Preek zondagmorgen 10 mei 2015
Bediening Heilige Doop
Efeze 3:1-13
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, beste doopouders,
Als ik op bezoek kom vanwege de geboorte van een kind
lees ik graag uit Psalm 139.
In deze psalm wordt het wonder beschreven,
hoe God het kleine kindje reeds vormde in de schoot van de moeder
nog voor dat het voor ons mensen zichtbaar was,
werd het al door God gevormd en werd het al door God gezien.
Er is nog een reden waarom ik graag uit deze psalm lees bij een geboorte:
in de psalm wordt er over ons leven gesproken als een boek.
Dat boek van ons leven wordt door God geschreven.
Terwijl je kijkt naar het kleine kindje dat nog maar zo pas geboren is,
vraag ik mij vaak af: hoe zal het leven van dit kleine kind gaan verlopen?
Wat zal het allemaal meemaken?
Dat zal ook wel met mijn werk te maken,
waarin ik van alles zie:
mooie momenten die er in het leven zijn,
maar soms ook hele moeilijke momenten, diepe dalen waar iemand door heen moet?
Hoe zal dan het leven van dit kind zijn?
Zal het een gelukkige onbezorgde kindertijd kennen?
Wat zal het allemaal meemaken in zijn of haar leven?
En als er moeilijke momenten komen in het leven, zal hij of zij dan sterk genoeg zijn
om deze tegenslagen te dragen?
Het mooie van Psalm 139 is dat daarin staat dat God ons levensboek schrijft
en dat Hij onze dagen opschrijft in Zijn boek.
God schrijft het boek van ons leven.
Wij zijn het zelf niet die ons eigen leven schrijven, die ons leven uitstippelen,
maar God is het die ons leven vormgeeft en beschrijft.
De gebeurtenissen die we meemaken, krijgen dan een plekje in dat boek.
Hoe de bevalling was en hoe de baby reageerde, hoe lang en hoe zwaar de baby was,
wie er diezelfde dag allemaal op bezoek kwamen om te kijken.
De prik die al snel volgt, de eerste dagen en weken – het wordt allemaal opgeschreven.
Als het niet goed gaat en de baby moet naar het ziekenhuis, wordt dat opgenomen.
Een boek vol met wat we in het leven meemaken – het boek van ons leven.
En dat boek wordt door God geschreven.
Want we kunnen wel denken dat wij ons eigen leven kunnen beschrijven,
dat we zelf onze eigen weg uitstippelen, maar het is God die ons leven leidt.
Dat zie je vaak pas achteraf.
Als er iets in je leven gebeurt, heb je dat niet altijd door dat God bezig is
om het boek van je leven te schrijven, om je leven te vormen.
Als een jongen en een meisje verkering krijgen, zijn ze daar vaak helemaal niet mee bezig.
Ze voelen alleen maar de roze wolk, de verliefdheid en het samenzijn.
Als de relatie standhoudt en ze gaan verder en de verkering wordt serieuzer
totdat ze uiteindelijk trouwen, dan kunnen we zeggen: God heeft hen samengebracht.
Toen ze om elkaar heen draaiden in de keet,
of toen ze elkaar via facebook berichtjes stuurden
dachten ze wellicht helemaal niet aan de Heere, of aan leiding over hun leven,
maar Hij was al wel bezig met hen, om hen samen te brengen.
Als de Heere ons leven leidt, doet Hij dat vaak op een heel verrassende manier.
We zien dat vaak niet op het moment zelf
en terugbladerend in ons levensboek hebben we lang niet altijd door
op welke momenten God aanwezig was in ons leven
en zien we ook niet als we terugkijken en herinneringen ophalen,
dat de Heere ons vormde en leidde.
Dan blader je terug in je levensboek
en dan zie je weer dat moeilijk moment dat je als kind bij het graf van je oma stond
van wie je zoveel hield en die je nog steeds mist.
Was u er toen ook, toen ik daar was op de begrafenis?
Of je denkt aan het ongeluk dat je meemaakte,
dat je sindsdien nooit meer kon vergeten?
Was U daar, Heere, toen dat gebeurde? Waarom hebt U mij toen niet beschermd?
Of die tijd toen ik er met mijn opleiding niet uitkwam en niet wist wat ik moest doen?
Had U mij toen niet kunnen helpen?
