Preek oudjaarsavond 2011
Jesaja 30:18: En daarom wacht de HEERE, opdat Hij u genadig zal zijn;
en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen.
Voorzeker, de HEERE is een God van recht.
Welzalig zijn allen die Hem verwachten.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
‘Ik hoop dat 2012 een jaar zal zijn met minder zorgen!’ Wie dat zegt, is blij dat het jaar 2011 nu afgesloten kan worden. Want zo’n uitspraak betekent dat het jaar, dat nu bijna achter ons ligt, een jaar was met ingrijpende gebeurtenissen. Zo’n ingrijpende gebeurtenis kan het overlijden zijn van iemand die heel dierbaar was en die u nog niet kon missen.
Er zijn vanavond verscheidene mensen om deze reden hier in de kerk aanwezig. Om diegene die hen in het afgelopen jaar is ontvallen nog een keer te gedenken. Ze gedenken diegene die ze in het afgelopen jaar moesten missen. Soms na een periode van ziekte, waarin al op een bepaalde manier afscheid genomen kon worden. Een tijd die ze zullen herinneren als een kostbare tijd, waarin de familie heel dicht naar elkaar toe gekomen is, een kostbare tijd, omdat waar het wezenlijk om gaat in het leven, met elkaar gedeeld kon worden.
Soms kwam het overlijden ook heel onverwacht en wordt nog steeds de pijn gevoeld van het abrupte einde. Woorden die niet meer uitgesproken kunnen worden, gedachten die niet meer gedeeld kunnen worden. Je kunt niet meer zeggen, wat je graag had willen zeggen. Je kunt niet meer laten zien, wat je graag had willen zien.
Anderen hebben weer een andere ingrijpende gebeurtenis achter de rug. In het afgelopen jaar werden ze geconfronteerd met ziekte in hun eigen leven of in hun gezin. Dan was 2011 jaar een jaar waarin zorgen en spanning het gezin binnenkwamen. Anderen merkten dat het in het afgelopen jaar in hun huwelijk niet meer ging. Dan is het afgelopen jaar het jaar waarin alles wat je van tevoren had bedacht, in duigen gevallen is. Een jaar waarin je niet verder kon gaan met je studie, omdat het niet meer ging.
Ook op een andere manier kan het afgelopen jaar ingrijpend zijn geweest. Een verlangen, een diepgekoesterde wens die niet in vervulling is gegaan. Je had met elkaar gehoopt om uit Gods hand een kind te ontvangen, maar het was een verlangen dat niet vervuld werd. Een baan, waar je op had gehoopt, maar die je alsnog niet kreeg.
Zo kunnen velen hier met gemengde gevoelens zitten.
Voor anderen was het juist een jaar van zegeningen: het jaar waarin getrouwd werd, de geboorte van een kind, een huwelijksjubileum, het behalen van een diploma. Ook dat kunnen gebeurtenissen zijn die een diepingrijpende invloed hebben op ons leven. Gebeurtenissen waardoor je bent stil gezet.
zo kijkt iedereen anders terug op het afgelopen jaar. We hebben allemaal onze eigen herinneringen
en met elkaar brengen we onze herinneringen en alles wat er in het afgelopen jaar gebeurd is,
brengen we bij God. We brengen het allemaal voor Gods aangezicht. We brengen het bij de Heere. Hij overziet alles, ook wat er in het afgelopen is gebeurd. In ons eigen leven, in ons land, over heel de wereld. We brengen het bij God, van wie we geloven dat alles in zijn hand is. Ons leven, de wereld waarin wij leven. Wij brengen het jaar bij God: onze gedachten en herinneringen, onze dankbaarheid, ons verdriet, wat goed ging en wat mislukte. En nu staan we op een drempel, en terugkijken op het afgelopen jaar, brengen we het bij God. En nu we hier in de kerk zijn, hopen we ook van God te ontvangen. Liederen die we met elkaar zingen en die ons troost bieden, de gebeden die uitgesproken worden en onze dank en zorgen bij God brengen,
Als u hebt meegelezen in de Bijbel hebt u wellicht gevraagd, wat voor troost er uit dit gedeelte gehaald kan worden. Op welke manier helpt dit gedeelte om het afgelopen jaar af te sluiten en bij God te brengen, om het in Gods handen te leggen? Op welke manier biedt dit gedeelte houvast als we merken dat de tijd snel gaat?
Dit gedeelte is ook nog eens een moeilijk gedeelte en dat plaatst ons bij voorbaat al op afstand. Dit gedeelte heeft nauwelijks kans om ons aan te spreken, want we komen er niet doorheen. Waar gaat het eigenlijk over? Dan kom je er niet eens aan toe om te bedenken wat het ons te zeggen heeft.
Ik kan me goed voorstellen, dat u moeite hebt om dit gedeelte te begrijpen. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik me in eerste instantie ook verkeken heb op dit gedeelte. Ik had het enkele weken van tevoren uitgekozen toen ik mijn planning maakte. Maar toch denk ik, dat juist dit gedeelte wel een mooie boodschap voor ons heeft. Als we maar begrijpen waar het over gaat. Ik zal het u proberen uit te leggen.
