Preek zondag 23 juni 2024 avonddienst

Preek zondag 23 juni 2024 avonddienst
Schriftlezing: 1 Petrus 1:22-2:10
Voortzetting heilig avondmaal en dankzegging

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een natie, een volk dat God zich tot zijn eigendom maakte, opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 2:9)

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Het is niet altijd fijn om je anders te zijn dan de andere mensen.
Maar hier bij Petrus is het een voorrecht om anders te zijn:
U bent anders, want u bent apart gezet. Door God apart gezet.

Dat is niet om met de borst vooruit te lopen, om met een zekere trots rond te lopen:
Kijk ons eens bevoorrecht zijn. Wij hebben tenminste God aan onze kant.
Dat u apart gezet bent, anders bent, heeft een reden, een doel:
opdat u de deugden zou verkondigen van Hem.
U bent apart gezet met als doel dat u zou vertellen wat voor bijzonders God gedaan heeft.
Misschien wel met een berichtje op de familie-app:
“Het was vandaag avondmaal in de kerk. Ik werd weer bepaald bij Gods barmhartigheid.”
En dat je in het app-verkeer dat volgt laat blijken hoe je mag leven door Zijn bewogenheid.
Dat je er een van Hem mag zijn en dat je dat wilt delen met je broers of zussen.
Of dat ze morgen op je werk merken dat je iets anders bent dan anderen
en dat als ze vragen wat er dit weekend was
dat je aangeeft dat het avondmaal was in de kerk en dat je uitlegt
dat je daardoor zowel vergeving krijgt als een aansporing om als christen te leven
en dat je dat de komende weken wilt voornemen om ook op je werk
je door de barmhartigheid van Christus wilt laten vormen.
De dankbaarheid die bij het avondmaal past is immers niet alleen een dankbaar gevoel,
een stemming die je in de komende dagen kunt proberen om vast te houden.
De dankbaarheid heeft ook effect op hoe je als mens bent:
Om tijd voor de Heere te hebben en oog voor de mensen om je heen.


Deugden: de machtige daden van God die heil en redding brengen.
Wat er van Gods handelen aan het kruis zichtbaar is geworden
en wat dat voor jou persoonlijk betekent.
Een uittocht uit de slavernij van de zonde, een bevrijding van de dood, van het oordeel.
Dat je net als het volk Israël dat mocht uittrekken de vrijheid tegemoet
om een eigen land te hebben dat de Heere hen toewees, een nieuw bestaan mocht hebben,
dat je zo ook door Hem een nieuw bestaan mag ontvangen.
Daar kun je de Heere niet dankbaar genoeg voor zijn.
Die dank kun je onder woorden brengen door te zingen, hier in de kerk of thuis.
Of door thuis een lied op te zetten waarin Gods lof wordt bezongen
en dat je er stil naar luistert of meezingt.

Dat je zo de Heere een plek in je leven wilt geven kan je inderdaad anders maken.
Zeker als je in een organisatie werkt waar niemand naar de kerk gaat
en je vragende blikken ziet als je een keer laat vallen dat je naar de kerk bent geweest: jij?
Of als je van de vriendengroep waar je deel van uitmaakt je nog een van de weinigen bent
die nog wat doet met de kerkelijke opvoeding
die ieder van je vrienden of vriendinnen ook kreeg.
Zij zijn afgehaakt. Het zegt hen niet zo veel meer.
Jij wilt niet opgeven. Jij wilt trouw blijven.
Maar als je het er met hen over hebt, is het voor hen een gesloten boek. Voorbij.
Dat was iets van vroeger. Je merkt dat ze er niet echt meer voor open staan.

De gelovigen aan wie Petrus schrijft, voelden zich ook eenlingen,
vreemdelingen in een verder vertrouwde omgeving.
Dat ze waren gaan geloven, werd door die omgeving niet echt op prijs gesteld.
Waarom laat je je daar toch mee in? Dat past helemaal niet in onze tijd.
De gemeente waaraan Petrus schreef, was maar een kleine groep gelovigen.
Maar de omvang, het aantal telt niet. Het gaat er om wie ze zijn:
U bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap,
een heilig volk, een natie, een volk dat God zich tot zijn eigendom maakte.
Afgelopen week was ik weer in Ilpendam,
voor een trouwdienst van een van de jongeren die er in mijn tijd waren,
inmiddels een dertiger.
De kerk zat helemaal vol. Bijzonder, want dat gebeurt op zondags nooit.
Dan is er maar een handjevol mensen,
die ondanks dat ze maar met weinigen zijn, elke week trouw komen,
volhouden om samen te komen, samen zingen, samen luisteren naar het evangelie,
met elkaar proberen om daar – in een omgeving waar weinig christenen zijn –
Toch te leven naar Gods wil.
Ze weten dat het niet om de aantallen gaat, maar het kost best wat
als je elke week merkt dat je maar met een kleine groep bent.
Bijzonder was dat een deel van degenen die aanwezig waren,
niet gelovig waren – misschien nog nooit een kerk van binnen zagen.
Zo mocht deze kleine groep gelovigen op deze speciale dag
heel wat mensen in de kerk krijgen, die misschien maar weinig over God weten.
Ik weet zeker dat de gemeenteleden hoopten dat ze daar iets van meekregen,
dat het hen zou raken, misschien zelfs op zoek zouden doen gaan naar God.
Opdat u de deugden van God zou verkondigen.

