Preek Tweede Pinksterdag 2024

Preek Tweede Pinksterdag 2024
Schriftlezing: Jesaja 32:15-20 / Handelingen 18:24-19:7

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Paulus komt in Efeze mensen tegen die de Heilige Geest niet hebben.
Als ik zoiets lees, dan vraag ik me af hoe Paulus dat bij deze mannen waarnam?
Wat had hij aan hun optreden gemerkt, waardoor hij zich ging afvragen:
Hebben ze de Heilige Geest wel ontvangen?
Waren ze niet enthousiast genoeg?
Had hun manier van vertellen iets saais, iets plichtmatigs?
Was dat wat Paulus bij hen bemerkte: jullie brengen een boodschap,
maar het lijkt wel alsof die boodschap niet door jullie heen gegaan is.
Jullie praat over iets, maar het leeft niet bij jullie.
Zou dat het geweest zijn, waarom Paulus naar deze mannen toegaat
om aan te geven dat ze in zijn ogen iets missen.

Of zou er iets anders zijn geweest, waardoor Paulus oplettend is geworden,
hen een tijdje heeft gadegeslagen en toen naar hen is toegestapt en tegen hen zei:
‘Jullie zijn tot geloof gekomen, maar volgens mij missen jullie een wezenlijk onderdeel,
namelijk de Heilige Geest.’
Zou het hem opgevallen zijn dat ze het niet over Jezus hebben,
of dat er doordat Christus gestorven is aan het kruis voor hen ook redding te vinden is?

Ik had een keer de omgekeerde ervaring.
Ik was nog student en ik preekte in een voor mij doen hele moderne gemeente,
een gemeente die op hemelvaartsdag geen kerkdienst had gehad
en ik preekte op de zondag erna – deze zondag – over het belang van hemelvaart,
namelijk dat als Christus niet naar de hemel was gegaan
er geen Heilige Geest gegeven zou worden.
Zonder hemelvaart geen feest.
Na afloop van de dienst was er koffiedrinken
en iemand zei tegen mij: ‘Over de Heilige Geest hoor je nooit iets bij ons.’
En ze zei erachter aan: ‘U hebt wel iets van de Heilige Geest.’
Ik vond dat wel heel snel – alsof ik de Heilige Geest zou hebben,
alleen omdat ik het over de Heilige Geest had gehad.

Ik kreeg ook een keer de vraag, in mijn eerste gemeente, of ik wel geloofde wat ik zei.
Blijkbaar hadden ze in mijn manier van preken iets gemist,
gemist dat het een boodschap was die door mijzelf heen gegaan was.
Het had ermee te maken dat ik de preek had uitgeschreven
en blijkbaar ervoeren ze dat ik de preek meer voorlas dan voordroeg.
Ze dachten waarschijnlijk dat hoe meer ik uit het hoofd preekte,
hoe meer ik uit mijn hart preekte en meer van de Geest zou hebben.
En omgekeerd: als je vast aan je papier zit, dat de Geest dan minder ruimte had.

Voor Paulus zal het vast om iets gegaan zijn dat dieper gegaan was,
iets waaraan je echt kon merken dat ze de Geest nog niet hadden ontvangen.
Ze staan met één been in het geloof en zijn zelfs al van betekenis voor de kerk,
maar toch missen ze de Heilige Geest.
Paulus zegt dat niet als verwijt, maar hij gunt het aan hen dat ze de Geest ook krijgen.
Dat ze Gods aanwezigheid in zich ervaren,
de Geest die vanuit de hemel gezonden is, omdat Christus naar de hemel ging.
De Geest is is Gods aanwezigheid in je hart, in je leven,
vanuit de hemel door Christus naar je gezonden.
De Geest is dan een kracht die in je werkt, om je bij God te brengen en bij God te houden,
de kracht die vanuit God in je werkt, zodat je op de weg van de Heere blijft.
Paulus gunt hen de Heilige Geest, omdat ze zonder die Geest zo kwetsbaar zijn.
Ze missen de kracht die hen bewaard in het geloof, die hen van vol Christus laat zijn.

