Preek oudjaarsavond 2013
Psalm 31:1-17
Tekst: Maar ík vertrouw op U, HEERE.
Ik zeg: U bent mijn God!
16 Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij
uit de hand van mijn vijanden en van mijn vervolgers. (vers 15-16)
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Op geen enkele dag in het jaar zijn we zo met de tijd bezig als op oudjaar.
We kijken vooruit en tellen de uren af, die ons nog resten van het jaar 2013.
Wanneer je in het volgende jaar hoopt te trouwen,
kun je al uitkijken naar het nieuwe jaar.
Over enkele uren kun je tegen elkaar zeggen:
dit is het jaar waarin wij hopen te trouwen.
Een ander telt de uren, omdat het afgelopen jaar dat bijna achter ons ligt
een bizar of aangrijpend jaar was
en zal blij zijn om het jaar dat bijna voorbij is te kunnen afsluiten
in de hoop volgend jaar een jaar met meer geluk te hebben.
Het meest houdt de tijd ons bezig doordat we terugblikken op het afgelopen jaar.
Wat is er in het afgelopen jaar eigenlijk gebeurd?
Daar wordt – zeker op deze dag en misschien ook wel in de afgelopen dagen –
tijd voor uitgetrokken,
zeker als de laatste uren wegtikken.
Voor de een is het één bijzondere gebeurtenis, die het jaar kleurt,
een gebeurtenis waarvan u, jij over enkele jaren zegt:
dat was het jaar waarin mijn vader overleed.
2013? Dat was toch het jaar waarin mijn moeder de uitslag kreeg dat zij ziek was.
Wat er in 2013 gebeurt kan zijn, kan ook heel positief geweest zijn
waardoor jij, u terugkijkt op een gelukkig jaar:
de geboorte van je kind waar je zo naar hebt uitgekeken,
de trouwdag die je dit jaar mocht beleven – of een huwelijksjubileum.
Op deze avond zijn we bij elkaar, omdat het jaar 2013 bijna voorbij is.
Op deze avond van terugkijken kan ook ons ook het gevoel bekruipen:
Wat gaat de tijd toch snel! Waar blijft de tijd?
Uren, dagen, maanden, jaren
vliegen als een schaduw heen.
Als je om je heen kijkt, lijkt het alsof er niets is dat bestendig is,
dat blijvend is.
Alles is aan verandering onderhevig.
Als die uren, dagen, maanden, jaren, voortvliegen
kun je het gevoel hebben dat je voortgedreven wordt
in een stroom, voortgestuwd, zoals in een stroomversnelling,
je wilt je verzetten, jezelf tegenhouden, maar het lukt niet.
Soms maar goed ook, maar vaak is het ook een verlies
dat het niet meer is, zoals het vroeger of tot voor kort was.
Er is er Eén die niet aan verandering onderhevig is,
Die niet vergaat, Die van eeuwigheid tot eeuwigheid is:
God die dit alles, die ook de tijd die voortschrijdt geschapen heeft.
In het Nieuwe Testament wordt dat nog eens herhaald en bevestigd:
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde – tot in eeuwigheid.
In Zijn hand zijn mijn tijden – zegt Psalm 31.
In de stroom van de tijd is er die vastigheid,
die God zelf ons geeft, namelijk: dat wij geborgen zijn in Zijn hand.
Wij zijn in Gods hand!
Dat is van belang om dat vanavond tegen elkaar te zeggen
en dat ook vast te houden,
want dat is niet altijd wat wij ervaren.
Wellicht is voor u of voor jou 2013 een moeilijk jaar geweest,
omdat je het gevoel had dat je in de diepte viel
en dat er niets was dat je kon opvangen.
en toch zegt deze psalm: in Gods hand zijn we geborgen.
Hoe vaak we ook het gevoel hebben dat er niets blijvends is,
dat we voortgestuwd worden en dat er geen enkele vastigheid is in ons leven,
hoe vaak we ook het gevoel hebben dat we in de diepte vallen:
God wil ons laten weten dat Hij ons geborgen geeft in Zijn hand.
Mijn tijden zijn in Uw hand.
Mijn tijden – dat heeft iets van het voorbijgaande,
het vluchtige, ons leven dat voortgestuwd wordt,
waarvan de uren, dagen, maanden, jaren voortvliegen.
Opgestuwd worden – zonder dat wij ons daaraan kunnen ontworstelen.
Deze psalm geeft aan dat er nog iets anders is,
wat u hopelijk ook mag ervaren en anders wordt het u verkondigd:
dat de Heere boven de tijd staat, onze tijden in Zijn hand heeft.
Hij die de tijd geschapen heeft, Hij die aan u en mij een tijd geeft,
een tijd om te leven.
