Preken op Goede Vrijdag (2): het risico van het isolement
Preken op Goede Vrijdag is niet gemakkelijk. Een van de redenen daarvoor is dat de betekenis van het sterven van Jezus omstreden is. Een andere reden is dat Goede Vrijdag geïsoleerd wordt en daardoor verbonden wordt met verkeerde betekenissen.
Los van Pasen
Goede Vrijdag heeft het risico dat het losgekoppeld wordt van Pasen. Dat is onder andere te zien aan de opvoeringen van de Passionen van Bach. Rondom Pasen worden wel de Johannes- en de Matthäus-Passion geregeld uitgevoerd, maar niet het Osteroratorium van Bach.
Ook in de prediking bestaat het gevaar dat Goede Vrijdag losgekoppeld wordt van Pasen. Het lijden en het sterven van Christus staat centraal. Inclusief de daarbij horende stemmige gevoelens.
De evangeliën vertellen uitvoerig over de weg van het lijden, die Jezus gaat. De evangeliën zijn echter geschreven nà Pasen: na de ontmoeting met de opgestane Heer. De evangeliën zijn niet alleen een lijdensgeschiedenis met een uitvoerige inleiding (Martin Kähler), maar lopen allemaal uit op de verschijning van de Opgestane. Het kruis en de opstanding van Christus kunnen niet van elkaar worden losgekoppeld.
Dat betekent voor de prediking op Goede Vrijdag dat de preek niet mag blijven ‘hangen’ in stemmige gevoelens, maar reeds vooruitblikt op de opstanding. In het Nieuwe Testament krijgt het kruis immers de betekenis vanuit de opstanding. (Omgekeerd betekent dat voor de paasprediking, dat Degene die is opgewekt de Gekruisigde is. Ook Pasen kan niet losgekoppeld worden van Goede Vrijdag).
Los van de betekenis
Een ander risico is dat het sterven van Christus ontdaan wordt dan de betekenis, die de Schrift ons overlevert.
Dat het sterven van Christus losgekoppeld wordt van de betekenis, is op Goede Vrijdag geregeld te zien. Juist in de opvoeringen van de Passionen. Daarbij gaat het niet om het drama van Gods handelen, maar om de menselijke gevoelens en emoties die opgeroepen worden.
Historisch gezien is het sterven van Christus niet overgeleverd zonder de betekenis. De eerste berichten over het sterven stammen van Paulus. Zijn brieven zijn over het algemeen eerder geschreven dan de evangeliën. Maar ook de evangeliën vertellen het lijden en sterven niet vanwege biografische interesse in de historische Jezus, maar vanwege de betekenis die het sterven van Christus heeft.
De betekenis is dat Jezus gestorven is voor ons, in onze plaats. Zijn sterven betekende verzoening met God, omdat de zonde is weggedragen. Het sterven van Jezus is een offer. (En de opstanding van Christus geeft aan, dat God het offer van Zijn Zoon heeft aanvaard.)
Voor de prediking op Goede Vrijdag betekent dit, dat het sterven van Christus ook voor ons als gelovigen vandaag de dag betekenis heeft. De prediking mag dus niet blijven ‘hangen’ in het verleden, maar dient te laten zien dat het geheim van het kruis is dat de Redder gestorven is om ons (eeuwig) leven voor God te geven.
Dat betekent ook dat Goede Vrijdag niet slechts herinnering en gedenken is. Zoals het heilig avondmaal niet alleen herinneren en gedenken is, maar ook de bevestiging dat de opgestane Gekruisigde ook in het nu in ons midden is.
De loskoppeling heeft ook tot gevolg dat het kruis van Christus niet meer verbonden wordt met schuldbelijdenis en met rechtvaardiging van goddelozen.
Verbonden met verkeerde betekenissen
Het kruis van Christus is een offer, dat in onze plaats gebracht is. Een offer dat wij als mensen zelf niet konden brengen. Dat offer is uniek en dus met niets te vergelijken.
Vandaag de dag is juist het offerkarakter van de dood van Jezus omstreden. In plaats van een offer wordt het sterven van Jezus een symbool: het kruis van Jezus staat voor het lijden in deze wereld. Daarmee is het unieke karakter verloren gegaan, maar ook de betekenis. De boodschap wordt dan niet dat Christus voor ons de machten van de dood en de zonde heeft overwonnen en het oordeel heeft weggedragen. De betekenis van Goede Vrijdag wordt dan een herinneren van al het menselijk lijden op deze wereld. En de boodschap voor ons wordt dan dat wij opgeroepen worden om Jezus na te volgen in de weg die Hij ging. De bijbelse boodschap wordt omgedraaid: niet God handelt in Christus, maar wij handelen voor God. Daarmee is ook het bevrijdende karakter van het sterven van Christus verdwenen: het handelen van God aan ons. Niet God werkt in en aan ons, maar wij werken aan onszelf. Niet God vernieuwt ons, maar wij vernieuwen onszelf. Het kruis is geen offer, maar een bron van inspiratie.
Handelen van God
Volgens de evangeliën zijn er twee manieren waarop mensen betrokken zijn: (1) in de verwerping en de bespotting van Christus, (2) in het op een afstand bekijken. Het kruis van Christus is allereerst handelen van God.
Uiteindelijk betekent de loskoppeling dat wij aan onszelf zijn overgeleverd. Gods handelen hebben wij verborgen achter ons eigen handelen. Daarmee redden wij het niet en gaan wij onder aan de last die wij niet kunnen dragen: namelijk de last dat wij zondaars zijn.
ds. M.J. Schuurman
N.a.v.: Herbert Breit, “Die christliche Rede am Karfreitag. Passionspredigt”, in: Klaus Dieter (Hg.), Festtage. Zur Praxis der christlichen Rede (München, 1975) 74-99.