Preek zondag 28 april 2024

Preek zondag 28 april 2024
Schriftlezing: Jesaja 12  / Handelingen 16:14-40

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

In deze weken van april en mei kunnen er bij stil staan hoe bijzonder onze vrijheid is.
Op 17 april 1945 werden de laatste Duitsers bij IJsselvliedt overmeesterd.
Dat gebeurde door de Binnenlandse Strijdkrachten.
Een dag later kon burgemeester Bakker doorgeven dat Oldebroek was bevrijd.
Weer een dag later, 19 april, kwam er een groep Canadese soldaten naar Oldebroek.
19 april is ook de datum waarop Oosterwolde de vrijheid weer mocht hebben.
Komende zaterdag kunnen we dat weer gedenken,
op de begraafplaatsen van Oldebroek en Oosterwolde,
Waar we degenen kunnen gedenken die hun leven gaven voor onze vrijheid.
Deze soldaten, vliegeniers meestal, die hier begraven zijn, zijn gestorven
in de oorlog die ons de vrijheid gaf.
De soldaten die hier begraven hadden, hadden waarschijnlijk ook mensen thuis
die van hen hielden en die op hen wachtten en moesten missen,
omdat ze niet thuis kwamen, maar tijdens de oorlog stierven.

Ook hier heeft de oorlog grote gevolgen gehad.
Een jaar voordat de bevrijding kwam waren er razzia’s in zowel Oosterwolde als Oldebroek.
De Duitsers gingen de huizen langs om onderduikers op te pakken, zoals in Oosterwolde,
of om mannen mee te nemen die moesten helpen om verdedigingswerken aan te leggen.
Van degenen die opgepakt werden, kwam niet iedereen terug.
We gedenken hen: de soldaten die hier begraven liggen,
de soldaten en verzetsmensen die hier zijn omgekomen in de oorlog,
samen met de burgers die door oorlogsgeweld zijn gestorven.

Wanneer je land bezet is en de vijand die je land bezet, steeds wreder wordt,
dan kun je uitkijken naar de bevrijding.
In de afgelopen jaren heb ik van een aantal die de bevrijding nog konden herinneren
gehoord hoe bijzonder dat moment was:
het moment dat er Canadese soldaten het dorp kwamen binnenrijden,
Waardoor je wist: de oorlog is nu echt voorbij.
Niet meer de vliegtuigen die overvliegen om het spoor of de weg te beschieten,
geen angst meer dat er soldaten je huis binnenvallen om iemand mee te nemen,
bidden dat degenen die gevangen zijn, of in de kampen verblijven kunnen terugkeren.
Zo’n moment van bevrijding vergeet je je leven nooit meer.
De angst is weg, de onderdrukking is weg, je bent weer vrij!
Het is daarom belangrijk om steeds er bij stil te staan hoe bijzonder het is
om te leven in vrijheid.

Voor deze zondag ben ik op zoek gegaan naar een gedeelte uit de Bijbel
waarin er ook sprake is van het beleven van de vrijheid.
In bepaalde tradities heeft elke zondag bepaalde Schriftlezingen die vaststaan
– dat wordt ook wel een leesrooster genoemd.
In zo’n leesrooster kwam ik deze twee Schriftlezingen tegen voor deze zondag.
Het is namelijk de vierde zondag na Pasen – zondag Cantate:
Zing de Heere een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan!
Met heel je hart zingen voor God, omdat Hij dat moment van bevrijding geeft.

Jesaja 12 lazen we.
Dat hoofdstuk is een lofzang op God.
Er komt een dag dat je vol vreugde zult zingen,
omdat je mag meemaken dat God je bevrijd heeft.
Het bijzondere ervan is dat die ervaring van weer vrij te zijn nog toekomstmuziek is.
Die bevrijding heb je nu nog niet meegemaakt.
Je kijkt ernaar uit, je verlangt ernaar, je bidt erom dat het zal gebeuren.
Nu leef je nog onder een bezetting en ben je niet vrij,
maar je krijgt van de Heere de garantie dat het moment van bevrijding eraan komt
Dan zul je er van zingen.
Dat gebeurt vaker in de Bijbel: zeker bij de profeten.
Er wordt met een stelligheid aangekondigd dat God gaat helpen en bevrijden.
Dat Hij komt, dat Hij uitredding biedt.
Je hebt nu al de zekerheid dat je op dat moment van vreugde zult zingen.
En je kunt er nu al van zingen, want God gaat dit doen.
Dat is het bijzondere van het geloof, zoals de Bijbel dat doorgeeft:
dat hoe moeilijk de situatie ook is toch kunt zingen,
omdat je weet dat God er bij is
en dat wanneer God er niet is, dat je weet dat Hij zal komen.

