Preek zondagavond 2 juli 2017

Preek zondagavond 2 juli 2017
Dankzegging en nabetrachting Heilig Avondmaal
Schriftlezing: Psalm 36

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Psalm 36 begint met een innerlijke stem:
De overtreding van de goddeloze spreekt binnen in mijn hart.

Er zijn heel wat stemmen in onszelf,
ook als je in een kerkdienst aan de avondmaalstafel zit:
– ‘Heb ik er wel goed aan gedaan om naar de tafel te komen,
Want ik heb er in de afgelopen tijd niet echt naar geleefd.’
– ‘Het avondmaal wordt altijd als iets bijzonders gebracht, maar ik voel van binnen niets.
Hoor ik wel iets te ervaren? Doe ik het niet goed, omdat ik niets binnen in mij merk?’
– ‘Wat is het fijn om bij Christus te zijn en mijn zonden achter te laten.
Ik neem mij voor om de komende tijd echt uit Christus te leven.
Ik was vanmorgen zo heel dicht bij Christus, dat wil ik echt vasthouden de komende tijd.’

Daar is avondmaal ook voor bedoeld, dat je de stem van Christus weer verneemt
En dat je je in de komende tijd ook weer laat leiden door Zijn stem
dat je niet ingaat om de andere stemmen die er zijn, die ook in je kunnen klinken.
Psalm 36 begint ermee dat bij bepaalde personen een andere stem klinkt,
die veel overheersender is, een stem waardoor iemand zich laat leiden.
De zonde die diep van binnen in iemand klinkt,
een stem die van binnen zegt: trek je niets aan van God.
Je hoeft in je doen en laten niet met God bezig te zijn.
Trek je eigen plan, een weg zonder God.
Het is voor iemand die gelooft een afschrikwekkend voorbeeld:
Zo wil je niet leven, zo los van God en alleen je eigen plan,
zonder dat je jezelf rekenschap geeft van God.
Je kunt juist dankbaar zijn, dat er in je eigen leven een andere stem heeft geklonken,
de stem van Christus, die je geroepen heeft om naar Hem toe te gaan,
een stem die in de afgelopen week misschien weer heel duidelijk geklonken heeft:
‘Zondag is het avondmaal. Kom naar de tafel en ontvang van Mij brood en wijn,
als tekenen van Mijn genade,
kom bij Mij aan tafel zitten, maak deel uit van Mijn gemeenschap,
kom een stukje brood nemen, kom een slokje wijn drinken,
proef dan weer Mijn genade, weet dan weer dat Ik voor jou aan het kruis ben gegaan.’

Je zou willen dat deze stem steeds de enige stem is, die in je klinkt,
die je luid en duidelijk de weg wijst, die je steeds meeneemt
en ervoor zorgt dat je naar al die andere stemmen niet meer luistert.
Toch klinken die andere stemmen nog steeds.
En dan zal het vast niet zo extreem zijn als bij de goddeloze,
waarbij alleen de zonde het voor het zeggen heeft
en waarin de stem van God wordt bespot: aan God heb je niets, zonder Hem ben ik beter af.
In de eerste dagen zul je zulke stemmen nog negeren of het zwijgen op willen leggen,
waarbij je aan de afgelopen zondag terugdenkt, en het brood en de wijn haast nog proeft,
en je jezelf nog ziet zitten aan de tafel,
je weet nog wat er door je heen ging, dat het weer indruk op je maakte,
wat Christus voor je heeft over gehad, dat het je weer greep: Christus is voor mij gestorven!
En je herinnert je nog heel duidelijk dat je het had voorgenomen,
om in de komende weken dicht bij Christus te blijven en alleen naar Hem te luisteren.
Misschien ook omdat er in de afgelopen periode juist de klad in gekomen was
en je wist, dat moet ik niet weer laten gebeuren,
want dan gaat het mijn geloof achteruit en dan raak ik Christus uit het oog.
En vanmorgen, bij het avondmaal was Hij er weer,
was er weer Zijn brood en wijn, was er weer die genade,
was het zoals Psalm 36 dat bezingt:
Zij worden verzadigd met de overvloed uit Uw huis;
U laat hen drinken uit Uw beek vol verrukkelijke gaven.
Het is iets wat je meekrijgt voor de komende weken, waar je op mag teren
en je zou het willen dat het er steeds weer voor je is,
zoals vers 11 in de NBV is vertaald: Toon aan uw getrouwen gedurig uw liefde.
Gedurig: aanhoudend, onophoudelijk, constant.
Laat er geen dag voorbij gaan zonder iets te zien, te merken van die liefde.
Laat mij steeds weer terugkomen bij die bron van het leven.
Want anders drogen wij net zo uit als het gras dat om het huis staat,
het is droog en bruin, het groeit lang niet zo goed als wanneer er water genoeg is.
Zo kunnen wij ook niet zonder die constante aanstroom van liefde.
En als er momenten zijn waarop ik vergeet om naar die bron te gaan,
dagen waarop ik vergeet om dit water van het leven te drinken,
zorg dan dat ik stil kom te staan, laat mij niet verder gaan zonder U.
Dwing mij desnoods om U weer onder ogen te komen,
want al denk ik dat ik zonder U kan, ik houd het echt niet lang uit.

