Prediker: de eenheid van dit bijbelboek en de betekenis daarvan voor ons

Prediker: de eenheid van dit bijbelboek en de betekenis daarvan voor ons

Prediker is een spannend bijbelboek, maar bevat ook spanningen en wellicht tegenspraak. Lange tijd werd gedacht dat het boek geen eenheid is. In recente tijd komt er in de exegese oog voor de eenheid van het boek. Vanuit die eenheid heeft Prediker ook een belangrijke boodschap voor ons leven vandaag de dag.

Verloren eenheid van de tekst
Aan het einde van de 19e eeuw verschenen twee commentaren, die beide veronderstelden dat de eenheid van het boek Prediker verloren waren gegaan. Zo veronderstelde G.W.H. Bickell (1884) dt van het boek Prediker de bladzijden door elkaar waren geraakt. Een redacteur heeft de eenheid trachten te herstellen. C. Siegfried ging uit van een oerbron Q1. De auteur van Q1 was volgens hem een Jood die zijn geloof verloren had en als filosoof er niet voor terugdeinsde de uiterste consequenties van de harde werkelijkheid te laten zien. Q1 heeft in de loop van de tijd verschillende bewerkingen ondergaan.

Biografische duiding
Een andere manier om het (vermeende) gebrek aan eenheid van het boek Prediker te kunnen verklaren is om de oorzaak van de spanningen en tegenstrijdigheden op de auteur zelf terug te voeren. De auteur verwerkte zijn stemmingswisselingen in Prediker (S.R. Driver) of schreef de inzichten uit verschillende fasen van zijn leven op in het boek (P. Volz). De eenheid van het boek ligt in dat geval in de eenheid van de geest van de schrijver.

Verzameling
Een derde manier is om het (vermeende) gebrek aan eenheid te verklaren is om te wijzen op de structuur. Prediker kan worden gezien als een verzameling van verschillende uitspraken, waarbij verschillende thema’s naast elkaar behandelen (K. Galling). Het onderlinge verband was de onbeschrijflijke en aangrijpende ervaring van (nood)lot en dood.
Volgens Oswald Lorets wilde de auteur wel een eenheid in het boek aanbrengen. Deze eenheid ligt niet in de structuur (en kan dus ook niet als zodanig aangewezen worden). Als typisch oud-israëlitisch boek dat wortelt in de wijsheid van oud-Israël, ligt de eenheid in het nadenken over het thema vanitas (ijdelheid, lucht en leegt).

 

Oog voor de compositie
Volgens Walter Zimmerli was de auteur van Prediker in discussie met wijsheid die van mening was het leven de baas te zijn. Anderen na hem namen de gedachte dat Prediker met andersdenkenden in gesprek was over. Volgens Diethelm Michel was Prediker in gesprek met de opkomende apocalyptiek. Tegenwoordig zijn er veel exegeten die denken dat Prediker in gesprek was met de opkomende hellenistische cultuur (en daar eventueel elementen van over neemt).
De compositie hangt sterk samen met de betekenis van hevel (vanitas, ijdelheid, lucht en leegte). Volgens R. Bartelmus wordt dit woord veel te negatief opgevat. Volgens Norbert Lohfink heeft het woord een rijke betekenis en is de betekenis afhankelijk van de context. De contextuele betekenis van het woord kan alleen door close reading verkregen worden.
Lohfink houdt zich veel bezig met de structuur van het boek. Uiteindelijk komt Lohfink – als eerste – tot de conclusie dat het boek Prediker een eenheid vormt, dat is opgebouwd aan de hand van de klassieke retorica: demonstratio (1:2-3:15), explicatio (3:16-6:9), refutatio (6:10-9:10), applicatio (8:16-12:8).[1] Vanuit het totaalperspectief krijgen de afzonderlijke uitspraken hun theologische betekenis. Elke uitspraak maakt deel van het geheel uit.

