Preek hemelvaartsdag 2024

Preek hemelvaartsdag 2024
Schriftlezing: Psalm 47 / Handelingen 1:4-12

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Stel dat je als gemeente de mogelijkheid krijgt aangeboden om uit te leggen
Waarom Hemelvaartsdag voor de kerk een belangrijke dag is – hoe zou je dat aanpakken?
Er is een stichting, een organisatie die je een aardig bedrag geeft
en je mag zelf weten hoe je het aanpakt.
Het hoeft niet alleen een uitleg te zijn. Je mag ook iets laten zien, iets neerzetten,
Waarbij de aanwezigen kunnen ervaren: dit is waarom de kerk hemelvaartsdag viert.
Hoe zou je het aanpakken, als je mocht laten zien wat de hemelvaart van Christus betekent?
Zou je dan het verhaal navertellen van Jezus die afscheid neemt van de leerlingen?
Of zou je iets anders laten zien, laten horen – van de betekenis van hemelvaart?

In de huidige godsdienstpedagogiek is er een stroming die zegt:
je moet aan kinderen en jongeren niet zozeer uitleg geven over het geloof,
maar je moet ze hen er in meenemen, hen het laten ondervinden,
bijvoorbeeld in een kerkdienst, op een reis naar een bijzondere plek (pelgrimage),
net zoals de oorlog hen wel eens meer zou kunnen zeggen als je hen een bloem laat leggen
bij een van de graven van de geallieerde soldaten die hier begraven liggen
dan wanneer je alleen iets uitleg geeft over de oorlog.
Laat het ze meemaken, laat hen er iets van ervaren. Dan zegt het meer.

Zo zou het ook met hemelvaart kunnen: niet alleen uitleg,
maar laat de kinderen, jongeren, volwassenen er iets van ervaren.

Om iets met zo’n opdracht te kunnen, moet je zelf ook weten wat de betekenis is
van deze dag, weten waarom we als kerk deze dag vieren,
waarom het op deze dag anders is dan op een gewone donderdag.
Weet jij het? Weet u het?
Misschien heb je wel moeten uitleggen, gisteravond of vanmorgen,
dat je vanmorgen naar de kerk gaat
en was de reactie van je zoon of dochter: Waarom gaan we eigenlijk naar de kerk?
Waarom moet je met hemelvaartsdag naar de kerk? Valt er iets te vieren dan?
Wat valt er te vieren als je bedenkt dat Jezus naar de hemel is gegaan
en ons heeft achtergelaten hier op deze aarde – zonder dat Hij bij ons gebleven is.
Goed, Hij heeft Zijn Heilige Geest gegeven en door Zijn Geest is Hij nog steeds bij ons.

In Handelingen 1 zien we maar één kant van hemelvaart: het weggaan van Jezus,
Jezus die Zijn leerlingen zegent en terwijl Hij hen zegent hen achterlaat op aarde
en in de hemel wordt opgenomen.
Je ziet er iets van de verbazing dat Jezus hen verlaat, want ze blijven naar de hemel kijken
en er zijn twee engelen nodig om hen te vertellen dat Christus eens terugkomt
en dat zij, de leerlingen, ondertussen naar Jeruzalem moeten gaan.

Er is ook een andere kant – niet alleen het weggaan van Christus van de aarde,
maar ook Zijn aankomst in de hemel.
Als we dat nu eens zouden kunnen laten zien: hoe Christus de hemel weer binnentreedt,
ontvangen door de engelen die er in de hemel zijn.
Er zijn bepaalde gedeelten in het Nieuwe Testament die daarnaar verwijzen::
Jezus die de hemel binnentreedt en in de hemel de troon bestijgt,
of plaatsneemt naast de Vader in de hemel – gezeten aan de rechterhand van God de Vader.
Dat onze Heer van de aarde is heengegaan, opgestegen, weggenomen,
dat is wat er voor ons zichtbaar was, voor de leerlingen die erbij waren.
Er is ook die andere kant: de aankomst in de hemel.

Hoe moet dat er uit gezien hebben: de aankomst van onze Heer in de hemel,
het ontvangst van de engelen, een grote menigte bij elkaar, hun Heer weer terug.
Want zo wordt Jezus in Hebreeën genoemd: de Heer van de engelen.
De vreugde die deze engelen hebben: hun Heer is terug na de grote missie op aarde.
Hoe zag Jezus er uit op het moment van de aankomst in de hemel?
Had Hij weer de hemelse glans en glorie, de hemelse heerlijkheid die Hij eerst had,
die Hij aflegde om mens te worden, om zelfs een slaaf te worden,
Van het allerhoogste – de Heer over alles – tot het laagste – een slaaf die dient.
En hoe klonk het Christus de hemel binnenkwam?