Afgelopen week zongen we bij een afscheidsdienst:
In de nacht van strijd en zorgen kijken we naar U omhoog,
biddend om een nieuwe morgen, om een toekomst vol van hoop.
En we zongen gelijk ook van de zekerheid dat die toekomst er zal zijn,
ook al neem je afscheid van iemand van wie je zoveel gehouden hebt,
een liefde die niet voorbij gaat, die je in je hart meedraagt:
U geeft een toekomst vol van hoop; dat heeft U aan ons beloofd.                       

Niemand anders, U alleen, leidt ons door dit leven heen.
We zingen, omdat we weten dat God er is, dat Hij zal dragen nu er verdriet is.
We zingen, omdat we weten  – hoe ingrijpend ook is dat er iemand overleden is
van wie je zoveel houdt, omdat je dan afscheid moet nemen –
dat God sterker is dan de dood.
We zingen, omdat we weten dat waar wij niet verder kunnen
– wij staan aan deze kant van de rivier en degene van wie je zoveel houdt,
wordt opgehaald door Christus, de trouwe bootsman.
Hij kan je door de dood heen geleiden, die rivier laten oversteken.
Daarom kunnen we zingen, zelfs bij zo’n verdriet,
omdat we van Christus mogen weten.

Op die dag zul je zingen, zegt Jesaja.
Je begrijpt het nu misschien niet hoe dat kan,
omdat die bevrijding er nog niet is, omdat je die bezetting nog ervaart,
omdat je nog midden in de oorlog bent.
Maar God komt, Hij blijft niet weg. Hij zal redden, Hij zal die bevrijding brengen.

In de psalm die Jesaja zingt, alvast in het voren, een voorschot op de komende bevrijding,
zingt hij ook dat ook de volkeren rondom Israël moeten horen van onze God,
zij moeten weten dat onze God zo bijzonder is.
Dat geeft vreugde, vrolijkheid, je wordt er opgetogen van.
Je kunt er van zingen, je kunt er van dansen.
En je houdt het niet voor jezelf.
Je zingt niet op je slaapkamer, zodat niemand anders dan God je hoort,
maar je zingt het buiten, je neemt anderen er in mee.
Zij moeten weten hoe bijzonder onze God is.

Dat is wat Paulus en Silas ook gaan doen, als ze in Filippi komen.
Ze komen het evangelie brengen.
Ze komen er als zendeling met de boodschap over Jezus Christus.
Maar de zending begint niet pas in het Nieuwe Testament.
Het Oude Testament is vol van de verwachting dat ook andere volken over God zullen horen
en dat ze zo onder de indruk zullen zijn van de God van Israël
dat ze ook bij deze God willen horen.
Zo komen Paulus en Silas in Filippi:
In het Oude Testament wordt er al naar uitgekeken, wordt de hoop al uitgesproken:
niet alleen de Joden, maar ook andere volken zullen onze God dienen.
Nu is die tijd dan ook echt aangebroken en mogen die andere volkeren over God horen
en kunnen ze mee doen met die lof die in Jesaja 12 klonk,
de lof waartoe in Psalm 98 wordt opgeroepen – Zing voor de Heere een nieuw lied.
In Filippi wordt er gezongen – op een bijzondere plek, een onverwachte plek:
diep in de gevangenis, op de meest donkere plek die er is.
Dat is denk ik ook de reden waarom deze Schriftlezing voor deze zondag gekozen is:
zingen in de nacht – net als Psalm 42, zingen omdat je God verwacht.

Maar ik eerst nog even dat meisje, die slavin.
Voor haar is het leren kennen van Jezus een echte bevrijding.
Die ervaring die het volk Israël had, toen het uit Egypte mocht,
de ervaring van Jesaja 12, dat God zo’n geweldige bevrijding geeft.
Dat kan je ook gebeuren wanneer je in aanraking komt met Jezus, zoals die slavin.
Die slavin heeft een bepaalde geest – een bepaalde manier van denken,
van aanvoelen, van weten wat op je afkomt.
Ze kan van mensen zien wat hen te wachten staat.
Als iemand bij haar komt, die een verre reis wil maken,
om in een verre stad een handel te beginnen, kan zij zien of iemand daar slaagt
en veilig terugkomt, rijk geworden door de winst – of dat het een mislukking wordt.
Wanneer iemand die ziek is bij haar komt, kan ze zien of hij weer beter wordt.
Zij kan zien of iemand een geschikte kandidaat is, niet omdat ze die ander kent,
maar omdat ze weet wat er in de toekomst gaat gebeuren.
Daar valt geld mee te verdienen.
Dat het een verkeerde geest is, die haar beheerst, dat maakt de eigenaars niet zoveel uit.
Want zijzelf hebben er baat bij.
Zij kunnen veel verdienen door deze gave die ze heeft.
Wanneer iemand in Israël deze gave had, mocht hij of zij er niet mee aan de slag,
dit niet in praktijk brengen, niet uitoefenen.
Waarom niet? Het is toch te begrijpen dat je zekerheid over je toekomst wil,
dat je wil weten of je na een lange reis wel aankomt op je bestemming
en dat de handel die je wilt opzetten kans van slagen heeft
of dat wanneer je ziek bent weer beter kunt worden?
Omdat je dan in Gods wereld komt,
omdat je dan als mens op een terrein waar je niet mag komen.
Misschien omdat je dan de toekomst naar je hand wilt gaan zetten,
de toekomst wat wilt bijsturen, wat wilt gaan manipuleren.
Maar wij zijn God niet. Wij kunnen dat niet: bepalen wat er moet gaan gebeuren.
Het is voor de slavin ook geen gezonde situatie.
Om met woorden van onze tijd te zeggen: ze is zichzelf niet.
Ze kan zichzelf niet zijn, want die geest stuurt haar aan,
die geest heeft de regie overgenomen.
Je kunt spreken van een bezetting – bezetenheid.