Hoe voorkom je nu dat deze stem verdrongen wordt, door die andere stem
waar de psalm mee begint, de stem die diep van binnen kan klinken,
maar die je juist een andere weg wilt doen gaan, niet Gods weg,
maar bij Hem vandaan.
Ook in de komende tijd zullen we geen volkomen geloof hebben,
ook in de komende tijd zullen we God niet altijd met zo’n ijver dienen als we horen te doen,
ook in de komende tijd hebben we elke dag weer opnieuw strijd te voeren
– strijd omdat ons geloof en vertrouwen vaak zo zwak is,
– strijd omdat we de tekenen om ons heen, die spreken van Gods trouw en liefde niet horen:
hoog als de hemel is Uw liefde en tot de wolken Uw trouw
we horen deze stem die van Gods goedheid en liefde spreekt vaak niet.
er is strijd, omdat ook in ons die zonde blijft spreken,
wij komen daar niet helemaal los van,
We bevinden ons tussen twee werelden:
De wereld van de goddeloze en de wereld van God
en van beide kanten wordt aan ons getrokken:
Als een strijd die om ons gevoerd wordt, van God en de zonde,
van de boze, die aan ons trekt, die ook een stem in ons heeft, en tot ons spreekt,
die verleiding in ons kan laten opvlammen en daarbij ons geweten in slaap sust,
door te suggereren dat het helemaal niet zo erg is dat je je laat gaan.
Want iedereen doet dat, en niemand is perfect, de boog kan toch niet altijd gespannen staan.
Aan het einde van de psalm klinkt het besef door,
dat de boze je kan meetrekken, voor ons te sterk kan zijn.
Er klinkt een gebed om geen nederlaag te hoeven te leiden,
om niet meegesleurd te worden door een machtiger iemand.
Dat kan een mens zijn tegen wie je niet opgewassen voelt,
maar dat kan ook de boze zijn, die het steeds weer probeert
om je van Christus weg te leiden, op een andere weg,
een weg van minder moeiten, minder tegenstand.
Het is een gebed om dan Gods macht te zien, die zichtbaar werd op Golgotha
waar de macht van de boze werd gebroken,
om die macht ook concreet in je eigen leven te zien
als de boze op je afkomt, om je weer zijn kant op te trekken,
om je te doen vergeten dat je het zo goed had aan tafel bij de Heere Jezus,
om je te doen vergeten dat je zo overweldigd was door alles wat de Heere geeft,
de dankbaarheid en verwondering over God die in de psalm doorklinkt
een dankbaarheid en verwondering die er vanmorgen vast ook was,
en vaak in een kerkdienst, de verwondering over Gods trouw.
Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God!
Die verwondering en die dankbaarheid kan weg zijn, als die andere stem luider klinkt,
die stem waartegen je moet vechten, maar die geregeld sterker is.
daarom dat naar de Heere toegaan om onder Zijn vleugels te schuilen

Daarom dat gebed: laat het niet gebeuren dat de boze sterker is.
Laat het niet gebeuren dat hij mij weer in zijn greep krijgt.
Ik heb juist vanmorgen aan de tafel toch weer gevierd,
dat ik ben bevrijd uit zijn macht,
dat ik die door de boze overweldigd was, gekidnapt, ontvoerd,
bevrijd ben uit die macht en weer in vrijheid mag leven.
Daar werd Hij gebonden, opdat Hij ons zou losmaken.
Vanmorgen is er gevierd, dat de boeien waarmee de boze u had vastgemaakt,
losgebroken zijn en dat hij u moest laten gaan,
maar hij zal niet rusten voor hij u weer terug heeft in zijn macht,
voordat zijn stem weer in u klinkt en u daaraan gehoor geeft.
Maar u heeft ook avondmaal gevierd om te weten
dat u mag leven onder de bescherming van Christus,
de toevlucht genomen onder de schaduw van Uw vleugels.

