een boven alles uitstijgend leven
Het leven van Jeremia als voorbeeld voor gewone gelovigen en predikanten
Het is een raadsel waarom zoveel mensen zo slecht leven. Niet slecht in de betekenis van verdorven, maar in de betekenis van zinloos. Niet in de zin van wreed, maar in de zin van dom. Er is zo weinig om te bewonderen en zo weinig om te imiteren in de mensen die in onze cultuur dominant zijn. We hebben beroemdheden maar geen heiligen.
Zo begint Eugene H. Peterson zijn boek over Jeremia, dat hij schreef voor zijn zoon Eric. Zijn zoon volgde op het moment dat hij zijn boek schreef een studie theologie maar had nog niet besloten wat hij daarmee zou doen. Uiteindelijk werd Eric, net als zijn vader, predikant.
In dit boek maakt Peterson een contrast met onze oppervlakkige cultuur en het leven van Jeremia. Onze oppervlakkige cultuur: want Peterson schrijft weliswaar vanuit de Amerikaanse cultuur van begin jaren-’80, maar die cultuur wijkt net zoveel af van het leven van Jeremia als de cultuur waarin wij leven. Het contrast van het leven van Jeremia met de cultuur waarin hij leefde is – in de schets van Peterson – net zo groot.
In die oppervlakkige cultuur van het Jeruzalem van net voor de verwoesting van Jeruzalem en de ballingschap leidt Jeremia een leven dat indruk maakt, waarmee hij ons een voorbeeld geeft hoe wij kunnen leven in onze eigen oppervlakkige cultuur.
Meer nog dan zijn woorden heeft het leven van Jeremia een grootsheid, een grandeur. Niet dat hij daarmee een onmenselijke grootheid krijgt. Het leven dat Jeremia leidt zou door iedereen geleid kunnen worden, maar de meesten kiezen voor een oppervlakkig leven in plaats van een leven dat uitblinkt in excellentie.
Jeremia voelde ook de verleiding om te kiezen voor een oppervlakkig leven. In zijn leven als profeet was er een moment, waarop hij er de brui aan wilde geven en wilde kiezen voor een oppervlakkig leven. Door zijn roeping aan de HEER terug te geven. Daarom kreeg Jeremia van de HEER de vraag:
Zo, Jeremia, als je al in de hardloopwedstrijd met mensen uitgeput raakt,
hoe kom je dan op het idee dat je de race tegen paarden kunt winnen?
Als je je verstand niet kunt behouden in een rustige tijd,
wat gebeurt er dan als de nood komt die zal doorbreken als een watersnoodramp?
(Jerema 12:5)
Daarop besluit Jeremia zijn leven vol te houden en zo met zijn manier van leven een stugge, volhardende verkondiging te zijn, een levende boodschap van de HEER.
Jeremia had er niet zelf voor gekozen. Tegen zijn wil in werd hij geroepen als profeet. Een roeping die al aan zijn geboorte vooraf ging. De HEER gaf daarbij aan, dat hij niet bang moest zijn voor de reacties van de mensen.
Ik zal je zo onneembaar als een vesting maken,
zo onbeweeglijk als een pilaar van staal,
zo solide als een massieve muur.
Je zult een eenmansverdediging zijn
tegen deze cultuur,
tegen Juda’s koningen en prinsen,
tegen priesters en lokale leiders.
Ondanks zijn geregelde worstelingen met God over zijn rol, gaf Jeremia gehoor aan die roeping. Met zijn manier van leven gaf Jeremia aan, dat hij zich liet leiden door de levende God. 23 jaar lang leefde hij dit geloof voor. Kritisch in een tijd waarin de reformatie van de godsdienst slechts een oppervlakkige omkeer was. Scherp in een tijd waarin zijn volk afscheid nam van het geloof in de levende HEER.
