Mattheüs 21:1-11: Intocht in Jeruzalem

Vers:  1-11 Intocht in Jeruzalem. De verschijning van de Redder

Inleiding
Luz, Theology, p. 117: ‘With the entrance of Jesus into Jerusalem a new stage opens up in our story.’ Wilckens, Theologie NT I/2, p. 60: ‘Zu beachten ist, daß Jesus hier zum ersten Mal aus eigener Initiative als der verheißene Messias auftritt.’
Tegelijkertijd is deze gebeurtenis door niemand begrepen: door de menigte en zelfs voor de discipelen niet (Lohmeyer). ‘Dieser Sinn ist also das Geheimenis dessen, der hier einzieht.’ Waar gaat het om? Om de intocht van de Messias-koning in Zijn stad. Wij hoeven niet te komen tot Hem, maar het evangelie is dat Hij tot ons komt. Jezus is de beweging van God naar ons toe. Hij verandert door Zijn aankomst de omstandigheden van zijn koningsstad (H.J. Iwand). Deze intocht kan alleen door het geloof begrepen worden (Luther). Peter Brunner: Jezus richt een teken van vervulling op, maar dat teken is nog in de verborgenheid.
Volgens Witherington wordt deze koning door MtEv als de grotere Zoon van David dan Salomo was. Jezus rijdt dus als vredevorst de stad van de grote Koning binnen. Keener: This narrative both portrays Jesus as a king and reinterprets the significance of his kingship (een heerschappij van een totaal andere orde).
In het middelpunt van deze geschiedenis staat het geheimenis van de Koninklijke heerschappij van Christus. Dit geheimenis (en het paradoxale karakter dat deze gebeurtenis door niemand werkelijk begrepen werd) dient het onderwerp te zijn van de verkondiging en de prediking (Iwand). Deze messias-koning komt in ootmoed en nederigheid en brengt vrede. Iwand: ‘Dieser Einzug in die heilige Stad rist nach seiner demonstrativer Art zugleich das Gericht über alle, die die Gottesherrschaft machtpolitisch verstehen.’ Luther: alleen de in deemoed en nederigheid geklede macht verdient lof en aanbidding. (De antithese van wet en evangelie: de wet verscheen op Sinaï en boezemde ontzag in. Christus komt als ons evangelie.)
Luther: ‘Diser bettel König Christus hilft nicht allein wider eine sünd, sonder wider all meine sünd, und nicht allein wider meine sünd, sonder der ganzen welt sünd. Er kompt und will wegnemen nicht alleiun krankheyt, sonder den todt und nicht allein meinen todt, sonder der ganzen welt todt.’

In de oude Duitse perikopenordening (Jaar 1, de oud-kerkelijke evangeliën) komt deze perikoop twee keer voor: op de eerste zondag van advent (als vervulling van het eschatologische heil: de redder komt) en op palmzondag (diezelfde redder lijdt in Jeruzalem voor Zijn volk).
Iwand: Van belang voor de verkondiging is (1) Jezus komt in knechtsgestalte, (2) Daarom is het Woord onmisbaar, (3) Gehoorzaamheid, ontvankelijkheid en belijdenis als reactie van de gemeente.

Vers 1: En toen zij Jeruzalem naderden en te Bethfagé aan de olijfberg aankwamen, daar zond Jezus twee leerlingen uit.
Jeruzalem is het doel van de reis (20:17-18). Jeruzalem is de stad van de grote Koning (5:35); ook de stad waar Jezus veel moet lijden vanwege de Schriftgeleerden en de overpriesters (16:21)
Waarom wordt er gesproken over het naderen van Jeruzalem? Jes. 46:13Lxx: Ik breng Mijn gerechtigheid naderbij, d.w.z.: God komt met Zijn gerechtigheid naar Jeruzalem. Wordt hier gezinspeeld op de gedachte uit het Oude Testament dat God zelf (of Zijn gezant, Mal. 3:1) komt naar Jeruzalem en naar de tempel?
 Over Betfagé is niet veel bekend. In de Mishna wordt Betfagé als uiterste rand van Jeruzalem bedoeld.
Hier bedoeld als etappe op de weg vóór de aankomst in Jeruzalem.
Een berg is voor Jezus een plaats van verzoeking, van gebed en van verheerlijking. De Olijfberg speelt in het lijdensverhaal een belangrijke rol: daar wordt het einde aangekondigd en oordeel over Jeruzalem (24:3) en accepteert Jezus de weg van het lijden (26:30). In de tussentijd spreekt Jezus tot de menigte en zijn discipelen in gelijkenissen.
Was de Olijfberg de kant van Jeruzalem, waar de Messias vandaan kwam? De HEER zou verschijnen op de Olijfberg (Zach. 14:4).
Zenden van een bode duidt op gezag. In hoeverre is hier een toespeling op Jes. 52:6-7? Ook in Mattheüs 10 worden boden 2 aan 2 weggezonden.

Vers 2: Nadat hij tegen hen had gezegd: “Ga naar het dorp dat tegenover u is en onmiddellijk zult gij een ezelin, dat vastgebonden is, vinden samen met haar jong.” 
Blijkbaar is er iemand in dit dorp die het evangelie waard is (10:11).  De gebonden ezelin is terug te vinden in Genesis 49:11 – de spreuk over Juda. Volgens Gnilka is deze allusie bewust: om het Messiaanse karakter van Jezus en de komende gebeurtenis tot uitdrukking te brengen. En vooral ook de voorafgaande tekst over de komende heerser aan wie alle volken gehoorzaam zullen zijn.