Oog voor de receptie
In het afgelopen decennium verschenen twee grote commentaren op Prediker: Thomas Krüger (Sonderband van het Biblische Kommentar zum Alten Testament, 2000) en Ludger Schwienhorst-Schönberger (Herder Theologischer Kommentar zum Alten Testament, 2004). Beide exegeten gaan ervan uit dat de tekst van Prediker een geheel vormt.
Krüger geeft aan dat bij de exegese van Prediker rekening gehouden moet worden met het discursieve karakter van het boek. Er kan sprake zijn van een ironisch spel met genres en thema’s. Het boek bevat een bewuste openheid om de lezer bij de discussie te betrekken. Schwienhorst-Schönberger neemt deze gedachte over: de tekst is volgens hem een discussie en nodigt de lezer uit met de discussie mee te doen. De spanningen zijn volgens deze twee exegeten een wezenlijk onderdeel van de tekst van Prediker.

Betekenis
Vanwege de discussie die het bijbelboek bevat en waartoe dit bijbelboek uitnodigt is het boek Prediker een belangrijke stem in het gesprek tussen bijbel en hedendaagse werkelijkheid. Vanuit de eenheid bezien roept de Prediker op tot een leven in de vreze des Heren. Deze vreze des Heren speelt een rol in het leven van alledag met zijn dagelijks geluk en dagelijkse moeiten. De Prediker leert om de goede tijden uit Gods hand te ontvangen. Om in moeizame tijden te zien dat God aan die moeizame tijden en moeiten grenzen stelt. Streven naar winst, consumptiezucht, overmatige trots wordt bekritiseerd. Dat alles in Gods hand is, zorgt ervoor dat wij onbezorgd elke dag uit Gods hand mogen ontvangen. Omdat het leven en geluk van God komt, roept Prediker op tot tevredenheid, tot vertrouwen op God en ontvankelijkheid voor Zijn leiding.

ds. M.J. Schuurman

N.av.: Käser, Andreas, ‘Kohelet und die Suche nach Sinn. Koheränzzuschreibung als Konstante in der Wende der Koheletexegese’, Theologische Beiträge  42 (2011) 143-154.

 


[1] 8:16-9:10 heeft volgens Lohfink een dubbele functie.

De GBS: keuze voor een bevindelijke Bijbel

De GBS: keuze voor een bevindelijke Bijbel

De GBS (Gereformeerde Bijbelstichting) heeft niet bij iedereen in de gereformeerde gezindte een goede naam. De houding naar de Herziene Statenvertaling heeft aan het imago, dat toch al niet zo positief was,  geen goed gedaan. Nu kun je omgekeerd je afwenden van dit deel van de gereformeerde gezindte, maar dat vind ik een te gemakkelijke houding. Wat je ook vindt van de uiteindelijke opstelling van de GBS, een poging om de intenties te peilen is van essentieel belang. Ik doe hier een kritische poging, maar wel vanuit de gedachte dat – hoe anders hun houding en standpunten ook zijn – zij wel onderdeel zijn van het lichaam van Christus. (Deze bijdrage is overigens niet geschreven als verdediging van de HSV.)

De opstelling van de Gereformeerde Bijbelstichting deel ik niet. Wel heb ik bewondering voor het respect waarmee met de Bijbel wordt omgegaan. Binnen deze kring wordt getracht om de Schrift daadwerkelijk een onderdeel van het leven te laten zijn.
Het moge bekend zijn dat de GBS met zware woorden de Herzien Statenvertaling aan de kant geschoven heeft. In een brochure, die ik vandaag ontving, werd nog eens uit de doeken gedaan, waarom de Herziene Statenvertaling af te raden is. De woorden zijn minder fel. Al vreest de GBS wel dat achter de herziening uiteindelijk ook een inhoudelijke verschuiving plaatsvindt of plaatsgevonden heeft.

