Preek zondag 14 april 2024 morgendienst

Preek zondag 14 april 2024 morgendienst
Schriftlezing: Filippenzen 3:1-16

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Paulus zou wel een bepaalde kracht willen ervaren.
Dat klinkt misschien heel vaag, maar hij bedoelt er niet iets vaags mee.
De kracht die Paulus zou willen ervaren is de kracht van de opstanding.
Hij wil Christus leren kennen en ook de kracht die van Christus’ opstanding uitgaat.

Het Griekse woord voor kracht dat Paulus gebruikt, komt ons ook bekend voor.
Dynamis – dynamiet.
Dynamiet was door de Zweedse geleerde Alfred Nobel uitgevonden,
een krachtige stof die een grote ontploffing teweeg kon brengen.
Deze stof kon worden gebruikt om tunnels in wegen aan te leggen,
maar ook in de granaten en de bommen die een leger gebruikt
om tanks, bunkers, en ander materiaal uit te schakelen door ze te laten ontploffen.

Paulus zegt: deze kracht (dynamis) die er dankzij de opstanding van Christus is,
zou ik ook wel in mijn leven willen hebben.
Ik zou willen dat die kracht door mij heen gaat, dat ik mag weten hoe die kracht voelt.
In de opstanding van Christus zit een bepaalde kracht
en als die kracht eenmaal in werking treedt, als die kracht actief wordt,
is die kracht door niets en niemand tegen te houden.
Dat Jezus is opgestaan uit de dood, dat Hij de Levende is en de dood overwon,
dat heeft een bepaalde kracht in zich die nog steeds te ervaren is.
De opstanding van Christus is niet alleen maar een mooi verhaal van vroeger,
een belangrijke gebeurtenis uit het verleden,
maar de opstanding heeft een effect, een werking, een kracht in zich,
die wij nu nog steeds kunnen ervaren.
Waar we het effect van kunnen zien.
Waar we zelf door aangeraakt kunnen worden. Een kracht die door ons heen gaat.

Die kracht, de kracht die Christus’ opstanding in zich heeft, zou Paulus wel willen ervaren.

Misschien heb jij zelf ook wel die kracht ervaren.
Heb je het een keer meegemaakt dat je iets bijzonders in jezelf ervaren hebt,
waarvan je dacht: Dat komt niet bij mijzelf vandaan? Dit is een kracht die God geeft?

Je zag het niet meer zitten. Je was iemand verloren van wie je veel gehouden hebt.
De glans van het leven was er af.
Na een tijd ging het toch weer beter. Je verdriet was niet weg, maar je kreeg kracht.
Een kracht die niet van jezelf was, maar nu je er over nadenkt van God moet komen.

Je was alleen en het lukte maar niet om vriendschappen aan te gaan.
Daardoor ging je aan jezelf twijfelen en dacht: ik ben voor niemand van waarde.
Maar nu denk je dat niet meer. Je hebt nog steeds geen groot netwerk,
maar je merkt dat je voor wat mensen in de buurt iets mag betekenen
en je merkt dat ze waarderen wat je doet en je waarderen om wie je bent.

Misschien heb je wel een heel andere ervaring,
waarbij je merkte dat je door God boven alles uitgetild werd.

Al voert mijn weg door diepe, duist’re dalen
en zwaar mijn hart door zorgen overmand,
dan ben ik stil en wacht hier in de stilte
tot u daar bent en reikt Uw vaderhand.
U heft mij op, zodat ik sta op bergen
U heft mij op, ja dwars door stormen heen.
Ik ben sterk, Gij draagt mij op uw schouders.

Paulus zegt: Die kracht zou ik wel willen ervaren – die opstandingskracht.
Zodat ik mij ook sterk mag voelen, mij boven alles uitgetild mag weten.