Weggehaald uit de wereld van de goddeloze,
al zal het niet voor iedereen zo extreem zijn als hoe de goddeloze wordt beschreven,
maar wel weggehaald uit de macht van de boze
om ons te laten leven in de andere wereld, waar Psalm 36 ook over spreekt,
een totaal tegenovergestelde wereld: die van Gods liefde en trouw,
die over heel de wereld gaat, die ieder mens wil bereiken,
een wereld waarin u nu al mag leven, door Christus’ genade.
Het heeft Christus heel wat gekost om ons daar te krijgen:
Hij gaf daarvoor Zijn eigen leven
en vanmorgen heeft u dat weer mogen vieren, dat Hij dat voor u over had,
dat Hij bereid was om Zijn leven te geven
voor mensen die naar de stem van een ander hadden geluisterd,
die op een weg gingen, die niet door Hem was uitgestippeld, die kozen voor het kwade.

Dat is nu die goedertierenheid, die trouw waar deze psalm zo uitbundig van zingt.
Die zo overweldigend groot is – die tot in de hemel reikt,
waar de hele aarde vol van is, die de sfeer is waarin we mogen leven,
de lucht die we mogen opademen, die we mogen inhaleren, als bevrijde mensen.
Avondmaal vieren is je geluk niet op kunnen,
omdat God zo genadig is geweest je mee te nemen naar Zijn wereld
in het geloof dat die oude wereld eens voorbij zal zijn
en er een nieuwe wereld zal komen, die weer helemaal vol van God zal zijn.
Waar de goddeloze, waar de hooghartige geen plek meer heeft,
Waar de boze er niet meer is, radicaal en voorgoed uit onze werkelijkheid verbannen.

De psalm neemt op die toekomst, die er na de Wederkomst zal zijn, een voorschot.
Het blijft niet bij het gebed, om verlossing en bescherming tegen die machtige vijand.
In het geloof wordt gezien dat degenen die nu macht hebben, geweldenaars zijn,
plaats zullen maken, zullen omvallen, onderuit zullen gaan,
omdat zij niet bestand zijn tegen die sterke Held, die ons terzijde staat.
Door God aan ons toegewezen.

Vraagt gij zijn naam?
Zo weet, dat Hij de Christus heet,
Gods eengeboren Zoon,
verwinnaar op de troon:
de zeeg’ is ons beschoren!

Avondmaal is schuilen bij deze held, die de vijand heeft verslagen,
die ons laat weten, dat we niet meer hoeven te vrezen,
dat we niet meer onder de indruk hoeven te zijn
dat we niet meer gevangen hoeven te zijn, niet meer machteloos.
Al zullen we nog steeds onderuit gaan en zullen we nog steeds verliezen,
we hebben iemand die met ons meestrijdt, die voor ons strijdt
die voor ons gestreden heeft, die de overwinning reeds heeft behaald
en vanuit die overwinning ons reeds geeft
om in de tijd die ons op aarde nog rest te strijden tegen alles
wat ons van de weg van God vandaan houdt.
Gebed en geloof gaan hier hand in hand, zoals zo vaak in het leven
en hoort dat niet altijd zo te zijn?
Dat we steeds bidden, schuilen bij God, vragen om Zijn bescherming
en tegelijk geloven en weten, dat Gods macht er is en zal zijn
en niemand ons uit de hand van Christus zal rukken,
zelfs niet degene die sterker is dan wij.