Weggegroeid
Deze kritiek op de initiatiefnemers zegt veel over de manier waarop de GBS tegen de Statenvertaling aankijkt. De Statenvertaling is een vertaling door God Zelf aan Nederland gegeven. De vertalers waren ook godvrezende mannen.
 Dat de Statenvertaling niet meer begrepen wordt, komt onder andere door dat 50 jaar geleden de secularisatie is begonnen: het Nederlandse volk is weg gegroeid van de Statenvertaling. (Expliciet wordt het niet gezegd, maar je zou bijna gaan denken dat de Nieuwe Vertaling van 1951 een factor was die de secularisatie bevorderde.) Dat de Statenvertaling niet meer begrepen wordt, ligt niet aan de vertaling zelf. Bovendien, de HEERE heeft in de Bijbel geen gemakkelijk Boek gegeven. Het is een illusie om te denken dat een Bijbel zo maar begrijpelijk is. De voornaamste hindernis is niet de taal, maar het eigen zondaarshart dat God en Zijn Woord en Wet niet wil kennen.
Toch ontkomt de GBS er niet aan toe te geven dat de Statenvertaling ook daadwerkelijk moeilijk is. ‘Wie een beetje zijn mensen kent, weet dat er een taalbarrière is tussen de Statenvertaling en … – nu hebben we het nog maar niet over buitenkerkelijken, neen, nu denken we aan onze eigen gezinnen. Leg het oor maar eens te luisteren, als in onze jonge gezinnen vader na het eten een hoofdstuk voorleest…’
In de brochure wordt aangegeven dat de moeilijkheid niet alleen te maken heeft met verouderde woorden, maar vooral ook met ingewikkelde formuleringen van de zinnen. Het vervangen van ouderwetse woorden is in mijn ogen dan niet een afdoende remedie.

Bevindelijk
Waarom houdt de GBS dan vast aan deze vertaling? Omdat deze vertaling de meest letterlijke en de meest betrouwbare vertaling is? Op die stelling valt nogal wat af te dingen. Ondanks de geleerden die steeds geciteerd worden vanwege hun lof voor de Statenvertaling. Neem het voorbeeld panim, dat L.M.P. Scholten gebruikt. Dat wordt in de Statenvertaling bijna altijd letterlijk met gezicht vertaald. Dit woord heeft echter een scala aan betekenissen, die niet allemaal door ‘(aan)gezicht’ weergegeven kunnen worden. In veel gevallen wordt het woord zelfs als een voorzetsel gebruikt. Een letterlijke vertaling slaat de plank mis. Wie op deze manier vertaalt, zou ook in puriteinse geschriften constructies moeten opschrijven als leren bij hart in plaats van uit het hoofd leren. Leren bij hart heeft immers een diepere lading dan uit het hoofd leren? In het bevindelijke leven gaat het toch om het hart en niet om het hoofd?
Een letterlijke vertaling hoeft nog niet de beste vertaling te zijn. Omdat dat argument niet steekhoudend is, kan de betrouwbaarheid van de vertaling niet als argument dienen om vast te houden aan de GBS-Bijbel.
Twee kritiekpunten op de HSV laten de diepste drijfveren van de GBS zien. (1) De GBS verwijt de HSV een taalkloof met de  belijdenisgeschriften, de Oude Berijming en de bevindelijke geschriften door veroorzaakt. (2) De GBS verwijt de HSV dat de band met de Synode van Dordrecht (1618-1619) losgelaten wordt. Het besluit tot deze vertaling werd immers genomen op die synode? De Statenvertaling is niet alleen door godvrezende mannen vertaald, maar wortelt ook in de strijd tegen het remonstrantisme. Dat verzet tegen het remonstrantisme wordt weggelaten. Als argument gebruikt Scholten Exodus 32:33. De GBS-Bijbel heeft hier ‘Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt.’ De HSV heeft hier: ‘Wie tegen Mij zondigt, zal Ik uit Mijn boek schrappen.’ Scholten voert niet een taalkundig argument aan, maar een theologisch argument: de HEERE kan degenen die Hij in het boek des levens geschreven heeft, niet schrappen. Daarom moet er sprake zijn van een irrealis. Dat is echter een merkwaardige exegese en een dubieuze Schriftvisie. Een irrealis haalt de spanning uit Ex. 32-34. Een theologisch argument dat de doorslag geeft in de vertaling boven een argument uit de narratieve exegese geeft aan dat de eigen theologie boven de Schrift staat.
Deze kritiekpunten laat zien dat het de GBS te doen is om een bevindelijke Bijbel (en niet om een goede weergave van de grondtekst). Om vast te houden aan deze bevindelijke Bijbel wordt naar de waarde van de Statenvertaling toe geredeneerd en de moeilijkheden met de taal worden overruled.