Hun reactie roept is ook verbazingwekkend:
Wij hebben nog nooit gehoord van de Heilige Geest.
Je bent tot geloof gekomen, je bent volgeling geworden,
maar een van de belangrijkste onderdelen heb je niet meegekregen: de Heilige Geest.
Dat is bijzonder, want het is de Heilige Geest die ervoor zorgt dat iemand gaat geloven.
Hoe kun je nu gaan geloven, zonder dat je de Heilige Geest in je hart hebt.
Stel je voor: We zijn hier vanmorgen in de kerk, we zingen en bidden,
de preek wordt gehouden en je luistert naar de preek, je hebt belijdenis gedaan
en iemand komt hier nieuw in de kerk, doet een tijdje mee
En stapt naar de kerkenraad toe en zegt: Volgens mij mis ik hier in de kerk de Heilige Geest.
En dat de kerkenraad zou zeggen: U hebt het over de Heilige Geest,
maar wie of wat is de Heilige Geest. Wij hebben nog nooit van de Heilige Geest gehoord.
Dat zou betekenen dat er nooit een Pinksterfeest is gevierd.
Nooit een verhaal verteld is, waarin de Heilige Geest een rol gespeeld heeft.
Dat er nooit een ervaring geweest is, waarvan de gemeente weet:
Dit is niet zomaar een kracht die hier werkt, maar dit is de Heilige Geest.
Het is er nooit op catechisatie over gegaan, omdat niemand weet van de Heilige Geest.
Er is niemand die bij een aannemingsavond de reden waarom hij of zij is gaan geloven
terug kan voeren op het werk van de Heilige Geest.
Omdat de Geest niet gekomen is en daarom ook nooit over de Geest is verteld.
Ze konden niet het lied zingen dat we vanmorgen zongen:
Heilige Geest wil niet voorbij gaan, sla mij niet over,
want ze hadden nog nooit van de Heilige Geest gehoord
en de Geest had hen dus ook overgeslagen.
Dit stuk van Gods werk in deze wereld hadden ze gemist.

Het heeft een reden: het verhaal over God is bij hen gestopt met Johannes de Doper.
Na Johannes de Doper zijn ze uitgestapt en hebben de rest niet meer meegekregen.
Dat geldt ook voor Apollos,
die door Paulus’ medewerkers Priscilla en Aquila wordt aangesproken.
Ook hij is niet verder dan Johannes gekomen.
Ook hij weet niet van de beslissende stap van God die na Johannes kwam:
De Zoon van God die mens werd en op aarde kwam en in de Jordaan zich liet dopen.
Misschien hebben ze nog wel meegekregen dat Johannes de Doper het had
over iemand die meerder was dan hij,
maar hebben ze niet meegekregen dat Jezus bij Johannes is geweest
en zich door Johannes heeft laten dopen en de Geest als een duif op Hem neerkwam.
Als ze alleen tot Johannes de Doper zijn meegekomen,
hebben ze helemaal niets over de Heere Jezus meegekregen.
Misschien zijn ze nog steeds in afwachting van Degene
die door Johannes werd aangekondigd: Hij is veel meer dan ik.
En misschien hebben ze alleen maar de boodschap die Johannes bracht.
Dat was een ernstige boodschap: er een van oordeel, van noodzaak om jezelf te bekeren.
Zo kan het langer, zei Johannes de Doper, je moet je omkeren, een nieuw leven leiden.
Het is zelfs zo ernstig dat er een bijl klaar ligt om je levensboom om te hakken.
Dat zou zomaar de boodschap van deze mannen geweest kunnen zijn:
Een indringende boodschap: wacht niet te lang, want dan is het te laat
en dan komt God met Zijn oordeel en ben je onvoorbereid
en wordt de boom van je leven omgehakt en in het vuur geworpen.
Wel een boodschap van oordeel: het moet anders.
Maar dan zonder evangelie: dat je door Christus aan dat oordeel kunt ontkomen,
dat er redding mogelijk is.
Dat door Christus de boom van je leven overeind blijft staan,
kan bloeien als een boom die aan het water staat geplant.
Dat missen ze – zonder dat ze het weten dat ze het missen.
Paulus mag hen er op attent maken dat er meer is
en hij mag ook een middel zijn om hen de Geest te geven.
Door Paulus komt de Geest in hun leven:
ze worden door de doop aan Christus verbonden
Paulus legt hen de handen op, om hen te zegenen in de naam van Christus,
en ontvangen zo  de Heilige Geest.

