Preek biddag 2014

Preek biddag 2014
geef ons heden ons dagelijks brood

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Geef ons heden ons dagelijks brood
Is dat geen overbodig gebed?
Want kunnen we brood niet elke morgen uit de vriezer halen
of vers bij de bakker of de supermarkt?

De producten die meegenomen zijn naar de kerk
en die bestemd zijn voor de voedselbank
laten zien dat niet iedereen in ons land in deze luxe verkeert.
Voor hen die afhankelijk zijn van de voedselbank
omdat ze geen geld genoeg hebben om zelf eten te kopen,
zullen dit gebed dan harder nodig hebben
en wellicht ook met meer vertwijfeling bidden:
Geef ons heden ons dagelijks brood
– want we weten niet of er vandaag brood en eten voor ons is.
Als U, Heere, ons geen eten geeft, hebben wij deze dag weinig om te eten.
Kunt U er dan niet voor zorgen dat wij te eten krijgen.
Geef ons heden ons dagelijks brood.

Bij de voorbereiding van deze preek bedacht ik mij
dat ik dit gebed wel bidt, omdat de Heere Jezus dit heeft gegeven in het Onze Vader,
maar dat ik het altijd bid in de zekerheid dat er vandaag eten zal zijn.
De tafel is al gedekt, het eten staat op tafel
en we bidden: Geef ons heden ons dagelijks brood.
Dan is zo’n gebed niet meer een vraag aan de Heere om eten,
maar alleen om een zegen van het eten dat er al is, wat we reeds gekregen hebben.
Waar blijft dan de afhankelijkheid van de Heere?
Daarom is het goed om een biddag te hebben,
waarin we ons er weer door bewust worden dat het eten dat we hebben
gekregen hebben, van de Heere, door Zijn zorg.
Om ons ook weer te oefenen in de afhankelijkheid aan de Heere,
in het geloof dat de Heere elke dag weer als hemelse Vader voor ons zorgt.
Want alles wat wij hebben, hebben wij gekregen van de Heere.
Onze rijkdom, de bezittingen die wij hebben, ook het eten dat wij krijgen.
zoals elke dag die wij krijgen ook een geschenk van de Heere is.
Een van de gebeden die de Joden bidden luidt:
Geprezen zijt Gij, Heer onze God, Koning van deze wereld
die de gehele wereld te eten geeft door uw goedheid.
Het is een zegen van de Heere, die niet voorbehouden blijft
aan degenen die de Heere kennen.
De Heere geeft niet alleen dagelijks brood aan degenen die erom bidden,
maar ook aan degenen die er niet om bidden
en zich er niet eens van bewust zijn dat het eten dat zij hebben van de Heere komt.
De barmhartigheid van de Heere strekt zich breder uit.

Geef ons heden ons dagelijks brood.
De Heere Jezus leert met dat gebed om te bidden voor het eten dat wij dagelijks nodig hebben.
Het is een gebed voor degenen die honger hebben
en weten wat het is om géén eten te hebben.
Juist hen in het bijzonder leert de Heere Jezus om daarvoor te bidden.
Het is allereerst een gebed voor degenen die weten wat het is om honger te lijden.
Door dit gebed te geven spoort de Heere Jezus hen aan
om niet te stoppen met bidden,
maar om aanhoudend bij de Heere aan te kloppen,
of Hij ook deze dag weer voor eten wil geven.
Na de aandacht voor Gods heiligheid
en de aandacht voor de geweldige toekomst die wacht als het Koninkrijk van God gekomen is
is er ook aandacht voor de alledaagse zorgen die er zijn.
Of we genoeg te eten hebben en of de Heere daarvoor wil zorgen.