Kanttekeningen
Hierbij zijn enkele kanttekeningen te plaatsen:
(1) De vraag is of het vasthouden aan een bevindelijke Bijbel wel past binnen een traditie die zich reformatorisch noemt? Betekent het vasthouden aan een traditie die de vertaling van de Bijbel beïnvloedt niet dat de traditie boven de Schrift komt te staan?
(2) De GBS gaat wel erg gemakkelijk voorbij aan de moeiten die men heeft met het lezen van de Statenvertaling. Men wil vasthouden aan de Statenvertaling vanwege het bevindelijk taalgebruik. Maar is het bevindelijke taalgebruik niet allang ‘uitgewerkt’? Is het zondige onwil geweest dat men de bevindelijke taal niet meer kende? Of ligt het aan de uitdrukkingen die cliché geworden waren en daarmee nietszeggend?
Mocht de GBS een lijn willen trekken tussen de komst van de Nieuwe Vertaling (1951) en de secularisatie, dan is die niet vol te houden. De bredere secularisatie begint al in de jaren’-20 van de 20e eeuw en in de kringen van de elite al in de in de 19e eeuw.
(3) De GBS wentelt nu de moeilijkheid van het Bijbellezen af op de lezer. Dat de Statenvertaling niet gemakkelijk te lezen is, ligt aan de lezer (voor zover de moeilijkheid niet reeds door de HEERE gegeven is.) De predikanten in deze brochure gaan er wat gemakkelijk aan voorbij dat zij zelf wel in staat zijn om oude en moeilijke taal kunnen lezen, maar hun gemeenteleden lang niet altijd. Hun houding is elitair. Het is prima dat zij vasthouden aan de Statenvertaling, maar dat zij de moeilijkheid van het lezen van deze vertaling bagatelliseren, vind ik niet fair. Eigenlijk laat men daarmee zien dat men niet luistert naar de roep om een Bijbel waar men ook echt kan lezen en leven. Het effect is dat hun gemeenteleden de Bijbel niet meer zullen lezen of alleen selectief, namelijk die gedeelten die bekend en dus begrijpelijk zijn.
Mocht de GBS vast blijven houden aan de Statenvertaling, dan hoop ik dat zij ook hun eigen achterban helpen om de gehele Bijbel te lezen. Wanneer het een goede instructie bevat, komt er heus wel wat van de eenheid, die in hun ogen door de komst van de HSV verbroken is, terug. Die eenheid ligt namelijk niet in het bevindelijk taalgebruik, maar in het leven met Christus. Dat leven met Christus kan alleen maar een levende relatie zijn als het niet alleen traditionele termen zijn, die mogelijk het hart raken, maar woorden die opkomen uit de Schrift. Hoe verschillend de standpunten ook zijn, naar mijn idee ligt hier meer eenheid dan in het gebruik van een vertaling.
(4) Wat is er mis met een bevindelijke Bijbel? De Bijbel is niet in het oud-Nederlands geschreven, maar in de talen en culturen van het Oude Nabije Oosten. De Bijbel is ook niet geschreven met het oog op de Synode van Dordrecht. (Al heb ik weinig behoefte om afstand te nemen van de Dordtse Leerregels).
Tegenwoordig is er genoeg kennis van deze culturen om die couleur locale in de vertaling te laten doorwerken. Tegelijkertijd is een letterlijke vertaling niet per definitie een betrouwbare vertaling. Grammaticale constructies, spreekwoorden kunnen niet altijd letterlijk worden vertaald. In een vertaling dient ook de literaire structuur van de Bijbel naar voren komen. Zeker in dit opzicht is de Nieuwe Bijbelvertaling te prefereren boven de Statenvertaling. Vasthouden aan een letterlijke vertaling omdat daarmee Gods Woord geëerbiedigd wordt, kan wel eens een (theologische) denkfout zijn, die eraan voorbij gaat dat onze Heere niet alleen gebruik heeft gemaakt van woorden, maar ook van literaire vormen.