Als wij ons eigen levensboek zouden schrijven,
zouden er veel minder kromme lijnen inzitten
en zouden we ervoor kiezen om onszelf allerlei moeilijke momenten te besparen.
Het kan ook zijn, dat je terugbladert in je levensboek
en dat je allerlei gebeurtenissen en gedachten van jezelf van vroeger weer terugkomt
maar dat als je verder kijkt, dat je dan helemaal niets van God terugvindt.
Ja, je ging wel naar de kerk en naar catechisatie, naar de christelijke school,
naar de clubs en je deed wel mee en je hoorde alles wel aan,
maar je hebt niet echt iets van God ervaren.
Je had hem ook niet echt nodig, want je hebt niets ergs meegemaakt,
een mooie kindertijd, als jongere gelukkig en nog steeds een leven zonder al te veel zorgen.
Was Hij er wel in die tijd
of was Hij afwezig in je leven, omdat je zelf ook niet zo met Hem bezig was.
Doopouders, vandaag heeft de Heere tegen jullie kind gezegd bij de doop:
Ik zal er altijd zijn.
Ik ben God de Vader en je mag elke dag rekenen op Mijn zorg als Vader in de hemel.
Ik ben Christus die voor je aan het kruis is gestorven,
zodat al het verkeerde dat je hebt gedaan en in je levensboek terecht is gekomen
en wat je zelf niet meer ongedaan gemaakt kan worden
door Mij vergeven wordt en uit je levensboek verwijderd wordt.
Er gaat geen dag voorbij of God is met ons bezig.
Er gaat geen dag voorbij of God zal jullie kind in Zijn hoede nemen.
Dat ervaren we lang niet elke dag
En de dagen dat we de Heere niet ervaren kunnen soms wel meer zijn
dan de dagen waarop we Hem wel ervaren.
Maar als we Hem niet ervaren en Zijn aanwezigheid en betrokkenheid niet opmerken,
wil dat nog niet zeggen dat de Heere er niet is.
Jullie hebben als ouders beloofd om je kind een christelijke opvoeding te geven.
Dat houdt onder andere in, dat je aan je kind leert
op welke manier God in het leven van je kind aanwezig is, elke dag weer opnieuw.
Als je kind iets ouder is, kun je met je kind een avondgebedje doen
waarin je vraagt of God hem of haar wil beschermen deze nacht
en dat je dankt dat God er was, beschermde en zorgde.
Door met je kind te bidden, leer je je kind te zien
dat de Heere er ook is
en ook doet wat Hij beloofde toen je kind werd gedoopt.
Je leert je kind kijken – kijken naar Gods aanwezigheid.
Want God is er wel, maar we zien en ervaren Hem vaak niet – ook al is Hij er wel.
Ook als je je kind voorleest uit de (kinder)bijbel gaat het er niet alleen om
dat ze de verhalen leren kennen – dat is ook belangrijk!
maar vooral dat ze door middel van die verhalen ontdekken
hoe God in hun eigen leven aanwezig is,
wat Hij voor hen doet – als Vader, Zoon en Heilige Geest.
De verhalen in de Bijbel gaan over je kind en over jezelf
en over God en hoe de relatie is tussen God en jou en God en je kind.
Want die relatie is er: tussen jou en God en tussen God en je kind,
want dat is wat de doop aangeeft:
dat God die relatie legt – een verbond – en dat die relatie er vanuit God
voor altijd is.
Maar we zien en ervaren die relatie niet altijd
en we leven er lang niet altijd uit
en we kunnen die relatie verwaarlozen, zoals je ook vrienden kunt verwaarlozen:
een tijdje trek je intensief met elkaar op en dan verwatert het contact
en je neemt eerst nog voor de vorm met elkaar op en daarna laat je het er helemaal bij zitten.
Zo kan ook onze relatie met God verwateren,
maar omgekeerd kan dat niet – dat God Zijn relatie met ons laat versloffen,
want in de doop laat Hij zien dat die band, die relatie eeuwigdurend is.
Het is er wel, maar we zien en ervaren het niet altijd.
Dan komen we uit bij de tekst – geen gemakkelijke tekst
en ik heb geaarzeld of ik deze tekst wel moest nemen bij een doopdienst.
Het gaat mij in deze tekst vooral om 1 woord: geheimenis.
Dat is precies waar ik het over had:
over Gods relatie met ons en Zijn aanwezigheid in ons leven
die er wel is, maar die we niet altijd opmerken.
