Preek Eerste Pinksterdag 2017

Preek Eerste Pinksterdag 2017
Belijdenisdienst
Schriftlezing: Johannes 15:1-17

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Op de eerste woensdagavond in oktober begon de eerste avond van belijdeniscatechisatie.
Zo’n eerste keer is het altijd spannend:
Hoeveel komen er? Wie komen er allemaal?
Dit keer had ik het iets anders aangepakt:
Ik had een aantal uitnodigingen laten afdrukken en die bij een aantal huizen afgegeven,
in de hoop dat ik daarmee er een aantal over de streep kon trekken om mee te doen.
De eerste avond stapten er tien mensen bij ons de drempel over
en enkele weken later kwam de elfde erbij.
Ze kwamen aarzelend binnen, onzeker of belijdeniscatechisatie wel iets voor hen was.
Het was al een grote stap om aan de belijdeniscatechisatie te beginnen,
en of ze er aan toe waren om belijdenis te doen, wisten de meesten niet zo goed,
en avondmaal stond al helemaal ver weg – nu nog steeds wel,
maar ze hadden wel het idee dat ze er aan moesten beginnen.
Het duurde misschien even voor het echt op gang kwam,
wellicht ook door hoe ik de belijdeniscatechisatie deed
het was wel even slikken toen halverwege de vraag kwam of het anders kon,
maar het werden steeds mooiere avonden.
Met als mooiste avond misschien wel, die van afgelopen woensdagavond,
met vier leden van de kerkenraad, die zelf aangaven hoe zij belijdenis gedaan hadden
en heel persoonlijk over zichzelf vertelden,
over hoe zij zelf waren meegenomen door iemand anders, of de vragen die ze later hadden,
een tijd hadden gehad, waarin geloof wel heel ver weg was door hun manier van leven.
Of hoe tegenslag in het leven onverwacht dichter bij God bracht.
En die openheid gaf ook jullie gelegenheid om te vertellen, hoe jullie erin staan.
Dat jullie ook je vragen hebt, door wat je allemaal bent tegengekomen.
dat er ook heel wat nodig was om je op belijdeniscatechisatie te krijgen,
En dat het avondmaal echt nog een hele stap is,
maar ook dat jullie gegroeid zijn en dat jullie zelfs gingen uitkijken naar deze dag,
waarop je voor in de kerk “Ja!” tegen God zou gaan zeggen.
‘Ik wil mijn doop overnemen, toen mijn ouders “Ja!” zeiden tegen God,
toen ik het nog niet kon.”
Ik denk dat de ouders, die deze dag mee kunnen maken, alleen maar dankbaar mag zijn,
om te zien dat uw kind nu belijdenis doet
en in het openbaar aangeeft met de Heere verder te willen gaan.
Zelf vind ik het een voorrecht om getuige te mogen zijn van jullie groei in geloof.
Al zullen jullie zelf misschien zeggen, dat je nog lang niet uitgegroeid bent,
misschien zeg je wel dat je nog maar net begonnen bent met groeien in geloof.
En toch is dat al die vrucht, waar de Heere Jezus over spreekt, die aan je groeit,
Als je verbonden bent met Hem, zoals een tak verbonden is aan een druiventak

Je draagt nu al vrucht, omdat het geloof in jullie is gaan werken
en omdat je daar iets van kunt aangeven, door in het openbaar belijdenis af te leggen.
Vandaag wordt het zichtbaar dat jullie aan Christus verbonden zijn.
Dat is niet iets wat vandaag pas gebeurt.
Dat je aan Hem verbonden raakte, dat is al eerder gebeurd.

Voor de een in de kindertijd en daarna altijd met Christus verbonden,
voor de ander na een tijd waarin de kerk en het geloof op een heel laag pitje stond.
Voor de één een aarzelend geloof, waarin de vragen gebleven zijn,
voor de ander een geloof waarin je steeds overtuigder raakte.
Maar toch allemaal aan Christus verbonden, als je Heer.