Dan kunnen we om ons heen nog zo veel zien,
dat tegen God in gaat, dat ons aangrijpt,
Waardoor we ons afvragen, waarom is er zoveel onrecht in deze wereld.
Als Gods macht over heel de wereld is en als Gods liefde over heel de wereld gaat,
waarom is er dan nog plek op deze aarde voor de goddeloze,
waarom kan er dan toch weer iemand opstaan die hooghartig is,
en in zijn hoogmoed tegen God strijdt en tegen de kerk.
Daar kun je aan lijden, zeker als je er zelf mee te maken hebt
dat er tegenstand is omdat je gelooft
Daar kun je aan lijden, omdat je weet dat er op deze wereld
broeders en zusters zijn die het minder riant hebben dan wij,
die weten wat het is om vertrapt te worden, die weten wat het is om opgejaagd te worden.
Waarom?
Als er al een antwoord te geven is, is dat wat de Heere Jezus zegt,
als Hij spreekt over het liefhebben van onze vijanden:
God laat Zijn zon schijnen over goede en slechte mensen
en laat het regenen over rechtvaardige en onrechtvaardige mensen,
zodat de goedheid van God die daaruit spreekt het hart zal raken
en een omkeer te weeg brengt, de ogen opent voor de Heere,
het verlangen opwekt om ook bij deze goede God te horen,
die ook aan mensen die Zijn genade niet verdienen royaal Zijn genade uitdeelt
en hen laat proeven van Zijn goedertierenheid
hen laat drinken uit de bron van het leven,
zodat ook zij de genadige God mogen leren kennen, Hem leren aanbidden,
zijn macht, zijn liefde, zijn trouw gaan bezingen,
samen met al die mensen door al de eeuwen heen
van wie het hart vol is geraakt van deze God,
die er helemaal lyrisch van kunnen worden hoe deze God is.
HEERE Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel
ook ik ben daarmee in aanraking gekomen, het heeft ook mijn hart geraakt,.
Uw trouw is tot in de wolken
zo oneinding groot en toch ook voor mij,
Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid voor mij geworden. Ik kan er niet meer buiten.
Daarom keer ik steeds weer terug bij U, elke dag weer, vanwege dat wat U geeft.
De overvloed van Uw huis, Uw beek die vol is, de verrukkelijke gaven.
Want bij U is de bron van het leven – meer hebben wij niet nodig.
U bent voor ons alles geworden.
Amen

Preek zondagmorgen 2 juli 2017

Preek zondagmorgen 2 juli 2017
Viering Heilig Avondmaal
Schriftlezing: Psalm 36
Tekst: Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God!
Daarom nemen de mensen de toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels
Zij worden verzadigd met het goede van Uw huis
U laat hen drinken uit Uw beek vol verrukkelijke gaven (vers 8-9)

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Als het avondmaal er weer aankomt, word je weer gedwongen om over jezelf na te denken.
Althans zo vergaat mij dat.
Ik ga de afgelopen maanden na: Hoe heb ik geleefd met de Heere?
Je kijkt in als het ware in een spiegel:
Hoe ben ik geweest naar God toe, naar de mensen om mij heen?
Het is altijd weer confronterend, want je kunt altijd wel iets bedenken, wat mis is gegaan.
Ik hoorde een keer iemand zeggen: ‘Het is een heel intensieve week,
maar ik zou die week niet willen missen. Dat intensieve is ook niet erg.’
Het is goed om zo over jezelf na te denken, zeker rondom het avondmaal.
Om eerlijk aan de Heere te belijden als het niet goed zat
en dat niet weg te duwen en te doen alsof dat niet erg is,
maar om daarmee naar de Heere te gaan: Heere, wilt U mij vergeven, mij reinigen?