Toen prins Charles op de dag van de kroning de kerk binnenkwam,
klonken er trompetten die zijn komst aankondigden,
en om de mensen te doen opkijken naar dat moment dat hij de kerk binnenkwam.
Toen hij de kerk binnentreed, zette het orgel in en werd er gezongen:
I was glad when they said unto me : We will go into the house of the Lord.
Het waren woorden uit Psalm 122:
Ik ben verblijd, wanneer men mij

Godvruchtig opwekt: “Zie, wij staan

Gereed, om naar Gods huis te gaan;

Kom, ga met ons en doe als wij.”

Wat hebben de engelen gezongen, begeleid op de trompetten en de harpen?

In Openbaring meldt Johannes een van de lofzangen die er in de hemel klinken:
Aan Hem die op de troon zit, en aan het Lam
zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht
in alle eeuwigheid. Amen

De verlosten uit de tijd van het Oude Testament, die door Christus de vrijheid kregen
toen Hij neerdaalde in het rijk van de dood – om hen de vrijheid aan te kondigen,
om in het rijk van de satan, om waar zij gebonden waren, te bevelen
dat zij moesten uitgaan.
Zij zullen hebben meegezongen en gedanst hebben vanwege de verkregen vrijheid
– als de bevrijde Nederlanders die zongen toen de Canadezen binnentrokken.

Vanuit Psalm 47 wordt bij hemelvaart ook wel gedacht aan zo’n intocht,
als de intocht van de koning, als een processie van de koning die zijn macht toont,
als een keizer in Rome die met een overwinningstocht aan de inwoners van Rome
de overwonnen volken en de buitgemaakte schatten toont,
zo de intocht van Christus in de hemel,
een indrukwekkende optocht met achter Hem degenen die overwonnen zijn,
de  machten die in Hem de meerdere moesten erkennen:
De duivel, de zonde, de dood – en elke andere macht, of demon, of geest
die het leven op aarde kapot maakt en God tegenwerkt.
Daar lopen ze, die machten die op aarde het voor het zeggen hebben,
achter Christus aan, gedwongen, verslagen, van hun macht beroofd.
Je hoeft er niet meer bang voor te zijn: voor de duivel niet, de dood niet, de zonde niet.
Ze zijn overwonnen en lopen als verslagenen achter Christus aan.
Ze worden tentoongesteld aan de aanwezigen in de hemel:
de verlosten die op aarde gezucht hebben onder het juk van de zonde,
die in de macht van de duivel waren, die vreesden voor de dood,
omdat ze zich daar niet konden bevrijden.
Ze zien nu hoe die vijanden overwonnen zijn en in hun machteloosheid getoond worden
en aan het hoofd de Heer van alles: Christus de overwinnaar.

We zingen het hier op aarde geregeld:
Prijs de Heer. De weg is open naar de Vader naar elkaar

Jezus Christus, Triomfator mijn Verlosser, Middelaar

De koning wordt met alle eer binnengehaald, de eer die Hij voor de overwinning krijgt,
de overwinning die Hij betaalde met Zijn eigen dood.
Misschien – we weten het niet – zijn de littekens van het kruis nog zichtbaar:
de doorboorde handen, de tekenen van de doornenkroon op Zijn hoofd,
maar als Hij daar binnenrijdt de hemel in, zijn het tekenen van Zijn overwinning.
De dood kon Hem niet houden. De duivel kon Hem niet de baas.
De zonde wist Hem niet in de macht te krijgen.
En nu rijdt Hij daar de hemel binnen, in een overwinningstocht.

Als de trompetten die klonken toen prins Charles de kerk binnenkwam
om zijn komst aan te kondigen en aanwezigen mee te nemen naar dat moment
dat hij binnen zou treden op weg naar de kroning,
zo worden we in Psalm 47 opgeroepen om te gaan staan en mee te doen,
om de Koning van de wereld, de Heer boven aller heren met alle eer te ontvangen:
Juich o volken juich, handklap en betuig.
Alle volken, klap in de handen, juich voor God met luide vreugdezang.

Wij waren er niet bij in de hemel, toen Christus daar binnenkwam.
Wij kunnen er alleen met onze verbeelding bij zijn,
wij kunnen alleen van dat moment zingen – om er op die manier bij te zijn
in geloof – nog niet in aanschouwen,
maar wel in de zekerheid dat Christus zo door de hemel ging,
in die triomftocht, met de overwonnen machten achter Hem aan.