Het idee om over dit gedeelte te preken was toen er bij ons aan het begin van het voorjaar
in de tuin een tak van de kastanjeboom lag, die was afgezaagd.
In de tijd dat er knoppen aan de boom kwamen, werd de tak afgezaagd.
De afgezaagde tak lag daar al en de knoppen kwamen uit, de tak kreeg bladeren.
De bladeren waren ook gewoon groen, alleen waren ze wat slapper.
Hoe stevig de tak ook – het was een forse tak – de bladeren zouden niet blijven leven.
Er kwam een moment dat de tak dood zou gaan,
omdat de tak was afgesneden van de boom.
Ik bedacht bij mijzelf, dat als je losraakt van Christus, dat je dat niet altijd direct merkt.
Je leven kan gewoon doorgaan.
Alleen heel langzaam aan ga je dood in geestelijk opzicht.
Zoals het voor die tak van levensbelang is om aan de boom vast te zitten,
is het voor ons als gelovigen ook van belang om aan Christus vast te zijn,
op Hem aangesloten te zijn.
Misschien heb je meegemaakt, dat je als tak afgebroken bent geweest, een tijd zonder geloof.
Of dat je slechts een klein beetje aan Christus vastzat, of de voedingsstoffen niet nodig had.
We geloven en we zien dat gelukkig ook dat God afgebroken takken weer vastmaakt
aan Hem, met Hem verbindt, zodat je weer gaat leven,
kracht van Hem krijgt en wijsheid, liefde en zelfs gaat groeien en vrucht gaat dragen.
Ik ben de ware wijnstok.
Daar begint het mee.
Als je teruggaat, hoe dat geloof in je leven gekomen is, zul je ontdekken
dat je niet zelf de eerste bent, maar dat Christus de eerste is
en dat je aan Hem vastgemaakt bent en dat er vanuit Hem als de stam
al kracht naar je toekomt – de Heilige Geest, geloof, betrokkenheid, interesse,
voor dat je dat goed en wel door hebt.
Dat heeft Hij al bij je doop beloofd en het is mooi om te merken dat Hij die belofte waarmaakt.
En dat Jezus de ware wijnstok is, geeft aan, dat je alleen aan Hem verbonden kunt zijn.
Je kunt het wel ergens anders zoeken en misschien heb je dat ook wel geprobeerd,
maar wat Christus je biedt, kan niets of niemand anders je geven.
Daarom zijn jullie te feliciteren dat je van Christus bent, dat je dat mag belijden vandaag!

Jezus zegt ook iets over Zijn Vader: Mijn Vader is de wijngaardenier.
Dat is een mooie typering,
want een wijngaardenier is iemand die veel zorg besteed aan zijn planten.
Wat Jezus hier zegt over Zijn Vader is dat God een vakman is, een ambachtman,
die met liefde en zorg met ons leven bezig is, steeds heel precies en heel nauwkeurig,
zoals een wijngaardenier steeds langs zijn planten loopt, elke dag weer opnieuw
en stuk voor stuk de takken bekijkt, of ze er goed bijhangen
en kan genieten van de vruchten die groeien en straks dankbaar de vruchten plukt.
Zo is de Heere steeds elke dag weer zorgvuldig met het leven van ons allemaal bezig,
Stuk voor stuk besteedt Hij als een vakman liefde, zorg en aandacht aan ons leven.