In naam van Jezus geeft Paulus haar de vrijheid terug.
Want deze vrouw had steeds Paulus en Silas nageroepen.
Wat ze zegt was de waarheid, maar het kan een toon gehad hebben,
Waarmee ze het werk van Paulus en Silas belachelijk wilde maken:
Zij komen namens de allerhoogste God
en als je gered wilt worden, dan kun je bij hen terecht.
Stel dat je bij een groep mensen komt, die niet geloven en weinig van de bijbel weten
– en daar hoef je vandaag de dag niet eens zo ver –
en je zegt dan tegen iemand: Wil je gered worden? Dan vertel ik je over Jezus.
Dan zul je vast vreemd aangekeken worden.
Maar wat die vrouw ook kon aan zien komen,
dat ze zelf die redding zou krijgen, waar ze over sprak, had ze vast niet zien aankomen.

Dan komt die bevrijding.
Zoals de Oldebroekers en Oosterwoldenaren in april 1945 dat mochten ervaren,
zoals het volk Israël dat mocht ervaren, toen het uit Egypte ging,
zo mocht deze vrouw het ook ervaren.
In naam van Jezus – als Jezus de Zoon van de allerhoogste God is,
Als ze dan in naam van die allerhoogste God bevrijding en redding aankondigt,
mag ze die redding, die bevrijding zelf ervaren.
Ze mag het met Jesaja mee uitzingen:
Op die dag zult u zeggen:

Dank de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken,
roep in herinnering dat Zijn Naam hoogverheven is.

Dat ze die geest niet meer heeft, dat zij niet meer in Gods werkelijkheid kan kijken,
is al snel bekend als iemand komt voor een voorspelling en zij geen antwoord kan geven.
Dat wordt niet op prijs gesteld.
Ze hebben geen oog voor de bevrijding.
Zij zullen de vreugde niet kunnen begrijpen, die moet tintelen in deze vrouw
nu ze door Jezus weer zichzelf mag zijn, vrij, bevrijd, gered.

Zo komen Paulus en Silas in de gevangenis, een donker hol,
met de voeten vastgezet – een extra manier om te pijnigen.

En wat denk je wat ze gaan doen?
Wat zou jij doen als je ten onrechte in de gevangenis komt.
Als je niet weet of je er uit zult komen?
Weet je wat Paulus en Silas gaan doen? Zingen.

Daar zitten ze in de inktzwarte duisternis van deze vochtige gevangenis. 

Onterecht beschuldigd, tot bloedens toe geslagen, hun voeten in blokken. 

Zij hebben verkondigd hoe Jezus de Heer van de wereld was, de redder van de kosmos. 

Elk klein hoekje van deze wereld behoort Hem toe.

 En nu overkomt hen dit.


Paulus stelt voor om te gaan zingen.

‘Zingen? Nou, vooruit,’ zegt Silas weinig enthousiast, ‘jij begint.’

Paulus begint te zingen uit Psalm 9
(misschien was het de oude berijming uit het oude psalmboekje van lang geleden):

Ik zal met al mijn hart den Heer’,
blijmoedig geven lof en eer.

Je kunt Paulus onmiskenbare bas de psalm vol overgave horen zingen.
Silas gaat meezingen met een onzekere tenorstem.

Mijn tong zal mijn gemoed verzellen
en al Uw wonderen vertellen.

Twee Joodse mannen van middelbare leeftijd die een thuis zoeken in deze donkere wereld door samen een psalmduet te zingen.
Je kunt je erover verbazen. Jezus is Heer van deze wereld.
Elk klein hoekje behoort hem toe. Werkelijk!


Psalm 42 zingt: Ik zal Zijn lof zelfs in de nacht,
zingen daar ik Hem verwacht.
Als je opgesloten zit in een donker hol, zoals Paulus en Silas.
als de golven over je heen slaan, zoals in Psalm 42.
Als je in een afscheidsdienst bent, zoals de families in de afgelopen week.
Als je stilstaat bij de oorlog zoals komende zaterdag.
Zingen van de opgestane Heer. Het is Pasen geweest. Jezus leeft.
Amen

Plaats een reactie