ds. M.J. Schuurman

N.a.v. Statenvertaling in de 21e eeuw. Uitgave Gereformeerde Bijbelstichting (2011)
. Met daarin:
– ‘De HSV op de keper beschouwd’ door L.M.P. Scholten
– ‘Interviews met de predikanten ds. J.M.D. de Heer, ds. M.A. Kempeneers, ds. A. Kort, ds. P. Korteweg’ door L.J. van Belzen en J. de Koning.

Omgaan met krimp in een kerkelijke gemeente

Omgaan met krimp in een kerkelijke gemeente

Veel kerkelijke gemeenten hebben te maken met krimp. Hoe kun je daar op een goede manier mee omgaan?

Analyse
Voordat we iets ondernemen, is het goed om te kijken wat er feitelijk aan de hand is. Soms kunnen we de indruk hebben dat er iets aan de hand is. Wanneer we analyseren wat er aan de hand is, kan er een heel ander beeld naar voren komen.

Uit verslagen van de visitaties en uit ervaringen van gemeenteadviseurs blijkt, dat (kerkelijke) gemeenten de zaak vaak somberder inzien dan deze in werkelijkheid is. Gemeenten vertellen vooral de zorgen en kunnen pas na lang aandringen de mooie ervaringen vertellen.
Klopt het sombere perspectief of worden de mooie ervaringen over het hoofd gezien?
→ Wat is er aan de hand als de sombere beeldvorming het wint van de positieve beeldvorming?

Voordat er actie ondernomen wordt, is daarom een analyse nodig.

Een voorbeeld van een analyse:
1) Welke gezinnen / personen mis je?
2) Wat is de oorzaak van hun afwezigheid: 
(a) Verhuizing naar een andere plaats,
(b) overgang naar een andere gemeente ,
(c) minder betrokkenheid op onze gemeente,
(d) Geen interesse meer in (deze) kerk of geloof
(e) overlijden
3) Heb je degenen die wegbleven gesproken over de reden van vertrek of minder betrokkenheid?
Wat gaven zij als reden?

Met deze vragen kunnen we achterhalen: (1) in welke mate heeft de gemeente te maken heeft met krimp, (2) wat daar de oorzaken van kunnen zijn.
Bovendien slaan we een extra slag: door bij de ‘wegblijvers’ zelf te informeren, geef je aan dat zij in de kerk worden gemist.
Wegblijven gaat in fasen. In het begin komt men minder vaak. De preek of de gemeente spreekt niet aan. Wanneer de wegblijver daar niet op aangesproken wordt, zal hij of zij denken: ‘Ze missen me toch niet. Het maakt de rest toch niet uit dat ik er ben.’ De stap naar ‘Ik kan net zo goed helemaal wegblijven’ is dan snel gezet.
Wordt bij een ‘wegblijver’ geïnformeerd wat de reden is om minder vaak te komen, kan hij of zij denken: ‘Ik kwam de laatste tijd niet meer. Maar de gemeente is wel benieuwd waarom ik niet meer kom.’

Resultaten
Uit de analyse kunnen verschillende resultaten komen. Er kunnen verschillende redenen zijn om weg te blijven:
– privé kan iemand een roerige tijd doormaken.
–  de preek / predikant spreekt niet aan.
– er is geen klik met de gemeente.
– geloofscrisis
Vaak is een moment om over te stappen naar een andere gemeente als de (oudere) kinderen geen plaats in een gemeente hebben.

Waarom is betrokkenheid belangrijk?
Om een ‘wegblijver’ te overtuigen is het ook van belang om voor jezelf te weten waarom betrokkenheid van een kerk belangrijk is en waar die betrokkenheid uit blijkt. Wat mist iemand die niet (meer) betrokken is bij de kerk?
Kun je voor jezelf aangeven wat je in de kerk komt doen? Wat is je eigen verbondenheid met deze gemeente? Als je zelf kritisch bent op de gemeenteleden of de predikant zul je een ‘wegblijver’ ook niet gemakkelijk overtuigen.

