverkozen zijn en ongelovigen die verworpen worden. Is de scheiding die door gezinnen loopt, dan terug te voeren op het onderscheid dat God maakt?
De Dordtse Leerregels manen ons om niet te ver te gaan met onze conclusies over verkiezing en verwerping. We moeten niet teveel willen weten hoe de raadsbesluiten van God werken. Bovendien suggereren de Dordtse Leerregls, dat onze vraagstelling niet goed is: het zou niet moeten gaan om de vraag waarom God bepaalde mensen niet het geloof schenkt, maar we moeten ons meer afvragen waarom God wel geloof schenkt. Dat had Hij niet hoeven doen en deed dat in Zijn oneindige barmhartigheid toch. Helpt deze correctie ons verder?
ds. M.J. Schuurman