Kent Paulus die kracht dan niet?
Heeft Paulus daar zelf niet over verteld – over die opstandingskracht?
Hoe kan Paulus nu zeggen dat hij die kracht wel zou willen leren kennen?
Je zou toch verwachten dat als iemand zou mee kunnen spreken over die kracht
dat het Paulus wel zou zijn: Paulus, door Christus geroepen tot apostel.
Paulus die ook kan vertellen over een ontmoeting met de levende Heer
– al was hij als een van de laatsten in de rij die kunnen getuigen van zo’n ontmoeting
(we hebben op Tweede Paasdag over gehoord:
hij was hij die ontmoeting niet waard, omdat hij de gemeente van Christus vervolgde.)
Nu in deze brief aan de gemeente zegt hij: Ik zou die kracht wel willen kennen.
Hoe zit dat?

Het heeft te maken met een discussie die Paulus in de gemeente moet voeren,
die over die kracht gaat, over wat die kracht in de gelovigen doet.
Er zijn er die zeggen dat deze kracht van Christus ervoor zorgt
Dat je geen tegenslag meer hebt, dat je geen enkele zwakte meer hebt.
Dat je als mens boven jezelf uitstijgt en dat je in staat bent dingen toe doen
waarvan je niet verwacht had dat je daartoe in staat was.
Het zijn mensen die voortdurend kunnen vertellen over de bijzondere dingen die ze doen
en dat je daaraan kunt merken dat die kracht van Christus in hen werkt,
dat zij door Christus uitgekozen zijn om te laten zien wat voor een macht Hij heeft.
Als je Christus kent, stijg je toch ongekende hoogten, ken je geen zwakten:

met U storm ik af op een legerbende,
met mijn God spring ik over de hoogste muur.

Dan mag je door wat je uitstraalt indruk maken op degenen die nog niet geloven.
Zij zullen onder de indruk komen van de kracht van Christus die in je werkt.
Zij zullen tot Christus komen en gaan geloven.

Paulus merkt in de gemeente van Filippi dat deze gedachte een snaar raakt.
Zo zouden ze ook wel gelovig willen zijn, met zo’n kracht die in je werkt,
een kracht die naar buiten toe een uitstraling heeft,
een kracht waarmee je de zwaktes die je hebt achter je kunt laten.
Lijden en kwetsbaarheid is voorbij, want de kracht van Christus kan in je komen,
Zijn opstandingskracht, de kracht waarmee Hij je boven alles uittilt.

Stel dat dit vanmorgen de boodschap zou zijn:
Door Christus’ kracht kun je tot ongekende hoogten opstijgen.
Wat moeten we dan met Psalm 88 – waar de preek vorige week over ging?
Heman, die helemaal vastliep en helemaal klem zat en zichzelf niet kon redden.
Dan moeten we die Psalm 88 maar uit onze bijbel scheuren.
In de afgelopen week heb ik op deze psalm een aantal reacties gehad,
ook tijdens de bezoeken deze week:
blijkbaar zijn er best wat die zich in deze psalm herkennen.
Maar als je Christus zou kennen, als Zijn opstandingskracht in je werkt,
dan is volgens degenen over wie Paulus het heeft, Psalm 88 verleden tijd.
Dan heb je daar niet meer mee te maken. Dat is iets van vroeger.
Dat is iets uit het Oude Testament. Die tijd is voorbij.
We leven nu in een nieuwe tijd, die Christus bracht. De tijd van het Nieuwe Testament.

Als dat zo is, dan heeft Paulus ook een probleem: want hij zit in de gevangenis
en hij weet niet of hij de gevangenis nog levend zal verlaten.
Dan kan hij hopen in de gevangenis nog een heldendood te sterven, als martelaar.
Op die manier stijgt hij toch boven zichzelf uit.
Maar Paulus weet: dat je boven jezelf uit gaat stijgen is niet het evangelie.
Het evangelie is geen verhaal van succes en kracht,
van mensen die veel bereiken en mooie resultaten kunnen laten zien.
Integendeel – de kracht van Christus’ opstanding werkt zeker,
maar daar gaat het kruis van Christus aan vooraf.
Ik wil Christus kennen, schrijft Paulus, en de kracht van Zijn opstanding,
maar daar hoort ook bij dat ik deel in Zijn lijden.
Ik heb gemeenschap aan Zijn lijden en ik word gelijkvormig aan Zijn dood, schrijft Paulus.
Dat is nogal wat: dat je deel hebt aan het lijden van Christus.
Dat wat Christus voor ons geleden heeft, niet buiten ons om gaat, maar ons ook raakt.
Dat wij daar ook mee te maken krijgen.
Dat je leven zo gevormd wordt dat je gelijkvormig wordt aan de dood van Christus.