Die gedachte kan er wel eens zijn:
bij God moeten we niet aankomen met onze dagelijkse zorgen,
want Hij heeft het grotere geheel op het oog.
Ons leven is maar een klein radertje in het geheel
En als wij tekort hebben, moeten we kijken naar het grotere geheel
van deze wereld, van de geschiedenis
die door de Heere wordt geleid naar dat grootse doel van Zijn koninkrijk.
En onze taak zou dan zijn dat we uitkijken naar die toekomst
en ons verder maar kalm houden.
Ons maar schikken in het lot.
Stil maar, wacht maar, eens wordt alles nieuw.
Beoefen nu maar geduld, het grote plan van God kunnen wij als kleine mensen niet overzien.
Ook in de tijd van de Heere Jezus waren er die dat zeiden.
Voor hen was bidden God niet op andere gedachten brengen,
want hoe kunnen wij als kleine mensen nu invloed,
hoe kunnen we dat in ons hoofd halen.
God is vele maten te groot voor ons.
Nee, bidden is jezelf oefenen om in overeenstemming te komen
met hoe het in je leven gaat:
niet klagen maar dragen en bidden om kracht.
Ze hebben daar een groot deel van onze liederen met zich mee:
Laat Hem besturen, waken, ’t is wijsheid wat Hij doet.
Rust mijn ziel, uw God is koning! Wees tevreden met uw lot!
en ze kunnen zich ook nog beroepen op de Heere Jezus,
toen Hij zei, in Getsemané: niet mijn wil, maar uw wil geschiede.
Bidden wij dat in het Onze Vader niet: uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op aarde?

En toch zegt de Heere Jezus: Ik geef jullie een gebed
waarmee Ik jullie leer om ook voor de alledaagse zorgen bij de Heere aan te kloppen.
Dat aankloppen voor het alledaagse, eten voor vandaag,
staat niet in tegenstelling tot dat eerste gebed
waarmee wij bidden of Gods naam geheiligd mag worden.
Jezus leert ons te bidden om de heiliging van Gods naam,
om de komst van Zijn koninkrijk
en toch ook om te bidden voor het alledaagse.
Het gaat niet alleen om de verre toekomst, waarin alle tranen gedroogd zijn,
waarin de honger voorbij is en er een feestmaal zal zijn, een overvloed.
Het gaat ook om het leven hier en nu, vandaag en morgen,
brood voor vandaag, brood voor morgen – dat wij dat van de Heere ontvangen.
Ook in het brengen van onze dagelijkse nood bij de Heere
heiligen wij Zijn naam,
want we doen een beroep op God, die aangeeft als een vader voor ons te zorgen.
In het bijzonder degenen die nodig hebben, dat Hij hen helpt:
de armen, de weduwen, de wezen, de gevangenen, de onderdrukten.
dat zijn misschien ook wel degenen die het gebed als eerste opgeven,
omdat zij denken, dat zij te klein, te gering, te weinig waard voor de Heere zijn.
die in hun honger, in hun lage status bevestigd zien dat zij voor de Heere niet tellen.
Nee, zegt Jezus, voor jullie is juist het gebed.
Geef het bidden niet op.
Geef het bidden ook niet op als je gering van jezelf denkt.
Want zegt de Heere het zelf niet: de eenvoudigen wil God gadeslaan.
De Heere Jezus geeft niet voor niets het Onze Vader als een gebed
waarmee wij tot de Heere kunnen komen.
We kunnen dan bij de Heere aankloppen: Heere, het is uw eigen Zoon
die het ons geleerd heeft.
wij hebben het zelf niet bedacht.
Wij doen het omdat Christus het ons geleerd heeft, opgedragen heeft.
Geef ons heden ons dagelijks brood.

Ons dagelijks brood – geef ons.
We bidden niet alleen voor onszelf.
We bidden in gemeenschap.
Gezamenlijk doen we een beroep op de zorg van de Heere.
We bidden niet alleen in onze rijkdom,
maar we zijn in het gebed verbonden met onze broeders en zusters
in andere landen, die wel de honger kennen,
die niets aan hun kinderen kunnen voorzetten.
Die nee moeten verkopen als hun kinderen om eten vragen.
We bidden niet alleen vanuit ons eigen gezin,
waar wellicht genoeg op tafel staat,
maar ook met de gezinnen in het dorp,
waar een beroep op de voedselbank gedaan moet worden:
Geef niet alleen aan mij, die in overvloed leef, het brood,
maar geef ook aan degene die niet heeft,
die als zzp’er werkloos is geworden, nu geen inkomen heeft
en ook geen uitkering krijgt.
We bidden niet alleen met de vader die ’s avonds alvast de tafel dekt,
zodat het ’s morgens niet hoeft gedaan te worden,
maar ook samen met de moeder die vannacht wakker ligt
vanwege de geldzorgen en voortdurend rekent welke boodschappen
er nog gedaan kan worden van dat beetje geld dat nog in huis is
en uitrekent hoe lang het nog duurt voordat het salaris gestort wordt.
We bidden in gemeenschap – met elkaar en voor elkaar.
We bidden ook voor degene die het bidden opgegeven heeft.
Geef ook aan hen het brood dat zij nodig hebben,
al geloven zij misschien niet meer dat zij dat nog krijgen van U,
wij bidden niet alleen voor onszelf, maar juist ook voor hen.