Mijn tijden zijn in Gods hand – zegt deze psalm
en niet – wat ook had gekund: mijn leven is in Gods hand
– of: ik ben nu in Gods hand.
Hoewel de NBV vertaalt als: in uw hand liggen mijn leven en lot.
Het gaat om de tijd die ons is toegemeten, geschonken door God.
De tijd waarin wij nu leven bijvoorbeeld, het nu.
Wat wij nu meemaken, wat er nu door ons heengaat,
zoals wij er nu aan toe zijn – het is in Gods hand.
We kunnen het vaak tegen elkaar vertellen waar we zijn.
bijvoorbeeld als je elkaar opbelt is vaak een van de eerste vragen die gesteld wordt:
‘Waar ben je nu?’
In de trein, of thuis, of onderweg naar school, op je werk.
allemaal plekken waar je kunt zijn.
En tegelijkertijd is het ook waar, dat we op dat moment in Gods hand zijn.
Al zijn we er ons vaak niet van bewust.
Gods hand is onder ons leven, die ons draagt en beschut.
Het heden: dat kan het gemis zijn van iemand die je zo heel dierbaar was,
die veel voor u betekende, de lege plaats en pijn die u met u meedraagt,
de stem die niet meer gehoord kan worden, de hand die niet meer gevoeld wordt.
Ook dat heden is in Gods hand, beschermend en bewarend, koesterend.
Mijn tijden: ook het verleden dat achter mij ligt,
dat slechts een herinnering is en niet kan terugkeren.
De tijd die ik van God ontvangen heb en die voorbij is.
Wat heeft u met die tijd gedaan?
Het kan zijn dat was het jaar 2013 voor u wel een jaar,
waarin u er eindelijk in slaagde om meer met God bezig te zijn
en dat u dankbaar mag terugkijken en het met vreugde mag zeggen:
ik heb de tijd die de Heere mij toebedeelde op een goede manier besteed
en ik mag vanavond die tijd aan de Heere aanbieden:
ik heb het van u ontvangen en ik geef het aan u terug!
Of 2013 was het jaar van de gemiste kansen.
Wel de tijd die gekregen is, maar de tijd die ook is verknoeid,
de besteding van de tijd waarover ik rekenschap heb af te leggen.
Als U op de ongerechtigheden let, Heere,
wie zal dan bestaan?
Is ook die tijd in Zijn hand: het verleden van de gemiste kansen,
in Gods hand – of zeggen we dat alleen om ons gerust te stellen,
zodat wij ons er niet meer druk over hoeven maken
en dat het wat achter ons is gewoon vergeten kan worden
en vooral die dingen waar wij mee in de maag zitten.
Wordt het dan niet te goedkoop?
Dat wordt er niet mee bedoeld, maar wel dat het oordeel daarover
in Gods hand is – zoals David ergens anders zegt:
ik val liever in de handen van God dan in de handen van mensen.
In Gods hand zijn betekent daarom ook: onszelf overgeven aan God
die ons leven kent, onze tijden, die weet hoe wij onze tijd hebben besteed
en waarom wij dat hebben gedaan.
Die onze daden kent, ook de meest verborgene, maar ook onze intenties kent,
de beweegredenen in ons hart, of wat wij onnadenkend hebben gedaan.
Mijn tijden zijn in Gods hand – ook de tijd die wij als een last meedragen,
waarmee wij niet in het reine kunnen komen.
Er zit ook een andere kant aan:
Want lang niet altijd is het onze schuld dat het mis gaat.
De psalm laat ook zien dat er omstandigheden die ons neerdrukken:
Vijanden en vervolgers.
Mensen in uw omgeving waaraan u niet kunt ontkomen,
die misschien wel bij u in huis leven en u elke dag een spanning opleveren waaraan u niet kunt ontkomen, waar u uzelf niet van kunt bevrijden:
iemand die u het leven zuur maakt met woorden, of misschien ook wel geweld.
Nu u in de kerk bent, bent u misschien even weg, maar u hebt de spanning nog in u,
want hoe zal het zo meteen zijn als ik thuiskom?
Zal mijn man, mijn vrouw nog nuchter zijn of is er nu al geen land meer mee te bezeilen
en moet ik op mijn hoede zijn, want als ik iets verkeerd zeg of doe
krijg ik er van langs.
Mijn tijden zijn in uw hand.
Dat ons leven in Gods hand is, wordt vaak aangevochten,
omdat onze ervaring vaak zo anders is.
Na deze uitspraak van vertrouwen dat al mijn tijden in Gods hand veilig besloten zijn,
klinkt direct het gebed: red mij uit de hand van mijn vervolgers en vijanden.