Dat is wat anders dan de kracht van Christus’ opstanding.
Dat is wat anders dan boven jezelf uitstijgen
en aan anderen in de wereld laten zien dat er een kracht in je is die indruk maakt,
een kracht die niet van jezelf komt, maar van God.
Paulus zegt: Ik wil die kracht van Christus’ opstanding ervaren.
Maar dat andere hoort er ook bij.
Dat je je kwetsbaarheid weet en voelt.
Wanneer je gaat geloven, is dat niet van je afgenomen.
Je ontwikkelt je niet tot een bijzonder mens die meer kan dan anderen.
Paulus weet dit maar al te goed uit eigen ervaring.

Dat je soms door diepe dalen kunt gaan en dat je je dan vertwijfeld afvraagt
wat voor een bedoeling God hiermee kan hebben.
Dat er bepaalde mensen die veel voor de kerk betekenen overlijden.
Of dat er meer mensen de kerk verlaten, die het niet meer willen geloven,
dan mensen die nieuw toetreden tot de kerk omdat ze door Christus getrokken zijn.
Dat in bepaalde regio’s de kerk zo zwaar vervolgd is dat er nauwelijks nog christenen zijn.
Of dat je zou willen groeien als christen, als gelovige,
maar dat je merkt dat je maar niet verder komt.
Paulus zegt: het hoort er bij.
Je kunt niet de opstandingskracht hebben zonder dat lijden, zonder die kwetsbaarheid.

Ja, als het moet zou hij ook wel kunnen laten zien dat God geweldige dingen doet.
Hij heeft een mooie afkomst, de beste papieren:
Geboren uit gelovige Joodse ouders, die hem op de juiste dag lieten besnijden,
als teken dat hij bij het verbond van God met Israël hoort.
Binnen dat Joodse volk behoorde hij tot een bevoorrechte stam:
Een stam die een koning voort mocht brengen – de eerste koning: Saul.
Zijn ouders gaven hem een echte opvoeding in geloof.
Waar er heel wat Joodse ouders waren die hun kinderen opvoedden
met de taal van de wereld – Grieks en Romeins – leerde hijzelf van zijn ouders Hebreeuws.
Hij leerde de taal waarmee hij Gods Woord in de oorspronkelijke taal kon lezen.
Hij kreeg een opvoeding waarin hem geleerd wordt:
je bent wel in de wereld, maar niet van de wereld.
Je bent als verbondskind apart gezet. Jij hoort anders te leven.
Ik leefde volgens de meest strikte opvattingen, als Farizeeër.
Zo dacht ik de Heere te dienen.
Maar ik heb het allemaal opgegeven.
Ik heb geleerd dat ik de Heere op een andere manier moet dienen.
Ik heb gemeenschap aan Zijn lijden en ik word gelijkvormig aan Zijn dood
Dat is wat ik heb geleerd over hoe ik God moet dienen:
Ik heb gemeenschap aan Zijn lijden en ik word gelijkvormig aan Zijn dood.
Net zoals Jezus aan het kruis heeft gedaan (Filippenzen 2:6-11).
Hij had het mooiste bestaan dat er was: in Gods heerlijkheid,
met alle Goddelijke status die Hij had als Zoon van God.
Maar Hij was bereid om daar afstand van te doen, om ons te dienen.
Om de hemel te verlaten en mens te worden
en als mens de laagste positie in te nemen.