Er zijn momenten waarop je die zorg van God voor je leven merkt.
In de geboorte van een kind bijvoorbeeld, als de Heere dat verlangen vervult.
Of al eerder, als je samen komt.
Dat is het mooie van een bruiloft: dat zichtbaar wordt dat God twee mensen samenbrengt
om hen gelukkig te maken door hun levens bij elkaar te brengen.
Wanneer een stel bij mij in de kamer zit om het huwelijk voor te bereiden,
vraag ik nogal eens, hoe ze bij elkaar gekomen zijn.
Niet alleen uit nieuwsgierigheid (dat ook!), maar om hen ervoor de ogen te openen,
dat God toen al in hun leven bezig was.
Vaak waren ze zelf niet zo met God bezig; dat groeide pas tijdens de verkeringstijd.
Vaak hebben ze elkaar ontmoet, op plaatsen waar ik niet mocht komen.
Gods werk in ons leven is vaak verrassend
en God is al bezig om ons bij Hem te brengen, aan Christus te verbinden
voor wij dat door hebben.
Vaak gaat dat ook geleidelijk aan. Een plotselinge bekering komt maar zelden voor.
Vaak is het een lange weg, waarbij je eerst wat onrustig wordt,
op zoek gaat, weer naar de kerk gaat,
of als je naar de kerk bleef gaan, dat de preken en de liederen je gaan aanspreken
en dat je na blijft denken over wat er tijdens de dienst gezegd en gezongen wordt.
Je raakt wat meer thuis in de gemeente, je gaat met meer plezier naar de kerk.
Je gaat er echt naar verlangen en je gaat het missen als je er niet bent geweest.
Je gaat er doordeweeks ook steeds meer mee bezig
en anderen om je heen merken dat misschien ook wel.
Je draagt vrucht, soms nog voordat je daar zelf van bewust bent.
We hebben het daar ook over gehad.
Dat je de vrucht niet altijd zelf ziet.
En de vrucht die je aan je draagt is ook geen perfect geloof.
Want een perfect geloof is niet mogelijk, je blijft zondigen,
ook nadat je bent gaan geloven en ook nadat je belijdenis hebt gedaan, zul je dat blijven doen.
De vrucht die aan je groeit, is dat je ondanks je onvolmaaktheid
het steeds bij de Heere zoekt en van Hem verwacht en naar Hem toegaat.
De vrucht die aan je groeit is dat je je leven niet meer zonder de Heere kunt voorstellen
en het ook niet meer zonder Hem wilt doen
Vrucht is ook, dat je ondanks je vragen die je hebt, blijft vasthouden en blijft zoeken
en God niet loslaat, ook al is Hij voor je gevoel niet te bereiken.
Dat gebeurt niet bij iedereen. Je kunt ook in moeilijke tijden juist dichter bij God komen.

De Heere Jezus vertelt dat het niet altijd makkelijk is om te geloven.
De Vader als wijngaardenier snoeit ook.
Daar kunnen heel wat die hier in de kerk zijn over mee praten
en dat is voor jullie, die belijdenis doen, ook niet onbekend.
Momenten in het leven, waarop het tegenzit, waarop God ver weg is,
waarin iemand wegvalt, die veel voor je had kunnen betekenen:
een vader, een moeder, een opa, oma, een vriend, een vriendin.
Als je ermee geconfronteerd wordt, dat gezondheid niet vanzelfsprekend is,
omdat je zelf ziek wordt, of iemand van wie je veel houdt,
Omdat een diepe wens, om een partner te vinden, om een kind te ontvangen,
niet vervuld wordt.
Dat snoeien kan soms diep insnijden
en kan bij de een ook wel eerst een afstand tot God geven,
of een geloof waarin je met God worstelt:
Als U mijn Vader bent, waarom moet mij dat overkomen?
Die vragen kunnen overkomen als ongeloof.
Het heeft mij geholpen om van die vragen af te komen, door te ontdekken
dat een worsteling met God niet persé ongeloof is,
maar uiteindelijk een diep geloof, een intens verlangen om iets van God te merken.
Zo kan God ook werken: doordat je iets mist, doordat je kan hebben,
dat je God niet ervaart in je leven, dat je maar doorzoekt
een zoektocht, een worsteling, waarbij je achteraf gezien vastgemaakt werd aan Christus.
Om niet de vrucht van een perfect geloof te dragen,
maar de vrucht van een hartstochtelijk verlangen, een gemis aan God.