Geef ons heden ons dagelijks brood – geef
Kunnen wij dat wel doen, tegen de Heere zeggen: Geef?
Is er niet meer eerbied vereist?
Heere, zou u ons alstublieft, als het in uw raad bestaat, brood willen geven?
Wellicht zijn we geneigd extra beleefd te doen
omdat we onze kleinheid beseffen.
Jezus draagt ons niet op in heel voorzichtige taal te bidden –
nee, heel direct: Geef ons heden ons dagelijks brood.
We hadden in Utrecht een hoogleraar die wanneer er omslachtig gebeden werd
met zinnen als zou U willen uit zijn slof schoot en ons inprentte om zo niet te bidden,
maar veel meer direct een appèl te doen op de Heere,
omdat Hij dat zelf aangeeft in het gebed.
de Heere hoeft niet eerst vriendelijk gestemd te worden,
zoals de heidenen menen te doen.
Onze kleinheid is geen reden om het gebed maar na te laten.
We hoeven niet te denken: ach, ik ben het maar, laat ik maar niet bidden.
Laat ik mijn dagelijkse noden maar niet bij de Heere brengen.
Hij heeft wel meer te doen dan naar mijn gebed te luisteren.
en misschien hoort Hij tussen al die gebeden de mijne niet
en zijn er wel mensen die Zijn hulp meer nodig hebben, harder nodig hebben dan ik.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
Het is geen eis, maar een gebed, wel een duidelijk gebed:
Heere, zonder uw zorg kunnen wij niet leven.
Heere, als U niet zorgt, hebben wij geen houvast, geen toekomst.
Wanneer U er niet bent, dan hebben we zorgen te maken
voor de dag van morgen.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
We doen een appèl op de Heere
en oefenen tegelijkertijd onszelf om de zorgen bij de Heere te brengen.
Heere, u weet dat wij vaak zorgen voor morgen hebben,
voor overmorgen, voor volgend jaar.
De toekomst is voor ons onzeker.
Wij weten niet of er genoeg brood is.
U hebt ons leven in uw hand.
Uw Zoon leerde ons om al onze zorgen bij U te brengen.
Heere, we hoeven niet te twijfelen of U onze gebeden hoort.
We mogen, we moeten aankloppen bij U
en dat doen we ook.
Voor onszelf, voor de mensen om ons heen, voor degenen ver weg.
Omdat U het zelf aangeeft, dat U ons bidden hoort.
Al kunnen we dat ons vaak niet voorstellen,
dat U ons bidden hoort.
Vaak zijn we aan de heidenen gelijk, die denken:
Ik moet er zelf maar voor zorgen, want of ik op mijn goden kan vertrouwen weet ik niet.
Heere, neem ons ongeloof ons af.
Neem onze schroom van ons af.
Leer ons om vrijmoedig op U een beroep te doen,
grote God, die alles regeert,
die om Christus’ wil mijn God en Vader wil zijn,
Onze Vader – die in de hemelen zijn,
maar die ook uw zorg naar deze aarde doet gaat.
U bent niet alleen gericht op dat grote doel,
maar tussen al dat grote en geweldige,
tussen al die miljoenen mensen hebt U ook mij in het oog,
ons allemaal, stuk voor stuk.
U laat geen bidder staan.
Ook niet als we bidden voor dat eenvoudige, alledaagse.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
amen

Plaats een reactie