Vers 3: Indien er iemand u daar iets over zegt, antwoordt dan: “De Heer heeft ze nodig. Hij zal ze onmiddellijk terugzenden.”
In de exegese wordt benadrukt dat rabbijnen het recht hadden om bij aanhangers rijdieren op te eisen. Als Jezus daar gebruik van maakt, laat hij de dieren na afloop in ieder geval weer bij de eigenaar terugkeren.

Vers 4: Dit is geschied opdat vervuld zou worden wat door de profeet gesproken werd, zeggende:
 In de exegese is er een discussie of en in hoeverre deze geschiedenis echt gebeurd is. De uitleg van de ‘noodzaak’ van dit gebeuren gaat vooraf aan het vervullen van de opdracht.
 Jezus is niet alleen de Koning van Israël, maar ook de vervuller van alle beloften, die God in het Oude Testament gegeven heeft (Schniewind). Gnilka: Een Reflexionzitat wijst op het belang van de opdracht en de vervulling van de opdracht.
Omdat het gebeuren voor zowel de menigte als voor de discipelen niet begrijpelijk was, is er een profetenwoord aan toegevoegd. Iwand wijst op het belang van dit profetenwoord: zonder dit Woord was deze geschiedenis niet te begrijpen. Dit profetenwoord is dus de (hermeneutische) sleutel voor deze gebeurtenis. De citaten geven aan wat er gebeurt: in Jezus komt God zelf naar de stad! In dit gedeelte gaat het niet alleen om het binnentrekken in Jeruzalem, maar ook om de verschijning van de Here zelf in Zijn stad.

Vers 5: Zeg tegen Dochter Sion: “Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, een veulenjong van een ezel.”
Een citaat uit Jesaja 62:11. Het citaat gaat verder. Iedereen die de Schrift kent, weet wat er op volgt (en dat dit dus op Jezus van toepassing is): Zie, uw Redder verschijnt. Zijn loon heeft Hij bij zich en Zijn beloning gaat voor Hem uit. In het voorafgaande hoofdstuk is het gaan om de beloning en in latere hoofdstukken komt dit thema terug!
Wat in vers 12 gezegd wordt, is ook van belang, omdat dit alles te maken heeft met wat Jezus in en voor Jeruzalem kwam doen: en men zal hen noemen: het heilig volk, dat losgemaakt is door de Heer. Ú zult worden genoemd: de stad die is opgezocht en niet is verlaten.
Wie wordt hier aangesproken? Iwand: de niet-verlaten stad; degenen die God trouw bleven en niet meededen met de afgodendienst; degenen die op de Here wachtten. ‘Die Gemeinde Gottes in der Welt wird nicht mehr ohne Haupt sein, sie soll nicht mehr preisgegeben sein allen bösen Mächten und falschen Hirten, die mit ihr ihr Spiel treiben.’
Wie niet van zichzelf te verwachten heeft en alles van God verwacht, die zal het ontvangen (Schniewind). Het juk van deze koning is zacht(moedig) (vgl. 11:29).
Peter Brunner: ‘”Zachtmoedigheid” is in de heilige Schrift iets anders dan wat in onze huidige gemeenten (onder invloed van het zwakke, sentimentele beeld van Jezus) voor zachtmoedig houdt. Zachtmoedig betekent niet iemand die naar zijn omgeving vriendelijk en toegeeflijk is. De zachtmoedige verkeert steeds in het dal, in de verdrukking, in de armoede en rechteloosheid. De zachtmoedige is identiek aan de armen, ellendigen en geringen, die geen middel hebben om zich te kunnen behelpen, om hun recht op te eisen. Hij heeft letterlijk buiten God niemand van wie hij hulp zou kunnen verwachten. Hij weet dat hij helemaal op God is aangewezen.”

Vers 6: Nadat de leerlingen waren heengegaan waren en deden zoals Jezus hen had opgedragen,
Gehoorzaamheid aan de messias-koning! Peter Brunner: “Deze arme en geringe is desondanks Koning en Heer, die zich begeven heeft in de sores van de armen en geringen, die zelf zijn koninklijke gestalte heeft afgelegd en de knechtsgestalte heeft aangenomen, maar die toch koning blijft en wiens koninklijke heerlijkheid publiekelijk laat worden door Hem, die de armen in hun verlatenheid niet verlaat, maar hen verhoogt op Zijn tijd.”

Vers 7
: brachten zij de ezel en het veulen en zij legden hun kleding op hen en hij ging erop zitten.
De handeling van het leggen van de kleding op de ezel wordt niet door Jezus opgedragen.

Schniewind: ‘Als de christelijke gemeente deze geschiedenis leest, heeft zij een dieper inzicht in deze roep dan de menigte die dit riep.
Iwand: Van belang voor de verkondiging is (1) Jezus komt in knechtsgestalte, (2) Daarom is het Woord onmisbaar, (3) Gehoorzaamheid, ontvankelijkheid en belijdenis als reactie van de gemeente.

Psalm 118: de intocht komt in het teken van Pesach te staan.

M.J. Schuurman

Gebruikte literatuur


Commentaren
Craig C. Keener, Ben Witherington III, Joachim Gnilka, Julius Schniewind.

Overige literatuur
Ulrich Luz, Theology of the Gospel of Matthew, Ulrich Wilckens, Theologie des Neuen Testaments Bd I/2.
Peter Brunner, ‘1. Sonntag im Advent. Matthäus 21,1-9’, Herr tue meine Lippen auf, Bd. 1. H-J. Iwand, Predigt-Meditationen.

Plaats een reactie