Dat ze de Geest hebben, kun je deze keer wel merken bij die 12 mannen.
Ik weet niet hoe u hier in de kerk kunt merken of de Geest ontvangen is,
maar je kunt het merken aan de manier waarop ze praten.
Het is geen gewone taal.
De een zou het vertalen als tongentaal, klanktaal.
De ander vertaald het als spreken in vreemde talen.
Je ziet dat vertalingen een verschillende keuze maakt.
Wanneer je het als klanktaal zou kunnen zien, zou het een ervaring zijn
die zo overweldigd dat je de woorden er niet voor kunt vinden.
Je kunt alleen maar stamelen, zo vol, zo overweldigd ben je, zo vol van Gods Geest.
Je wilt praten, maar je buitelt over de woorden heen
en wat je zegt is niet te verstaan, zoveel emotie zit er in.
Je kunt het dan vergelijken met een ervaring die zo bijzonder is,
zo onverwacht dat je alleen maar kunt hakkelen en kunt stotteren.
Dat je je achteraf afvraagt: wat heb ik eigenlijk gezegd?
Maar of het nu die klanktaal is of het spreken in vreemde talen,
het is dezelfde ervaring als op de eerste pinksterdag in Jeruzalem,
als de Geest wordt uitgestort en de mensen beginnen te spreken over God
en de mensen daar horen het in hun eigen taal.
Het is een manier van communiceren, waarbij de Geest het overneemt.
Je vindt de woorden niet, het is wel je stem, maar de woorden die je hebt
komen niet van jezelf en wat je ook zegt, stamelt of stottert,
het komt wel bij de ander over.
Je kunt het later misschien niet meer herinneren wat je nu precies gezegd hebt,
maar die ander hoort wat hij of zij horen moet: namelijk hier is God aan het werk.
Hier is iemand die vol is van de Heilige Geest
en die Geest niet alleen voor zichzelf hoeft te houden, maar die Geest ook uitdeelt,
doorgeeft, vertelt, stamelt, stottert over dat geweldige dat Christus gekomen is.
Het gaat niet eens zo zeer om de bijzondere fenomenen,
niet om de klanktaal als zodanig, niet om dat profeteren dat die twaalf mannen doen,
maar dat het een beweging is, waarbij deze twaalf helemaal bij de kerk worden gehaald.
Ze delen in dezelfde ervaring als op de eerste pinksterdag.
Ze komen misschien via een andere route, maar mogen nu helemaal onderdeel zijn
van de kerk van Christus, volledig discipel, zonder dat ze nu iets missen van Gods werk.
Ze zijn niet meer achtergebleven en ze delen volledig in de gemeenschap.
Ze zijn niet tweederangs.
Als er een achterstand was, een gemis, dan is dat nu voorbij.
Ze horen er helemaal bij.
Als in Handelingen de Geest wordt uitgestort
is dat niet alleen iets persoonlijks, iets dat een persoon overkomt,
maar van een hele gemeenschap: de 120 mensen in Jeruzalem
en hier de twaalf mannen.
De belofte dat God Zijn Geest aan iedereen zal geven,
dat iedereen, jong en oud, dromen zal dromen en profeteren,
dat geen enkele man, geen enkele vrouw is uitgesloten,
dat elke leeftijd bereikt wordt, krijgt hier een vervolg.
Deze twaalf mannen die de eerst de Geest niet hadden,
krijgen alsnog de Geest en mogen delen in de volledige gemeenschap van Christus,
helemaal, met alles wat ze hebben, onderdeel van het lichaam van Christus.
Als de groep in klanktaal begint te praten, is dat niet om hen extra bijzonder te maken,
niet een speciale status binnen de kerk te geven,
maar juist hen op te nemen als volledig lid van de gemeente.
Dat spreken in klanktaal is dan niet bedoeld om een aparte groep te creëren
binnen de gemeente, alsof er mensen zijn die een speciale gave hebben gekregen
die anderen binnen de gemeente niet hebben ontvangen.
Maar het is een gave die aan de hele gemeente gegeven wordt
en daarom krijgt ieder afzonderlijk lid ook de Geest.
Het is ook een gave die gebruikt wordt om de gemeente op te bouwen.
Dit effect waaraan te merken dat de Geest in hen gekomen is,
is bedoeld om de gemeente op te bouwen en te versterken.
Dat was Paulus’ missie in die dagen.
Hij trok rond, niet alleen om nieuwe gemeenten te stichten,
maar de reeds bestaande gemeenten toe te rusten, voor te bereiden,
moed in te spreken voor die tijd dat hij er niet meer zou zijn,
niet meer langs zou kunnen komen, om hen te begeleiden op de weg van Christus.
Nu moeten ze op eigen benen staan.
Zelf kerk zijn op de plaats waar ze wonen en daarvoor krijgen ze de Geest.
De Geest die helemaal door hen heen gaat en hen in dienst neemt,
een middel laat zijn voor Christus.