Dat snoeien van God kan ons klein houden en nederig,
het kan onverwacht zijn en diep insnijden, maar uiteindelijk is het vooral zorg en liefde,
van God die als vakman weet hoe Hij ons leven bij Hem kan brengen
en hoe ons leven aan Hem verbonden blijft
en hoe, door aan Hem verbonden te zijn, wij vrucht kunnen dragen – tot eer van God.
Daarom ben ik van harte dominee,
omdat ik de gemeente steeds weer die vrucht tegenkom,
waarin ik mag zien hoe iemand gehecht is aan Christus en leeft uit Hem.
Vaak is diegene er dan heel bescheiden over, vaak heel verbaasd,
en eigenlijk onzeker of er wel vrucht te vinden is.
Dat vrucht dragen is iets dat gebeurt, doordat je aan Christus verbonden bent,
uit Hem leeft en de Heilige Geest in je werkt.
Daarom is het van belang om bij Christus te blijven en aan Hem gehecht te zijn.
Raak je los, dan raak je Christus kwijt – en dat is niet wat jullie willen.
Daarom hebben jullie de gemeente ook nodig, die om je heen staat
met gebed en met dezelfde zorg en aandacht als de Vader:
Om jullie aan te spreken als je Christus kwijt dreigt te raken,
om je verbonden te houden aan Christus.
Door de ervaringen te delen, dat hoeven geen succesverhalen te zijn
over hoe geweldig je bent als gelovige, maar eerlijke en open verhalen,
hoe je God soms kwijt bent, maar hoe Hij je dan weer vindt,
Hoe je door God wordt vastgehouden en hoe je zelf je best doet, voor wat je kan,
om aan Christus verbonden te blijven.
Om te delen met elkaar, hoe je die zorg van God, de Wijngaardenier, de Vakman,
in je leven merkt, ook hoe je merkt hoe God je snoeit.
En vaak hebben we dan elkaar nodig, om in die tijden te merken,
dat God juist bezig is om ons uit Christus, vanuit die gehechtheid aan Christus,
zoals de tak vastzit aan de stam, te laten groeien en vrucht te laten dragen.
Dat jijzelf en de anderen om je heen merken dat je van Christus bent en door Hem leeft.

Het is vandaag Pinksteren.
Pinksteren is het feest, waarop we vieren dat het Evangelie van Christus verspreid wordt.
Hoe mensen stuk voor stuk aan Christus verbonden worden.
Vandaag mogen we allemaal getuige zijn, hoe jullie aan Christus verbonden zijn geraakt.
Dat is voor ons een een bemoediging, voor degenen die al eerder belijdenis deden.
en het zet ons ook aan het denken, ook degenen die geen belijdenis hebben gedaan:
Waarom staan wij daar eigenlijk niet?
wat houdt ons nog tegen om volgend jaar mee te doen?
Het mooie is dat bij het vrucht dragen de aandacht ook naar God gaat.
Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.
Dat laatste zullen jullie wel beamen: Ik ben discipel geworden.
Maar dat je vrucht draagt en dat God door jullie wordt verheerlijkt?
Ja dat is zo! Dat zijn we allemaal, die hier in de kerk zijn.
We zijn getuige van jullie vrucht en we zijn daar God enorm dankbaar voor.
Die dankbaarheid is er bij jullie ook,
maar jullie kijken ook vooruit: zal ik het waarmaken? Val ik niet terug?
Daarom dat gebed – en we geloven dat Christus dat zal verhoren:
Leer mij Uw weg, o Heer, leer mij Uw weg.
schenk van Uw kracht mij meer, leer mij Uw weg.
Houdt mij in evenwicht, dat ‘k voor Uw aangezicht,
wandel in ‘t volle licht. Leer mij Uw weg.

Het lied eindigt in een belijdenis, daar mag je je ook aan vasthouden:
Hoe sterk ook satans macht, Jezus geeft licht en kracht
ieder die Hem verwacht; Hij is nabij
Amen

Plaats een reactie