In Jesaja 30: 18 gaat het over een dralende God. Hij ziet er tegen op om afscheid te nemen. Hier wordt over God gesproken, dat Hij Zijn vertrek nog uitstelt.
Wat dralen is, weten we allemaal wel. Iemand die moeite heeft om een einde aan het bezoek te maken. Met de jas aan komt hij nog even terug in de kamer om wat te zeggen en weer ontspint er een heel gesprek. En als iemand uiteindelijk dan toch de deur uitgaat, komt hij terug om nog even iets te zeggen wat hij nog vergeten was te zeggen. Dralen. Voor ons mensen kunnen er allerlei redenen zijn om te dralen. We zien er tegen op om alleen te zijn. Of we zien er tegen op om dit gezelschap te verlaten, want hier is het nog gezellig. hier in dit gezelschap tellen wij mee en wordt wat wij zeggen op waarde geschat. Hier worden wij gehoord, gezien.
Maar waarom zou de Heere eigenlijk dralen? Wat moeten wij ons voorstellen bij God die draalt, Zijn vertrek nog even uitstelt. Niet goed afscheid kan nemen en dan nog terugkomt? De gedachte dat God vertrekt en afscheid neemt komt misschien al merkwaardig over. Net als het beeld dat God draalt. Hij is er toch altijd? Hij staat klaar.
Toch komen we de gedachte dat God vertrekt, vaker tegen in de Bijbel. Een gedachte die we niet vaak tegenkomen, omdat deze gedachte vooral te vinden is in de moeilijkere Bijbelgedeelten. Het wordt steeds door de profeten uitgesproken: de mogelijkheid dat de Heere wegtrekt uit het midden van Zijn volk. Dat Hij hen verlaat.
Waarom zou de Heere dat doen? Hij doet dat, omdat het volk Israël Hem niet ziet staan. Hem niet nodig heeft, niet werkelijk om op Hem vertrouwt. Nu ja, zo openlijk zullen ze het niet toegeven, want voor het oog kunnen ze de schone schijn ophouden. Net doen of ze nog vromer zijn dan de anderen.
Maar ten diepste gaan ze aan God voorbij. Ook in dit gedeelte: Het volk Israël is op de vlucht. Het land is in een crisis terechtgekomen. Er dreigt gevaar waarvoor ze op de vlucht slaan. En in die vlucht rennen ze aan God voorbij. Ze zien de Heere niet staan. Ze denken er niet aan om hun hulp en steun bij Hem te zoeken.
Ergens wel begrijpelijk n menselijk, vindt u niet? Want als je je baan verloren bent in het afgelopen jaar, ga je op zoek naar een nieuwe baan en je doet je best om een nieuwe baan te vinden. Het is niet gemakkelijk om te vertrouwen dat de Heere zal voorzien. Dat alles in Zijn hand is. Het afgelopen jaar kan een jaar geweest zijn, waarin het met het bedrijf de verkeerde kant op ging. En dan doe je als directeur of als werknemer er alles aan om een faillissement te voorkomen. Je voelt de verantwoordelijkheid, voor de zaak, voor de werknemers, voor de leveranciers. Je kunt je zorgen hebben, zeker als je vermoedt dat in het jaar 2012 de echte klap nog moet komen. Dat hoorde ik tenminste onlangs iemand zeggen.
In zo’n situatie ben je druk bezig om je zaak te redden en als er geen redden aan is ben je bezig met een exit-strategie om de schade zo veel mogelijk te beperken. Ook het volk Israël was bezig met een exit-strategie. Redden wat er te redden valt. Op de vlucht!
En daarbij rende het de HEERE voorbij. Hij stond te wachten, totdat Zijn volk bij Hem kwam om bij Hem om hulp te vragen, redding, een ommekeer, om de zorgen bij God te brengen. Want Hij had toch een verbond met dit volk gesloten en belooft dat Hij voor het volk zou zorgen. Dat Hij zegeningen zou geven. Als het Hem maar diende. Maar dat deed het niet. Israël ging aan de eigen God voorbij. Geen dienst aan de Heere. Wel uiterlijk, maar innerlijk niet. In hun hart was er geen plaats voor God, maar een innerlijke leegte en wat zal die leegte hebben opgevuld. Waar zal Israël naar hebben gestreefd? Wat hoopten ze te krijgen?
Ergens is het ook begrijpelijk dat het volk Israël de Heere voorbij rende. Want in een tijd van nood moet er toch gehandeld worden, anders is het te laat. Door middel van de profeet roept de Heere het volk toe, dat Hem voorbij rent: Sta eens stil en keer je weg naar Mij. Bij Mij is je redding.
Hij zegt er ook bij: Als je voortdurend Mij voorbij rent, heb ik hier niets te zoeken. En daar heeft het dralen mee te maken. De Heere wil nog niet vertrekken, want Hij weet wat het voor het volk betekent dat Hij zal gaan. Het zal de crisis alleen maar erger maken. Er is geen houden meer aan. Dan zal alles instorten en alle bescherming weg zijn.