Er kunnen mensen mij te sterk zijn,
Degenen die je op school pesten, zonder dat anderen het merken.
Of op je werk, zonder dat er iemand is die er iets van zegt.
Ondanks Gods hand kunnen we ons klein en nietig voelen,
omdat de dood nabij gekomen is in ons leven:
door een ongeluk,
door de boodschap die de arts gaf: mijnheer, mevrouw, het ziet er niet goed voor u uit.
Het is al een middeleeuws lied, maar het kan ook vandaag de dag soms zo waar zijn:
Midden in het leven zijn wij door de dood omvangen.
Soms is die dood ons dichterbij dan de hand van God.
En als deze psalm spreekt over vijanden en vervolgers:
is er dan ook niet sprake van een zekere dood – mensen die het leven kapot willen maken,
die je niet meer willen zien, maar weg willen hebben?
Waar zijn we door omvangen?
Houd de dood ons in de greep? Of de hand van God?
In uw hand – wat betekent die hand van God waarin we geborgen zijn?
In de Bijbel wordt er veel over de hand van God gezegd.
Als het volk uit Egypte mag gaan, de vrijheid tegemoet,
weg uit het slavenhuis, zegt de Bijbel: het is Gods hand die bevrijdt,
Zijn sterke rechterhand!
Dat laat zien dat de Heere niet bewegingsloos is, maar met Zijn hand ingrijpt,
corrigeert, leidt, u oppakt en u verbergt in Zijn hand.
Zijn hand betekent: actieve betrokkenheid op uw, op jouw leven.
De hand van God staat niet alleen voor Zijn macht, maar ook voor wat Hij doet met Zijn hand,
inzetten om te bevrijden en bij te staan.
Daarom rust de hand van God op Jeruzalem – om het te beschermen tegen alle kwaad
wat op de stad kan afkomen,
daarom die geborgenheid waar onze tekst over spreekt.
Het is de hand van God die de wereld heeft geschapen en die deze wereld in Zijn hand draagt.
He’s got the whole world in his hand
Hij die de hemel en de aarde geschapen heeft
en van eeuwigheid tot eeuwigheid is
en die Zijn schepping niet prijsgegeven heeft,
Hij heeft ook mijn kleine leventje – mijn tijden in Zijn hand!
Als we het hebben over de hand van God is het een kleine stap naar de hand van Christus.
Die Zijn hand liet doorboren.
Geborgen in de hand van God die Zijn zoon naar deze aarde zond.
We hebben met elkaar kerstfeest gevierd – daarin werd zichtbaar dat Gods hand op ons betrokken is:
Door Zijn komst mogen we weten, dat de hand van God voor ons open ging,
dat God ons opgrijpt om in Zijn hand te bergen.
Dan zijn we hier in het leven door de dood omvangen,
maar dan is het ook waar wat Luther zei, die het omdraaide:
midden in de dood zijn wij door het leven, door de eeuwige God, door de hand van Christus omvangen.
Juist omdat Christus als Gods gezant, als God zelf, naar deze aarde kwam.
Zelfs als het leven hier een dood lijkt te worden.
Zelfs als de dood nadert, draagt Gods hand ons er door heen.
Mijn tijden zijn in uw hand – dat is het ongelofelijke:
dat deze wetenschap niet alleen geldt voor de tijd van ons leven,
maar ook voor de tijd als de dood naderbij komt.
Ook dan vallen we niet uit Gods hand.
Al kan de dreiging ons klein en bang maken.
Wij zijn – elk moment van ons leven, al ervaren wij dat niet altijd –
in Gods hand, Zijn machtige hand,
die alles leidt en bestuurt, die steunt en draagt,
die uitleidt en bevrijdt, die de dood verslagen heeft
en ons door de dood heen draagt in Zijn heerlijkheid.
Vanwege die hand van God, die ons oppakt,
waarmee Hij laat weten dat Hij niet prijsgeeft wat Zijn hand begon,
mogen wij dat zeggen: U bent mijn God.
Taal van de verwondering, de aanbidding.
Ik zou ook niets anders willen, ik merk het dat U het bent die mijn leven draagt,
die mij verlost en uitredding biedt, mij zegent.
Niet een noodlot bepaalt mijn leven, niet de voortschrijdende tijd,
maar de Heere die boven de tijd staat, die mijn tijd mij toemeet,
die mijn tijden in Zijn hand heeft.
Heere, die God die ik mijn God mag noemen.
Nu ik in uw hand mag zijn, vertrouw ik mij aan u toe.
Nu en voor altijd – voor de tijd die u mij uit uw hand geeft, tot in eeuwigheid.
Amen