Een scherpe criticus ook van de populaire predikers, die door iedereen geliefd werden en door iedereen werd gesticht. Kritisch was hij, omdat deze predikers niet Gods boodschap brachten, maar slechts religieuze masseurs van de massa waren. Terwijl de massa niet door hadden dat deze predikers slechts met hun eigen ego bezig waren. Een van deze religieuze masseurs van de massa, Paschur, wordt door hem Overal-gevaar genoemd, een uitdrukking die door het volk weer als een spotnaam voor Jeremia wordt gebruikt. Kritisch was hij op het nationalisme, dat het volk ervan weerhield als volk van God te leven.
Jeremia was een dichter, die oog had voor Gods boodschap in de alledaagse gebeurtenissen: het dagelijkse werk van de pottenbakker bevatte een boodschap van God voor zijn volk. Hij koos zijn woorden zorgvuldig. Nooit werd hij abstract of algemeen. Geen profetisch boek kent zoveel namen als het boek van Jeremia. Zelfs de profetieën over de landen waar hij nooit is geweest, zijn gedetailleerd en onthullen dat hij zich verdiepte in zijn hoorders. Zijn optreden had vaak symbolische betekenis: een dure mantel, die door onzorgvuldigheid vergaan was, gaf de status aan van Gods volk. Een juk gaf aan wat er te wachten stond. Maar boven alles was Jeremia een man van gebed, die steeds gericht was op God. Hoe onbegrijpelijk de opdrachten van de HEER waren, hij voerde ze uit. Hoewel worstelend, toch zijn leven lang dezelfde: als een onbeweeglijke stalen pilaar.
Uniek? Dat zeker. Want er was niemand die het hem nadeed en slechts een enkeling die zich bij hem voegde. En toch: niet uniek in de zin dat het alleen voor religieuze hoogvliegers was weggelegd. Zo maken middelmatige mensen zich ervan af: dat het leven van een excellent gelovig leven niet is weggelegd voor de gewone man. Als Jeremia de opdracht krijgt om de Rechabieten wijn aan te bieden, ontdekt hij dat een leven naar Gods geboden voor iedereen is weggelegd. De Rechabieten houden zich onder alle omstandigheden aan de voorschriften van hun voorvader, die hen verboden had om wijn te drinken en om in huizen te wonen. Zelfs tijd van oorlog of kameraadschap kon hen niet op andere gedachten brengen. Zo kunnen gewone mensen ook een indrukwekkend leven leiden door zich naar Gods geboden te voegen. Hoezeer Jeremia’s kracht om zo stabiel te zijn van de HEER afkomstig is, hij is een voorbeeld voor gelovigen. En zeker voor predikanten en pastores.
Een heel leven lang was Jeremia een eenling. Eenzaam bekritiseerde hij het volk in de tijd van de reformatie van Josia. Zonder gehoor was hij toen hij waarschuwde voor de komst van de Babyloniërs. Als hij om de mening van de HEER gevraagd werd, was dat zelden zonder bijbedoeling. Gevangengenomen, geslagen en bespot, in de put gegooid en gevangen genomen. Maar toen aan het einde van zijn leven waardering kwam, ging hij er niet in mee. De waardering kwam van de Babyloniërs, die hem eerden als een profeet. Hij kon met hen mee, om als een gewaardeerd profeet in Babel verder te leven. En toch koos hij, om bij de armoedige achterblijvers, het uitschot dat niet waardig genoeg was om in ballingschap gevoerd te worden. Om zo tot uitdrukking te brengen dat na dit oordeel de HEER van deze armoedige bende weer zijn volk zal maken en het weer het oude luister zou teruggeven. Terwijl de glorie van het vaderland en de religie weg was, bleef God aanwezig.
Ook toen werd hij niet gehoord en tegen zijn zin meegevoerd naar Egypte. In Egypte, de plaats waar hij niet wilde zijn met mensen die hem slecht behandelden, bleef hij vastberaden geloofwaardig, magnifiek dapper en harteloos verworpen – een boven alles uitstijgend leven fenomenaal geleefd.
N.a.v. Eugene H. Peterson – Run With the Horses. The Quest for Life at Its Best (Downers Grove, Illinois: IVP Books, 20092).