4) Welke argumenten heb je zelf om hen weer betrokken te krijgen bij onze gemeente(n)? Wat is de kracht van onze gemeente?

Belang voor de gemeente als geheel
De gemeente heeft een verantwoordelijkheid en een roeping naar gemeenteleden toe. Ook naar hen die niet (meer) komen. De gemeenteleden zijn immers aan hun herderlijke zorg toevertrouwd. Wat kan de gemeente als geheel doen om ‘wegblijvers’ weer betrokken te krijgen?

5) Welke houding van predikant, kerkenraad en gemeente is nodig om diegenen, die afgehaakt zijn, weer terug te winnen?→ Hoe spreek je ‘wegblijvers’ aan?
Welke houding is nodig om ‘wegblijvers’ terug te winnen?
Op welke manier wil je toegerust worden?

Niet alle problemen zijn oplosbaar
6 ) Tegen verhuizing kunnen wij weinig doen. Stel dat verhuizing de grootste oorzaak van leegloop is: op welke manier stellen wij ons in op de krimp van onze gemeente(n)? Hoe voorkomen wij dat we in een negatieve spiraal belanden?
Wanneer is een kerkdienst of een activiteit geslaagd? Is een activiteit geslaagd als er 4 mensen op afkomen? Wanneer kunnen wij er met tevredenheid en stichting op terugkijken?

In de tijd van de Sovjetunie was de kerkgang niet vanzelfsprekend. Aan een priester werd gevraagd hoe hij het volhield om alleen in de kerkdienst aanwezig te zijn. Hij keek de vraagsteller verbaasd aan: ‘Alleen? Je bent toch niet alleen als je in aanwezigheid van God en de heilige engelen bent?’

Ds. M.J. Schuurman

Wat een prediker kan leren van een acteur (1): de voorbereiding van een preek

Wat een predikant kan leren van een acteur: (1) de voorbereiding van een preek

Net als de acteur verschijnt de predikant voor een bepaald gehoor. Net als de acteur wil de prediker zijn gehoor meenemen, iets laten ervaren, iets geven. Met als verschil dat de acteur de voordracht vaak veel serieuzer neemt en serieuzer oefent dan een prediker. Sinds de dramaturgische homiletiek van Martin Nicol ben ik ervan overtuigd dat de prediker veel kan leren de acteur. Daarom lees ik de presentatietips van de acteur Jeu Consten met het oog op het voorgaan in de eredienst.

Tijd

Elke preek of toespraak vereist een goede voorbereiding. Niet alleen de tekst van een preek moet voorbereid worden, maar ook de presentatie van de preek. Deze voorbereiding moet ingepland worden in de agenda. Wie niet toekomt aan de voorbereiding, moet in de agenda andere prioriteiten stellen óf moet de opdracht om te (s)preken niet aannemen.
Wie inhoudelijke kennis over het onderwerp nodig heeft, moet ook tijd inplannen om zich in te lezen of voor het raadplegen van deskundigen.
Bij een preek die een half uur duurt, geeft Consten de tip om twee weken van tevoren te beginnen met uitschrijven. Dan is er nog een week beschikbaar om bij te schaven en te repeteren.

Plaats
Creëer voor de voorbereiding van een preek een rustige omgeving, een prettige omgeving. Maak het schrijven voor jezelf zo aangenaam mogelijk.
Consten schrijft de ruwe versie van de presentatie altijd eerst met de pen uit en typt de presentatie daarna eventueel uit. Hij begint met uitschrijven om de scheppingsfase van de presentatie ten volle te benutten.
Bij de voorbereiding van een presentatie kun je ook al rekening houden met de ruimte waar de presentatie zal plaatsvinden.