Wat gebeurt er eigenlijk als de Geest in je komt?
Dat kunnen we zien bij Jesaja: de Geest die wordt uitgegoten.
Als een regenbui na een lange droge periode.
In de afgelopen jaren hebben we een paar droge zomers gehad,
waarbij het gras en en de bomen in de zomer bruin begonnen te worden.
In de eerste zomer sproeide ik het gazon veelvuldig, omdat ik bang was
Dat het anders dood zou gaan.
Dat bleek achteraf niet nodig te zijn.
Toen aan het einde van die zomer er eindelijk regen viel, werd het gras weer groen.
Het is bij Jesaja het beeld voor nieuw leven dat door je heen gaat.
Waardoor je weer helemaal opleeft, het doodse is voorbij, er gaat leven door je heen.
Het kan weer groeien en je kunt er weer wonen.
Er is eten en veiligheid.
Wat voorheen afgeschreven was, doodverklaard, dat komt weer tot leven.
Wat is Pinksteren? Volgende week hopen we het te vieren.
Pinksteren is dat Pasen ook in jouw leven gebeurt.
Dat je door de opstanding van Christus zelf ook weer levend wordt.
Dat je mag ervaren hoe je uit de dood weer opstaat.

Dat kan heel groots – je kunt aan een opwekking denken, waarbij een hele gemeente,
Een hele groep dit mag ervaren, net als die eerste groep in Jeruzalem,
op dat eerste Pinksterfeest.
Soms is het veel alledaagser, waardoor het heel gewoon lijkt.
Ik vind het altijd bijzonder als het aan het einde van de winter de eerste lentedag komt.
Dit jaar heeft het langer geduurd dan anders.
Ik heb veel mensen gesproken in februari en maart, die het zwaar vonden.
Het is zo donker en vooral die kou.
Toen kwamen er een paar dagen met wat zon, een bleke zon, even wat betere temperaturen
maar de kou kwam weer terug en de meesten vervielen weer terug in die somberheid.
Toen het in de afgelopen weken echt zonnig werd, en warmer,
zag je dat de mensen opvrolijkten.
Zoals de lentezon, de warmte van deze zon de kou van de winter verdrijft,
zo verdrijft de Heilige Geest de zonde, de macht van de dood.
Wat Apollos en wat die 12 discipelen mochten ervaren, toen ze de Geest ontvingen.
Dan komt er nieuw leven in je, je voelt dat je leeft.
Het is niet je eigen kracht, maar de kracht van Christus,
de Geest die vanuit de hemel komt, gezonden door de Vader en de Zoon.
Uitgezonden om je weer nieuw te maken, op te wekken uit de dood.
Er is weer leven mogelijk, je kunt er weer wonen.

God zal Zijn Geest op allen zenden, op iedereen. Niemand wordt uitgezonderd.
Iedereen mag deze ervaring hebben: dat je uit de dood opstaat, nieuw wordt,
als voorbode van die grote opstanding op de jongste dag.
En totdat het zover is, mag je hier een middel zijn.
Stamelen misschien, stotteren, omdat het zo overweldigend is wat je mag ontvangen,
dat de Geest in je komt wonen. Dat Gods aanwezigheid je vult.
Amen



Plaats een reactie