Dat is een geheimenis.
Een geheimenis is iets dat er wel iets, maar niet direct wordt gezien of ervaren.
Een heel alledaags voorbeeld is de zon die achter de wolken is.
Als het bewolkt is, zien we geen zon – en toch de zon is er.
We kunnen dan wel zeggen: er is geen zon,
maar we bedoelen dan eigenlijk: de zon is er wel, maar de stralen bereiken ons niet.
We ervaren zijn warmte niet en vaak is dan nog somber ook.
De zon achter de wolken – dat zullen we niet snel een geheimenis noemen.
Want een geheimenis heeft nog iets extra’s.
Als je je ervan bewust bent, kan het je heel diep raken,
raak je erdoor verwonderd.
Je kunt naar een boom kijken als een boom en er verder niet over nadenken,
maar als je daarnaar kijkt en je weet dat die boom door God geschapen is
en dat God de boom laat groeien, dan is kun je je daarover verwonderen.
O Heer mijn God wanneer ik in verwondering, de wereld zie die U hebt voortgebracht
dan zingt mijn ziel tot U o Heer mijn God: hoe groot zijt Gij.
Juist relaties hebben iets van een geheimenis:
Het is er wel, maar je ziet het niet en je ervaart het niet altijd
en als je het wel door hebt, kun je je alleen maar verwonderen.
Neem de band die er tussen ouders en kinderen is,
die is er gelijk, al vanaf de geboorte.
en die is er ook in de puberteit als kinderen in een lastige fase komen
en heel tegendraads worden en de grenzen opzoeken
om uit te testen of je echt van ze houdt
en wanneer ze ontdekken dat je liefde onvoorwaardelijk is,
dan kunnen ze daar heel verbaasd over zijn (al zullen ze dat niet altijd laten merken).
Zo is het ook met de aanwezigheid van God in ons leven.
Het is er wel, maar je ziet het niet altijd en je ervaart het niet altijd.
En als je terugbladert in je levensboek, dan zie je alleen maar de gebeurtenissen
zoals je ze zelf hebt ervaren
en je bladert nog eens terug en je probeert je te herinneren hoe het ging
en je kunt je van God niets herinneren
en terugbladerend zie je het ook niet.
Dat geheimenis – zegt Paulus – daar moeten onze ogen voor open gaan.
Je ontdekt dat niet uit jezelf, alleen de Heilige Geest kan het je leren.
Je kunt het alleen ontdekken als God je helpt, als God het aan je openbaart.
Als de Geest je leert kijken.
Daar kan Hij ook anderen voor gebruiken.
Als de Heilige Geest je leert kijken, gaat het niet altijd om een mysterieuze ervaring
diep in jezelf, waarbij je niet weet hoe je die voor elkaar moet krijgen.
Nee, het komt van de Heilige Geest,
omdat het je toevalt, je doet er niets aan,
maar opeens zegt je kind iets, waardoor je ontdekt: inderdaad, dat doet God.
Of er schiet een Bijbeltekst te binnen.
Ik heb dat wel eens gehad, toen ik op een morgen uit het raam keek
naar de musjes in de tuin keek en me opeens een uitspraak van de Heere Jezus herinnerde:
dat geen musje zonder Gods wil ter aarde valt en dat wij als mensen nog waardevoller zijn.
Sindsdien kijk ik graag naar de musjes, omdat ze het me voorhouden:
God zorgt heus wel.
Die musjes zijn daar helemaal niet van bewust dat zij dat tegen mij zeggen.
God zegt het mij, door die musjes te laten komen in onze tuin.
God spreekt vaak door heel eenvoudige, alledaagse dingen
en juist die dingen merken we niet op, omdat we die gewoon vinden.
Dat ze zon opkomt en God ons weer een nieuwe dag schenkt – teken van Zijn trouw.
Dat een kind gezond geboren wordt – een wonder
en hoezeer dat een wonder is, ontdek je wanneer je tegenkomt
dat het krijgen van een kind helemaal niet vanzelfsprekend is.
God spreekt vaak meer door het alledaagse dan door bijzondere ervaringen.
Gods geheimenissen zijn geen geheimen – de woorden lijken op elkaar,
maar verschillen heel sterk, want bij een geheim moet je er maar naar gissen
en als je er niet uitkomt, raak je of gefrustreerd of je laat het zitten.