In de afgelopen weken dacht ik voor mijzelf na over de vraag:
Moet je nu eerst weten dat het mis zit, eerst inzien dat we in ons geloof en wat we doen
tekortschieten en vaak niet doen wat de Heere van ons vraagt?
Of kun je ook eerst onder de indruk zijn van de liefde die de Heere voor ons heeft,
dat je geraakt bent door het besef dat de Heere ook jou genadig wil zijn?
Ik merk bij mijzelf dat ik vaak begin bij de liefde, bij de genade
als ik dan daar over na begin te denken raak ik weer helemaal verwonderd over de Heere.
Dat was voor mij een reden om deze Psalm 36 te kiezen,
omdat deze Psalm zo heel uitbundig over de trouw, de genade van de Heere zingt.
Dan kan ik als ik deze Psalm lees en zing ook verlangen naar het Avondmaal,
waar weer zichtbaar wordt, in het brood dat gebroken wordt, de wijn die uitgegoten wordt,
hoe de Heere Jezus Zich voor mij heeft gegeven,
ondanks mijn fouten en tekorten, ondanks dat ik het er vaak bij laat zitten.
Dan denk ik na over het avondmaal en zie ik de gemeenteleden weer zitten
en weet je dat er voor heel wat gemeenteleden een stap is
om naar voren te lopen en aan het avondmaal te gaan.
Dat gun je ze dan ook, dat ze uitkomen bij de Heere Jezus.
Dat ze niet alleen met zichzelf blijven,
want daar is het avondmaal uiteindelijk niet voor bedoeld dat iemand over zichzelf nadenkt
en er dan niet uitkomt en dan alleen achter blijft met zijn eigen zonden.
Het avondmaal is er niet alleen voor om te laten zien dat het aan onze kant mis zit,
– we hoeven dat niet weg te doen, dat mogen we, moeten we eerlijk onder ogen komen –
maar het avondmaal is er ook voor om ons te laten zien, te laten proeven zelfs
dat God Zijn genade geeft – juist omdat wij die genade nodig hebben
en zonder die genade niet kunnen bestaan.
Dat je naar de Heere toe mag gaan om van je zonden, van je falen los te komen,
omdat bij de Heere vergeving is.
Avondmaal gaat over dat onvoorstelbare: de Heere wil ons vergeven,
Hij wil naar ons toekomen en wij mogen naar Hem toe gaan.
Schuilen onder de schaduw van Uw vleugels, zingt de Psalm.
En dat kan, dat schuilen, dat heel dicht bij Hem komen,
vanwege Zijn goedertierenheid – trouw, liefde, geduld.
Als je bij Hem komt, omdat je Hem nodig hebt, stuurt Hij je niet weg,
De hoge en heilige God, die de zonde niet bij Zich duldt,
duldt wel de mensen in Zijn nabijheid, Hij nodigt hen zelf en roept hen
om naar Hem toe te komen, bij Hem te schuilen.
Hij roept u, Hij nodigt jou uit. Hij wil niets liever dan dat jij, u komt, om bij Hem te zijn.
Dat leeft er in Zijn hart en dat werd zichtbaar op Golgotha
en vanmorgen wordt het weer zichtbaar in dat brood dat gebroken wordt
en waarvan u, jij een stukje mag eten.
Dat wordt zichtbaar in de wijn die wordt uitgegoten
en waarvan u, jij een slok mag drinken.
Dat brood dat gebroken wordt en ook de wijn die uitgegoten wordt,
dat is een uitnodiging: Kom maar, want het zit goed,
het zit goed tussen jou en Mij, want Ik ben een het kruis gegaan
en die plek daar aan die tafel, daarvoor heb Ik gezorgd.
Kom maar bij Mij schuilen, als de zonde tegen je zegt: ‘Daar hoor je niet.’
Kom maar bij Mij schuilen, als je eigen hart je aanklaagt en zegt: ‘Dat is niet voor jou.’
Kom maar hier bij Mij.
Waarom zou je wel luisteren naar de stem die je tegenhoudt
en niet naar de stem die je uitnodigt?
Zie je niet dat Ik het ben, je Heiland, je Redder, je Zaligmaker,
en geloof je dan niet, dat Ik voor jou gestorven ben?
Wijs niet Mij, je Heer, je redder af, maar ontvang dan Mijn genade.
Zie je dan niet, dat die plek daar aan die tafel, de plek bij Mij, er voor jou is
om vergeving te ontvangen, om bij Mij te zijn, brood en wijn tot je nemen
om daarmee aan te geven dat je zonder Mij niet kunt leven?
Als je bij Mij komt, is daar ook het goede dat Ik je wilt geven.
Zij worden verzadigd met het goede van Uw huis
U laat hen drinken uit Uw beek vol verrukkelijke gaven
Het is brood dat je mag eten – het brood dat je herinnert aan Golgotha
en door te eten belijd je dat je niet zonder Mijn offer op Golgotha kunt en neem je het aan.
Je hebt er genoeg aan, het is goed voor je, voor je geloof, voor je weg met Mij.
Het is een slokje wijn en als je dat drinkt, mag je weten, dat je drinkt uit de beek van God,
het verkwikt je, het lest je dorst, omdat Christus aan het kruis Zijn leven gaf,
Als je de wijn in je naar binnen voelt stromen, mag je weten
dat Ik jou reinig van binnen reinig van al je zonden.
Kom dan en ontvang van Mij, brood en wijn
Eet en drink, weet, geloof dat jij gereinigd wordt van al je zonden.Amen

Preek zondagmorgen 25 juni 2017

Preek zondagmorgen 25 juni 2017
Voorbereiding Heilig Avondmaal
Schriftlezing: Psalm 36

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Psalm 36 begint met een innerlijke stem:
De overtreding van de goddeloze spreekt binnen in mijn hart.
Er zijn heel wat stemmen in onszelf
als je op zondagmorgen stil zit in de kerk kunnen die stemmen zomaar in je gaan spreken.
Stemmen die te maken hebben met wat er vanmorgen gebeurde:
– ‘Als mijn man eerder uit bed was, hadden we niet zo hoeven haasten op weg naar de kerk.’
– ‘Heb ik er wel goed aan gedaan om mijn kind te laten slapen
ipv te wekken om mee naar de kerk te gaan?’
– ‘Ik zit hier nu wel in de kerk, maar ik heb deze week geen tijd genomen voor God.’