Maar de Heere wacht … aarzelt …draalt. In de hoop, dat het volk zich opeens bedenkt, alsnog een omkeer maakt en naar God toe gaat voor hulp. Het is niet zomaar een dralen, niet besluiteloos, maar juist een popelen om in actie te komen. Om bij te springen en uitredding te brengen. God wil genadig zijn, ontfermen. Hij is er klaar voor, maar het volk denkt er niet aan, omdat het zelf nog kan.
We hebben hier te maken met een spanning tussen onze eigen verantwoordelijkheid en Gods handelen. Toen ik dit opschreef, moest ik opeens denken aan een voorval uit de tijd dat ik nog op een jeugdvereniging zat. Als jeugdvereniging waren we ergens geweest. De oudere jongeren, die hun rijbewijs hadden, reden in hun eigen auto of die van hun ouders. Op de terugweg kwamen we in hevig noodweer terecht. Toen we aankwamen bij de bestemming, kwamen bepaalde groepen later aan. Van een van de groepen hoorden we dat een van de bestuurster de auto aan de kant van de weg had gezet om te bidden voor zij verder ging, voor zij verder durfde te rijden. Ik had dat altijd wat merkwaardig gevonden, want zoek je het gevaar daarmee niet op? En toch, deze tekst overdenkend … is het niet gemakkelijk om God voorbij te vluchten
Of in groter verbad: je zou maar politicus zijn en verantwoordelijk zijn om de euro te redden. De verantwoordelijkheid kan grote last zijn. Als u verantwoordelijkheid hebt voor een bedrijf, een afdeling, een gezin, wat betekent het om te vertrouwen op God? Is dat niet te eenvoudig: bekering en het vinden van rust in God? Dat is toch een te eenvoudige oplossing als er snel gehandeld moet worden als een bank dreigt om te vallen, als een faillissement dichter bij komt? Het gaat er ook niet om, dat wij geen verantwoordelijkheid hebben.
Het voorbij rennen van de Heere in onze vlucht gebeurt heel subtiel. anders had het volk dat niet gedaan en anders zou het ons ook niet overkomen dat we voorbij gaan aan wat God ons geeft. Het gaat erom dat we werkelijk geloven dat ons leven in Gods hand is, dat we daar uit leven. Dat we werkelijk leven in afhankelijkheid aan Hem. En toch is de rust en de omkeer, waar Jesaja enkele verzen terug over spreekt van wezenlijk belang. Want in onze vlucht kunnen we nog ons eigen leven in onze hand hebben en leven we – zonder dat we er erg in hebben – zonder God.
Het kan ook zijn, dat we op de vlucht zijn geslagen, gejaagd zijn, omdat onze wereld in elkaar valt, onze plannen niet meer doorgaan, onze wensen niet uitkomen. Hoe begrijpelijk dat allemaal kan zijn, Gods plannen zijn anders dan onze plannen. Gods wegen zijn anders dan onze wegen. Het kan zijn dat de Heere tegen u zegt: Ik heb andere plannen met u. Niet de groei van je bedrijf, niet deze baan. Niet deze voorspoed of dit geluk. Ik zeg niet dat dit gemakkelijk is.
Het vertrouwen waar de Bijbel over spreekt, het vertrouwen op God, betekent niet dat we overal een antwoord op vinden. Betekent ook niet dat de bomen tot de hemel groeien. Het gaat om wezenlijk vertrouwen op God, dat vooraf gaat aan onze beslissingen, aan onze keuzes. Een vertrouwen dat er ook is als onze keuzes verkeerd uitpakken, een vertrouwen . Wie zo kan leven, is gelukkig, zegt de Schrift. Wie de zorgen uit handen kan geven, je eigen leven, alles wat je bezighoudt en verantwoordelijk voor bent. En dat geluk is geen toekomstmuziek, je bent nu gelukkig – in je verantwoordelijke positie. Dat geeft een andere kijk op ons bezig zijn. Geluk zit dan niet in wat we bereiken, maar wat we ontvangen.
Wat we van God ontvangen. Niet in de vorm van materieel geluk, maar in de vorm van wijsheid, kracht, in de vorm van leiding. Wie anders kan leven is gelukkig.
En als je in het afgelopen jaar niet zo geleefd heb? Dan heb je ook je geluk voorbijgerend en God zelf. Dan kun je straks thuis uithijgen van dit jaar en stapelen direct de zorgen voor komend jaar zich weer op. Dan dragen we de last zelf, die anders God van ons afneeemt.
De profeet roept ons toe in het voorbijrennen: Ho, wacht, stop. Er is meer. Er is ook nog een God. Die is er niet alleen voor het geval je zelf niets meer kunt. Nee, Hij wil nu dat we naar Hem toegaan. Hij staat te wachten, te popelen. Hij draalt … Hij wil ons niet in de kou laten staan. Hij wil ons niet in onze sop gaar laten koken. Hij staat klaar, in de startblokken. Bereid om in actie te komen. En als je Hem voorbij gerend bent, Hij wil Zijn genade geven.
Nu het nog kan, stel je vertrouwen op Hem en je zult gelukkig zijn, omdat God met je is.
Amen