Het moet een eer geweest zijn voor de kinderen van Korach
om de muziek te componeren, de psalm te schrijven die bij de intocht klinkt.
Soms wordt wel gedacht dat deze psalm klonk bij een processie
waarbij de ark door de straten van Jeruzalem werd gedragen.
Dat kwam in het Oude Nabije Oosten wel voor
dat het beeld van de godheid in een processie door de stad werd gedragen
om zo de zegen die ervan uit die god zou komen te tonen, te verspreiden.
De ark was bedoeld als een troon, voor de God van Israël, de Koning der wereld
de Heer over alle volken, die wel Zijn troon in Jeruzalem in de tempel had,
maar regeerde vanuit de hemel over heel de wereld.
Daarom moet iedereen meedoen.
Niet alleen het volk van Israël, niet alleen de inwoners van Jeruzalem,
maar iedereen op deze wereld, alle mensen die er zijn,
die het leven van onze Schepper hebben ontvangen, de Allerhoogste.

Indrukwekkend moet het zijn geweest toen Christus de hemel binnenkwam,
om daar bij de troon de plaats te nemen, om nu vanuit de hemel te regeren,
samen met de Vader op de troon.

In God de Vader op zijn troon
geloven wij en in de Zoon
uit God geboren voor de tijd
Hem zij de macht in eeuwigheid. (Gezang 342:1 Liedboek 2013)

De allerhoogste Heer is ontzagwekkend:
Je hebt als mens ontzag voor Hem.
En zelfs de duivel, de dood, de zonde – al zijn ze tegen Hem ingegaan
sidderen en buigen voor Hem, de allerhoogste Heer.
En die macht is er niet alleen in de hemel, maar ook op aarde
en daarom zijn we vandaag bij elkaar, omdat de processie in de hemel,
de overwinningstocht van Christus door de hemelse gewesten
ook gevolgen heeft voor ons hier op aarde.
Met diezelfde macht waarmee Hij de duivel, de dood en de zonde versloeg
regeert Hij over de aarde en beschermt Hij de zijnen.
Iedereen moet Hem eren.
In ieder mens moet het ontzag voor deze God zijn, de enige God die er is.
Die in Christus naar de aarde kwam.

Hier op aarde klinkt de lof op deze God:
Lof zij de Vader, die ons schiep
en het licht uit nacht tevoorschijn riep.
Lof zij de Zoon die onze nood,
ons kruis verdroeg en onze dood.

Israël was door de Heere uitgekozen als de plaats op aarde,
de plaats waar de tempel stond, waar het volk kon samenkomen.
God is in ons midden.
Een plek die door de Heere beschermd werd:
Zijn volk kon er veilig wonen, beschermd tegen vijanden.
Een klein volk, een klein land – geen wereldmacht, geen wereldstad
en toch het volk en de plaats van de Heere, om daar te zijn
en van daaruit te regeren.
Psalm 47 zingt van de vreugde die losbarst als zichtbaar wordt dat de Heere regeert.
Niet dat Hij dan pas begint, maar het is tentoonspreiden van die macht,
die zichtbaar wordt, terwijl de Heere vaak meer in het verborgen regeert.
De vreugde die er op aarde is, de vreugde die er in de hemel is,
nu nog van elkaar gescheiden, maar eens in een gezamenlijk lied,
met het visioen uit Openbaring als laatste gelovigen uit alle volken mogen aankomen
en iedereen voor de troon staat en zal zingen ter ere van deze Koning.
Deze Koning die bereid was koning-af te zijn, Zijn heerlijkheid af te leggen,
mens, slaaf te worden, van het allerhoogste naar het allerlaagste, tot in de hel en de dood.
De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte
is aan onze God in alle eeuwigheid. Amen.

Zo bijzonder, zo indrukwekkend als het daar zal klinken,
zullen we het hier op aarde nooit kunnen laten klinken.
Zo’n grootse menigte van verlosten, van bevrijden zullen wij hier nooit samenbrengen,
de kerk van alle tijden en alle plaatsen,
de kerk die op aarde streed en nu in heerlijkheid is aangekomen. Bij Hem.
Lichtstad met uw paarlen poorten, wondre stad zo hoog gebouwd
nimmer heeft men op deez aard ooit uw heerlijkheid aanschwoud.
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten.
Het hemels Jeruzalem, waar de Heer Zijn intocht hield, voor altijd regeert.
Nu al, maar dan volledig, met ieder verzameld die bij Hem hoort.

Iedereen moet Hem kennen. Iedereen moet Hem dienen.
Hij is het waard.
En hoe meer mensen Hem kennen en dienen, hoe groter die menigte zal zijn,.

Hoort! Een woord van eeuwig leven –
Christus die ten hemel vaart:
Mij is alle macht gegeven
in de hemel en op aard;
gaat vertolken alle volken
wat u werd geopenbaard!
Amen

Plaats een reactie