Nee, een geheimenis is geen geheim of raadsel,
Nee, het is iets wat er is, alleen zie je het niet of ervaar je het niet.
Het moet tegen je worden gezegd.
Daarom is de kerk ook van belang.
Als Paulus spreekt over het geheimenis, dan spreekt Hij erover dat het geheimenis
aan de kerk is gegeven, aan de gemeenschap en niet alleen aan mensen alleen.
Want we hebben elkaar nodig
om dat geheimenis van God te ontdekken en te ervaren.
Als je op een zondag in de kerk zit en je ontdekt opeens dat de tekst je deze keer iets zegt
– je hoort niet eens de stem van een dominee, maar van Godzelf: Hij praat met je.
Als je een ander hoort vertellen over de weg die hij of zij gaat,
en je herkent wat de ander zegt en je begrijpt opeens veel beter hoe God in jouw leven er is.
Niet altijd zichtbaar – toch is Hij er. Verborgen – en toch: Hij is er.
Hij is er ook als je leven heel anders verloopt dan je had gedroomd.
Hij zal het kwade van je weren – belooft God als Vader aan je kind.
Maar dat kwade kan toch komen en ook dan is God er.
Hij zorgt ervoor dat het kwade meewerkt ten goede.
Dat heb je niet altijd door.
Waarom moest dat ongeluk vorige week gebeuren? Was dat Gods wil?
Heeft Hij daar een doel mee?
Dat weet ik niet. Wel weet ik, dat God er ook toen was
en dat Hij ook daarna er zal zijn als iedereen het ongeluk is vergeten
maar jij zelf nog hinder hebt van dat ongeluk.
Hij laat het meewerken ten goede – zegt God in de doop.
Ik zeg het voorzichtig, want zulke antwoorden kun je ook gebruiken
om weg te kijken en de pijn van een ander niet te hoeven zien.
Nee, het gaat niet om een goedkoop antwoord,
het gaat erom, dat als ons leven heel anders verloopt dan we denken
dat we dan niet twijfelen aan God, want Hij is er.
En al worstelen we met God en met Zijn aanwezigheid
en spoken er in ons hart allerlei vragen – Hij laat ons dan niet in de steek.
Wij moeten oppassen om te snel naar het doel te vragen.
Wij weten niet altijd het doel, waarom iemand ziek wordt,
waarom iemand langzaamaan zijn verstand of geest moet verliezen.
Het gaat erom, dat als dat gebeurt, dat God er dan toch is – verborgen vaak,
we zien Hem niet en ervaren Hem niet en toch is Hij er.
Wij moeten oppassen met het zoeken naar een doel.
Want ook als er helemaal geen doel is in onze ogen,
dan is het geheimenis dat ons leven, ons bestaan waarde heeft voor God.
Juist als ik zwak ben en ik helemaal niets meer voorstel, ben ik sterk.
Want dan geef ik het over aan God: Zoekt U het maar uit, want ik kan er niets van maken.
En dan zegt God: Mijn genade is voor jou genoeg.
het gaat er niet om, dat jij het doet, maar dat Ik het doe en Ik zal het doen!
Zelfs als er in ons levensboek bladzijden komen die er niet hadden moeten komen,
dat we verkeerde keuzes maken, dat we anderen pijn doen
of God verwaarlozen of zelfs tegen Hem in gaan,
trekt Hij zich niet terug, maar gaat Hij naar ons op zoek.
Op dat is de doop – om aan te geven dat er in Christus vergeving is
en dat al willen wij Hem uit ons leven schrappen Hij toch er is en blijft komen.
Opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan dat geheimenis is,
opdat je kind zal begrijpen, zal geloven wat het betekent om bij deze God te horen,
wat het betekent om te delen in de belofte dat God als Vader zorgt,
als Christus je zonden vergeeft, als Geest je nooit loslaat
– dat is niet alleen voorleven hoe God in je leven aanwezig is,
het geheimenis van jouw leven,
maar dat is ook erop vertrouwen en erom bidden
dat God aanwezig is en aanwezig blijft in het leven van je kind
en dat je daar samen steeds weer naar blijft zoeken,
naar Gods betrokkenheid op je kind en op jezelf.
Om te zien, te ontdekken, te geloven
dat God het boek van je leven schrijft
en dat Hij elke dag, zich erbij schrijft
al zie en ervaar je het niet – Hij is er!
Amen