Publiek
Het is voor een preek van belang om te weten hoe je gehoor is samengesteld. Wat is het opleidingsniveau? Wat is de bekendheid met het onderwerp?
Een homogeen publiek heeft hetzelfde opleidingsniveau of behoort tot dezelfde beroepsgroep. Een heterogeen publiek is juist divers. Leeftijd en sekse speelt een ondergeschikte rol. Het soort publiek heeft gevolgen voor je taalgebruik. ‘Het publiek luistert graag naar sprekers die een eenvoudig taalgebruik (spreektaal) hanteren, zich helder uitdrukken, en boeiend zijn om naar te luisteren én om naar te kijken.’ Van belang is het daarom om zich in te leven in het publiek. Ook wat betreft het aanvoelen van de stemming waarin het publiek zich bevindt. Tracht het publiek in een actieve luisterrol te krijgen. Bijvoorbeeld door het stellen van inhoudelijke vragen.
Presenteren is volgens Consten het op een mondelinge en zichtbare wijze gestalte geven aan een reeks gedachten en ideeën.  ‘Als de vorm gebrekkig is, komt de inhoud niet over. De vorm is de drager van de boodschap. Uiteindelijk gaat het altijd om de inhoud, maar deze krijgt pas gestalte door de vorm.’
Gelukkig mag een spreker spieken op een blad dat hij voor zich heeft. Maar niet te veel. Anders denkt het gehoor dat de toespraak niet is voorbereid.

Doel
Iedere spreker wil iets bij zijn gehoor bereiken met zijn presentatie. ‘We willen iets teweegbrengen bij de toehoorders, hen aan het denken zetten, waarschuwen, enthousiasmeren, overtuigen, in beweging brengen, oproepen tot actie, aan het lachen brengen, verstrooiing bieden, een onvergetelijke avond bezorgen, en hen laten delen in vreugde of verdriet.’
In de meeste gevallen moet de spreker om zijn doel te behalen meer doen dan een informatieve inhoud uitzenen. Woorden en argumenten alleen zijn niet voldoende om een gehoor aan het denken te zetten of in beweging te krijgen. Een preek moet daarom uit meer dan alleen inhoud bestaan. Expressie door intonatie en mimiek is van belang.
Het gehoor rekent op een goede voordracht. Je gehoor heeft er geen boodschap aan dat deze preek voor het eerst gehouden wordt.

Repetitie
Repetitie vinden we eerder op podiumartiesten dan op sprekers van toepassing. Bij de meeste sprekers stopt de voorbereiding als de tekst gereed is. Volgens Consten zijn er echter nog 7 stappen nodig:
1) Zet schrijfstijl om naar spreekstijl.
2) Oefen de preek hardop (in spreekstijl). Gebruik voorbeelden en vergelijkingen om iets duidelijk te maken.
3) Geef elke alinea een passend trefwoord. Hooguit 10 per A4. Schrijf alle steekwoorden in de juiste volgorde en met hoofdletters op een of meerdere vellen. Deze lijst met steekwoorden is de rode draad van het verhaal.
4) Oefen het de tekst aan de hand van de steekwoorden en neem de tijd op. Wanneer je de tijd overschrijdt, betekent het dat je moet schrappen in je preek.
5) Oefen de definitieve tekst nog enkele keren, totdat je werkelijk vertrouwd bent met de tekst.
6) Houd een generale repetitie voor een beperkt publiek, waarbij je het gehoor instructie geeft waar ze op moeten letten.
7) Vraag na afloop feedback en bekijk wat je ermee doet.

Dit is een intensieve voorbereiding, maar deze inzet loont, aldus Consten. Spreken in het openbaar heeft niets te maken met spontaniteit. Het voordeel van spreken in het openbaar is dat je de gelegenheid hebt om je voor te bereiden. Ogenschijnlijke natuurtalenten besteden veel tijd aan de voorbereiding. Ook wie niet goed is in het spreken in het openbaar kan met een goede voorbereiding een heel eind komen.

ds. M.J. Schuurman

N.a.v.: Jeu Consten, De beamer voorbij. Authentiek presenteren voor ervaren sprekers. Cahier Communicatie (Zaltbommel: Thema, 2006) 15-23.