Daarvoor zijn we apart gezet – zodat de mensen die God niet kennen,
degenen die nog nooit over Christus hebben gehoord door ons
iets zouden merken van de barmhartigheid die God voor mensen heeft.
Want dat gelovigen apart gezet heeft,
betekent niet dat God maar een select groepje op het oog heeft.
Alsof er maar een beperkte groep in de hemel zou mogen komen
en maar een kleine groep hier op aarde die genade van Christus zou mogen ontvangen.

Er zijn er wel, die niet bij Christus willen horen.
Die zich ertegen verzetten om Christus in hun leven te hebben.
Die over Jezus struikelen, zich aan Hem ergeren.
Toch zit daar de hand van God in. Ze zijn ervoor bestemd, zegt Petrus.
Zoals de gelovigen de rol hebben om over God te spreken,
om overal rond te vertellen hoe bijzonder het is om de Heere te mogen kennen,
om de genade van Christus te mogen ontvangen, en die ook te mogen doorgeven,
zo zijn er die vallen over Jezus, die Hem niet willen.
Je zou de tekst zo kunnen lezen, dat het een keuze van de Heere is
om bepaalde mensen wel te behouden en anderen niet.
Ze zijn er door God toe voorbestemd om ongehoorzaam te zijn,
om zich te stoten aan Jezus, om over Hem heen te vallen.
Het gaat in ieder geval om de ervaring dat er mensen zijn
die de barmhartigheid van Jezus afwijzen en zich daar zelfs aan storen.
Die anders dan u niet dankbaar zijn voor de genade je kunt ontvangen
en vanmorgen zelfs op een bijzondere manier – in de tekenen van brood en wijn.
Waar het in ieder geval om gaat is dat je dat niet aan het twijfelen moet brengen:
Als je om je heen ziet, dat degenen die bij je horen,
misschien wel je kinderen of je familie, dan moet je niet twijfelen aan Gods macht.
Alsof God hen niet tot bekering zou kunnen brengen.
Alsof God machteloos is ten aanzien van bepaalde mensen.
Als God het wil, kan elk hart opengaan.
Als de Heere in jouw leven wil komen, dan kun je Hem niet buitenhouden.
Niemand is te onbereikbaar.
Maar de praktijk is dat niet iedereen wil.
Dat kan je raken, zeker als het je eigen kinderen zijn,
of een goede vriend, die je Gods barmhartigheid gunt, maar die niet wil.
Petrus zegt: hoe het ook zit, God heeft het wel in de hand.
En het wil ook niet zeggen dat de deur voorgoed dicht zit.
De Heere is bij machte, om net als bij Paulus, de deur van iemands hart te openen.
Om iemand toch zover te krijgen dat hij of zij realiseert: Ik kan niet zonder Gods ontferming.
Ik heb Hem nodig.
U hebt dat al ontdekt, zegt Petrus.
En dat maakt je bijzonder, dat maakt je bevoorrecht.
Zoals Abram geroepen werd.
Abram werd geroepen door God, niet om een bijzondere status te hebben,
om zich verheven te voelen boven de andere mensen.
Maar om te laten zien wie de Heere is.
Aan de ene kant dat de Heere barmhartig wil zijn, ons niet aan ons lot wil overlaten.
Om te laten zien, dat God ons in ontferming wil aannemen.
Om te laten zien, dat God iedereen kan en wil aannemen.
Uitverkoren worden geeft een voorrecht mee.
Aan de andere kant geeft het een roeping:
Om zo te leven dat anderen jaloers worden, meer over deze God wil weten,
meer willen weten over de ontferming die bij deze God te vinden is.
Kan ik ook die genade ontvangen, ook als ik niet gelovig ben?
Zou het ook voor mij zijn weggelegd, ook als ik nooit van God gehoord heb.
Mag ik ook onderdeel van Gods volk worden,
ook als ik uit een familie kom waar de Heere nooit een rol heeft gespeeld?
Opdat u de deugden van God zou verkondigen.
Opdat anderen zouden merken: ja het kan. Het mag. Graag zelfs.
Hartelijk welkom, want dat is de wil van God.
Dat je mag doorgeven wat je vanmorgen ontving.
Ik kreeg genade – ik weet zeker: die is er ook voor jou.
Ik mocht vergeving ontvangen – ik geloof: er is ook voor jou een nieuwe start mogelijk.
Ik mocht Christus ontmoeten – ik twijfel er niet aan: Hij wil ook in jouw leven komen.
Je mag net als ons worden:
U bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een natie, een volk dat God zich tot zijn eigendom maakte.

Amen

Plaats een reactie