De afgunst uit Psalm 73
Mijn afgunst groeide met de dag,
daar ik der bozen voorspoed zag,
hoe moeiteloos hun leven is,
zo zonder kwelling en gemis. (Psalm 73:1 Nieuwe Berijming)
Inleiding
Waarom hebben degenen die nergens aan doen soms zo’n makkelijk leven en hebben degenen die God dienen het soms zo zwaar? Het is een ervaring die ook in de Bijbel klinkt. Aan het begin van Psalm 73 vertelt Asaf hoe deze observatie hem dwars zit en zelfs tussen hem en God gaat in staan. Deze observatie van Asaf in Psalm 32 is heel anders dan de gedachte uit Psalm 32: De goddeloze heeft veel smarten, maar wie op de HEERE vertrouwt,
hem zal de goedertierenheid omringen. Wie op bezoek gaat namens de kerk en bij mensen thuis gesprekken voert, kan de observatie van Asaf in Psalm 73 wel horen. Hoe moet je daar mee omgaan? Allereerst een theologische reflectie en daarna wat aanzetten voor het pastoraat.
1. Theologische reflectie
a. Geloof in Gods leiding in deze wereld
Psalm 73 begint met een lofprijzing op de Heere: de God van Israël is goed. Deze psalm eindigt met het uitspreken van het vertrouwen in de Heere:
Maar wat mij betreft, het is voor mij goed dicht bij God te zijn.
Ik neem mijn toevlucht tot de Heere HEERE,
om al Uw werken te vertellen.
Asaf deelt in het geloof van Israël dat de Heere de wereld leidt en bestuurt en dat de Heere ook het leven van elke gelovige in Zijn hand heeft. Dit is de hoofdlijn in het Oude Testament.
b. Aangevochten geloof
Dit geloof is wel een aangevochten geloof. De ervaring dat God leidt, botst vaak met de ervaringen die er zijn. Dat er bij het volk dat geloof niet altijd is, merk je ook in de psalmen. Ook in Jesaja 40 is te merken dat dit geloof er niet altijd is. In een dialoog spreekt God het volk aan op het ontbreken van dit geloof. In Psalm 73 is het een specifieke aanvechting: de observatie van Asaf is dat de gelovigen het minder goed hebben dan degenen die zich niet om God bekommeren. Er is sprake van oneerlijkheid: God zorgt minder goed voor degenen die bij Hem horen dan voor degenen die zich tegen Hem gekeerd hebben. Dit inzicht is niet zomaar een aanvechting, maar stelt een vraag over het karakter van de Heere: Is de Heere wel een rechtvaardige God? En de bijbehorende vraag die daarbij op komt is: Is de Heere het wel waard om gediend te worden? Als ik het er juist op achteruit ga, waarom zou ik dan nog de weg van de Heere gaan?
c. In het heiligdom is er een ommekeer
Asaf gaat niet bij God vandaan. Hij zoekt God juist op door naar het heiligdom te gaan. In het heiligdom heeft Asaf God ontmoet. Hij kan het gesprek met God zijn aangegaan. In het Oude Testament komt dat vaker voor. Het is een lijn in het Oude Testament: het is beter om met God in gesprek te zijn, zelfs als het een discussie vol verwijten is, dan kritisch over God spreken. In het geval van Asaf verandert hij doordat hij bedenkt wat het einde van de goddelozen is. In het leven kunnen ze het goed hebben, maar aan het einde van het leven wacht het oordeel van God over hun leven. Dan zal blijken dat God eerlijk oordeelt en degenen die bij Hem horen in Zijn heerlijkheid binnenlaat.
2. Pastorale aandachtspunten
a. De vraag mag gesteld worden
Het feit dat deze vraag in de Bijbel aan de orde komt, betekent dat de vraag niet verzwegen hoeft te worden. In het pastorale gesprek hoeft God dan ook niet verdedigd te worden of benadrukt te worden dat God wel degelijk alles leidt. Een belangrijk beginpunt is dat de vraag gesteld kan worden en dat iemand van de kerk daar niet voor wegloopt en deze vraag wil horen. Het is belangrijk dat deze vraag gesteld kan worden en dat er over gesproken kan worden, zonder dat degene die deze vraag stelt gelijk het idee krijgt dat hij of zij ongelovig gevonden wordt. Daarom is het belangrijk om elkaar op te zoeken, zodat er over gesproken kan worden.
b. God hoort mee
Een belangrijke gedachte bij het pastorale gesprek is dat de Heere de stille toehoorder is. Net als op de weg naar Emmaüs loopt Christus in dit gesprek mee. Wanneer in het pastorale gesprek deze vraag gesteld kan worden, wordt daarmee getoond dat God ook deze vraag wil horen. Daar begint de omkeer in Psalm 116 mee: God heeft mij gehoord. In het pastorale gesprek zijn we een vertegenwoordiger van de luisterende God. Het pastorale gesprek is extra belangrijk, omdat bij een aangevochten geloof of bij teleurstelling de weg naar God vaak niet meer begaanbaar is.
c. Met God in gesprek
In het pastorale gesprek wordt de weg naar God weer begaanbaar gemaakt. Dat begint door te luisteren. Door aandacht te hebben voor de reden waarom iemand deze teleurstelling in God uitspreekt. Dat kan door voor de ander te bidden en de teleurstelling bij God te brengen. Het kan zijn dat er nog een aantal gesprekken en gebeden nodig zijn voordat iemand zelf weer de weg naar God kan gaan. Dat is het mooie van de gemeente: als de een het geloof een tijd niet heeft of aangevochten heeft, kan de ander bidden en de weg naar God toe open houden.
d. Kijken naar de reden
Soms kan een reden zijn waarom iemand teleurgesteld is in God. Deze teleurstelling hoeft niet altijd op het vlak van het geloof te liggen. In een geloofsvraag kan een andere vraag schuil gaan.
e. Aangevochten geloof niet het eindpunt
Een aangevochten geloof is niet het eindpunt. Iemand kan wel lang aangevochten zijn. Maar het is wel geloof in zwaar weer. Het is niet de normale situatie. De normale situatie is een geloof waarin het vertrouwen er weer is. Dat vertrouwen is het werk van de Geest. We kunnen dat niet altijd zelf voor elkaar krijgen. We kunnen het gesprek aangaan in het geloof dat de Geest in staat is een aangevochten geloof weer te versterken en de teleurstelling weg te nemen, waardoor het vertrouwen weer terug is.