Het kunnen stemmen zijn die met het Avondmaal te maken hebben:
– ‘Dat wordt een intense week van piekeren of avondmaal wel iets voor mij is.’
Of juist: ‘Wat fijn dat het volgende week weer avondmaal is. Ik kijk er altijd naar uit.’
– ‘Nu moet ik er toch echt over nadenken of ik aanga.
Toen ik nog geen belijdenis had gedaan, kon ik die stap voor mij uit schuiven.
Hoe zal dat zijn om de eerste keer aan te gaan?’
Of: – ‘Volgende week ga ik niet, want avondmaal is niets voor mij.
Niemand in onze familie heeft ooit deelgenomen aan het avondmaal.
Dat is niet voor ons en voor mij ook niet.’

Tussen al die stemmen is er ook nog de stem van God,
die tussen al die stemmen ook gehoord wil worden
en van alle stemmen misschien wel het minst gehoord wordt
omdat andere stemmen harder roepen of eerder onze aandacht krijgen.
Zelfs op zondagmorgen wanneer je toch speciaal gekomen bent om naar Gods stem te horen
kunnen allerlei andere stemmen in onszelf om aandacht roepen
en ons afleiden om werkelijk te luisteren naar de stem van God.
Zelfs al laat de wereld om ons heen de trouw van God aan ons weten,
zoals Psalm 36 daarover zingt: HEERE, Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel,
Uw trouw tot de wolken

kunnen we daar aan voorbij gaan
en ons afvragen waarom wij niets van God horen,
terwijl eerder de vraag zou kunnen zijn,
waarom we niet openstaan voor alle signalen om ons heen, ook in de schepping,
die tot ons spreken over de liefde, de goedheid en trouw van de Heere, onze God.
Omdat we de handen vol hebben aan onszelf,
allerlei stemmen die in ons iets over onszelf zeggen:
– ‘Wat zal je moeder ervan vinden?’
– ‘Ik kan dit plan zelf wel geweldig vinden,
maar als die ene collega daar een opmerking over maakt,
is mijn zelfvertrouwen gelijk helemaal weg en ben ik niet meer bezig met het plan,
maar met mijzelf, waarom ik er niet in slaag iets voor elkaar te krijgen.’
Er kan vaak een innerlijke onrust zijn, een heel gesprek in onszelf
waarin we met anderen over onszelf bezig zijn,
of waarin je jezelf vergelijkt met anderen,
soms met een bepaalde boosheid, waarom die ander het toch altijd weer voor elkaar krijgt
om over jouw grenzen heen te gaan, waarbij jij je moet schikken.
Zo veel innerlijke onrust, dat er geen aandacht uitgaat naar de stem van God,
terwijl die stem veel belangrijker is dan al die andere stemmen om ons heen.

Zou dat ook komen, zoals in Psalm 36, dat we naar anderen kijken
en daar een mening over hebben,
waarbij je de misstap van een ander ziet, de goddeloze:
Dat is toch erg dat zoiets gebeurt!
Iemand die zo leeft en zo handelt als die goddeloze doet, heeft geen gezag voor God.
De Nieuwe Bijbelvertaling geeft dat eerste vers trouwens anders weer.
Daar is het een stem, die in de goddeloze zelf spreekt,
iemand die je op het verkeerde pad wil brengen, maar je ondertussen wijs maakt
dat het niet zo erg is wat je doet.
Een stem die allemaal redenen weet op te sommen,
Waarom je een verklaring hebt voor je gedrag.
Dat je in de afgelopen week geen tijd voor God had, dat is toch niet zo erg,
je had ook zoveel andere dingen te doen.
Dat je er niet toe kwam om voor anderen te bidden, of geen giften hebt gegeven,
ja, je kunt ook niet aan alles denken – ik heb al zoveel om aan te denken.
Natuurlijk kun je van de goddeloze, zoals hij hier wordt afgeschilderd denken:
Dat staat wel heel ver van me af, daar hoef ik me gelukkig mijzelf niet in te herkennen.
Dat je, zoals de goddeloze, wanneer je oog in oog met God staat,
Dat je dan nog geen ontzag voor God hebt,
dat je dan nog geen reden ziet om iets in je leven te veranderen
en zo zonder God verder te leven – dat staat ver van ons af – gelukkig!
Psalm 36 noemt het gedrag van de goddeloze ook als aan afschrikkend voorbeeld:
wanneer je zo bent en zo leeft, dan is het echt slecht met je gesteld.
Maar ik denk niet dat de bedoeling is dat we daar verder laconiek verder leven,
onze schouders ophalen en denken: met ons zit het wel goed.
Dat extreme voorbeeld van de goddeloze, waarvan we kunnen zeggen:
zo zijn we niet – gelukkig, Goddank!
is er voor bedoeld om jezelf onder de loep te nemen, naar je zelf te kijken:
Hoe zit het dan wel?
In deze Psalm – en dat geldt ook voor de rest van de Bijbel –
gaat het niet alleen om wat we doen: goed of fout,
maar wordt er verder doorgevraagd – naar ons hart, dat wil zeggen:
de intentie waarmee we de dingen doen.
Voor de goddeloze is de intentie duidelijk: hij wil zonder God leven,
hij heeft lak aan God. Al zou God bestaan, dan wil ik daar geen rekening mee houden.
Een intentie heeft altijd effect op wat we doen, op onze daden:
De woorden van zijn mond zijn onrecht en bedrog,
hij laat na verstandig te handelen en goed te doen.
Op zijn slaapplaats bedenkt hij onrecht;
hij gaat op een weg die niet goed is, het kwaad verwerpt hij niet.