Ik heb het er al eerder in de brief er over gehad
en ik roep dat nog een keer in jullie herinnering
en ik wil het best nog een keer herhalen voor jullie.
Ik doe dat met de reden om jullie geloof sterker te maken.
Je geloof wordt niet sterker door die kracht te willen hebben
waarbij je alle zwakten en kwetsbaarheid overstijgt, waarin Psalm 88 verleden tijd is.
Nee, Gods weg loopt vaak via het kruis.
Van inleveren en minder worden, van vernedering en schande dragen.
Juist als de mensen zich vertwijfeld afvragen of God hier nog wel aan het werk is
en of Hij zich niet heeft teruggetrokken, waarin de teleurstelling op de loer ligt,
dan blijkt dat God toch werkt, juist werkt,
juist daar de kracht van Zijn opstanding laat werken.
Juist wanneer wij delen in Zijn lijden, wanneer Zijn dood onze dood wordt.W
Wanneer je bereid bent om jezelf – net als Christus – weg te cijferen.
Laat die gezindheid die er in Christus was ook in jullie zijn, schrijft Paulus in H2.
Als je bereid bent de minste te zijn, jezelf weg te cijferen ontstaat er een gemeenschap.
Dan wordt je elkaars broeder en zuster, één familie.

Ik wil Christus leren kennen.
Ik wil de kracht leren kennen die Christus heeft, die wil ik zelf ervaren,
door mij heen voelen gaan.
Nou, dan wel de Christus die slaaf werd en Zijn heerlijkheid verliet,
bereid was de kruisdood te sterven – een immense vernedering, een grote schande
en dat voor de Zoon van God die met God deelde in de hemelse heerlijkheid.
Christus heeft inderdaad die kracht – de opstandingskracht.
Maar die komt bij ons vaak niet rechtstreeks. Dat gaat via het kruis.
Van alles moeten inleveren, alles opgeven. Jezelf en al je prestaties.
Dan win je Christus. Dan leer je Christus kennen.
Wanneer jij niet verder kunt, zegt Hij: Ik zal het doen.
Wanneer jij denkt: dit wordt niets meer.
Dan zegt Hij: nu zal Ik laten weten dat Ik er voor je ben
en dat je Mijn kracht mag ervaren.

De opstandingskracht van Christus. Wanneer ga je die ervaren?
Als je zelf later opstaat uit de dood.
Daarom zegt Paulus: Ik wil die kracht leren kennen. Ik heb die kracht nog niet.
Als die kracht gaat werken, is niets tegen die kracht bestemd.
Die kracht haalt mij terug uit de dood, laat mij opstaan uit het graf.
Dat nieuwe leven, dat leven in Christus’ opstanding – ik heb het nog niet.
Maar ik kijk wel naar dat moment uit dat ik het mag ontvangen,
dat het mij gegeven wordt, dat ik het met beide handen mag aangrijpen.

Dat is toekomstmuziek.
En tegelijkertijd mogen we er hier in dit bestaan al iets van merken.
In de voorbeelden in het begin.
Dat je weer moed en kracht krijgt na een moeilijke periode.
Wat is dat anders dan de kracht van de opstanding van Christus die je nu al mag ervaren?
Het is niet alleen lijden en kwetsbaarheid.
Het is niet alleen tegenslag en neergang.
Christus laat Zijn kracht nu ook ervaren – maar niet altijd.
Nu gaat het vaak anders dan wij zouden verwachten.
Dat is niet omdat God geen macht heeft.
Het is dynamis – net als dynamiet, een kracht die niet tegen te houden is.
Maar God deelt die kracht anders uit dan wij zouden doen.
Eens zal er een dag komen, dat voor iedereen die kracht zichtbaar wordt:
Op de dag dat Christus terugkomt en de graven zullen opengaan.
Dan leer ik Christus helemaal kennen – van aangezicht tot aangezicht.
Dan leer ik Zijn kracht helemaal kennen – omdat ik word opgewekt uit de dood.
Omdat dan het nieuwe leven komt.
Tot die tijd mag ik moed houden, dat God blijft werken, dat ik nu al die kracht mag ervaren.
Amen.