Wat er in het hart leeft, komt altijd in daden naar buiten.
Daarom is het altijd van belang om te weten wat er in je hart leeft.
Nou, dat hart van die goddeloze is niet de onze.
Maar wat leeft er dan wel in ons hart?
Passen wij helemaal in de andere wereld, die de Psalm als contrast schildert,
de wereld van Gods trouw, die over heel de wereld is, die hoger dan de wolken is,
machtiger dan de bergen waar je tegenop kunt kijken.
Zitten wij er niet tussen in? Niet helemaal bij de goddeloze – zo zijn we niet,
maar toch ook – als we eerlijk zijn – niet bij God.
We zitten er tussen in, met onze zo je kunnen zeggen huis-tuin-en-keuken-zonden
en daarmee bedoel ik, dat de zonden die we doen vaak niet extreem erg zijn,
daarom huis-tuin-en-keuken, onze zonden zijn vaak net zo gewoon als ons dagelijks bestaan
en tegelijkertijd zijn het wel zonden, die ons tegenhouden om helemaal van God te zijn.
Wat laten die huis-tuin-en-keuken zonden zien van wat er leeft in ons hart?
Het treft mij steeds weer, dat het avondmaal gaat om ons hart, wat daarin leeft.
Niet alleen om de dingen die zichtbaar zijn.
Ja, er worden wel steeds punten opgenoemd die voor anderen zichtbaar zijn:

Alle afgodendienaars,

allen die zich een beeld van God maken,

allen die de Naam van God lasteren en misbruiken,

allen die het Woord van God en Zijn heilige sacramenten verachten,

allen die tweedracht zaaien in de kerk en in ons volk, die weigeren gezag te aanvaarden in kerk en samenleving,

allen die in haat en nijd tegen hun naaste leven of lichtvaardig hun woord breken, die het leven, van God geschonken, verachten,

allen die het huwelijk moedwillig in gevaar brengen, van zichzelf of van anderen,

allen die stelen, die in de ban zijn van geld en bezit,

allen die liegen, bedriegen of kwaadspreken,

allen die zich aan verslaving overgeven en van het genot hun god maken.

Daarbij gaat het er niet om, dat je naar anderen kijkt,
maar je eigen hart erop na gaat: hoe sta ik tegenover God?
Kan ik zelf God met hoe ik leef zelf wel recht in de ogen kijken?
Of zal ik mijn ogen neerslaan, omdat ik besef dat het toch niet goed gegaan is,
dat ik het er weer bij heb laten zitten, dat er aan mijn trouw toch eea ontbrak,
dat mijn hart toch niet onverdeeld was, alleen op God gericht, alleen op Zijn stem,
maar dat ik toch geluisterd heb naar die andere stemmen in mij,
Die mij meenamen op een andere weg, die niet goed voor mij was,
waarbij mijn geloof schade opliep, omdat het niet Gods weg was.
En die terwijl ik me ervan bewust was, dat het een verkeerde weg was,
sussend in mij spraken: ach, het is helemaal niet zo erg, want iedereen doet het.
Wat geeft het als je Bijbel een week hebt dicht gelaten,
Want denk je dat al die andere gemeenteleden daar wel tijd voor hadden?
Wat geeft het als je met elkaar niet gesproken hebt thuis over wat je bezig houdt
en hoe jullie samen staan tegenover God en hoe je elkaar scherp houdt,
want denk je dat die andere echtparen in de gemeente ook niet elke avond voor de tv zitten
en ook niet samen doorspreken over wat goed voor hen is in hun leven met de Heere?
En denk je nou echt, dat het zo erg is dat je meer aan geld verdienen hebt gedacht
dan dat je de tijd hebt genomen om God te danken voor de luxe die je hebt,
van werk en een goed inkomen, een mooie klus of een goede winst,
want God zal toch ook wel begrijpen dat er brood op de plank moet komen
en dat de hypotheek moet worden afbetaald?
En is het echt zo erg om een roddel over een ander de wereld in te helpen,
want iedereen doet dat, op verjaardagen, tijdens het wandelen, in de app.
En denk je dat het zo erg is als je ‘s avonds terwijl je vrouw al bed ligt,
Dat je op de computer foto’s opzoekt van erotische beelden,
want een man is toch snel geprikkeld en kan zijn lust toch niet altijd beheersen?
Dat zijn allemaal stemmen in ons
en zijn dat niet allemaal stemmen, die net als in de goddeloze
ons geweten in slaap sussen en ons verder doen gaan op die verkeerde weg,
een weg die ons uiteindelijk verder bij God vandaan haalt.

Die zonde is niet alleen erg, omdat het ons bij God vandaan haalt,
maar ook omdat vaak anderen er de dupe van zijn, schade lijden door ons gedrag,
doordat wij liegen een ander de waarheid niet meekrijgt,
doordat je roddelt een beeld creëert van een ander, dat niet klopt,
doordat je naar erotische beelden kijkt, niet meer onbevangen van je vrouw kunt genieten,
en alleen maar op haar gericht bent.
Het gaat om ons hart, dat ons hart zuiver op God is gericht
geleidt wordt door zuivere gedachten, over God, over onszelf, over de mensen om ons heen

Ons hart – ook in het avondmaal gaat het om ons hart,
over wat er leeft in ons hart, en dat ons hart gereinigd moet worden,
steeds weer opnieuw.
Geijkt moet worden – net zoals meetinstrumenten geijkt moeten worden.
Voorbereiding avondmaal geeft aan, dat wij zelf in ons hart kijken: Hoe staat het ervoor,
en dat we weer bij God aankloppen, dat Hij ons hart reinigt,
dat Hij een grote schoonmaak houdt, ons hart zuivert
en die andere stemmen, die zo aan ons trekken het zwijgen oplegt en uit ons leven bant
zodat we alleen nog maar aandacht hebben voor de stem van de goede Herder,
zodat het waar is door God zelf, wat Christus zegt:
dat de schapen de stem van de goede Herder horen, omdat ze Zijn stem herkennen
en dat ze daarom niet naar andere stemmen luisteren,
omdat ze weten, dat ze daarmee op de verkeerde weg worden gebracht.

Nu kan er altijd nog een stem in ons klinken, die bij het avondmaal steeds sterker wordt:
Als je in je eigen hart kijkt, en ziet wat er allemaal mis is,
dan kun je alleen maar schrikken en kun je beter wegblijven bij God.
Denk je echt dat je Hem onder ogen kunt komen?
Denk je echt dat je zo aan het avondmaal kunt zitten?
Er moet eerst heel wat gebeuren.
Je moet maar niet gaan.
Maar dan begrijpt u niet, waar het avondmaal over gaat.
Dat daar de Heere Jezus staat, die zegt:
je hart kan weer schoon worden, kijk maar naar het kruis op Golgotha,
Daar ben ik voor jou gestorven, en kijk maar naar het brood,
kijk maar naar de wijn – die wijzen naar mijn lichaam, die voor jou verbroken werd,
jij met je verkeerde leven, met je zonden, met je ongehoorzaamheid,
jij die eerder luistert naar verleiding dan naar mijn stem.
Nu roep Ik je om je te reinigen.
Door het avondmaal wordt u door dit betrouwbare teken en onderpand herinnerd aan en verzekerd van Mijn hartelijke liefde en trouw voor u.
Christus die zich overgaf in de dood, om u weer terug te brengen.

In de psalm is er een kloof, een grote overgang
en daar zullen we volgende week uitgebreid bij stil staan:
een loflied op God, op Zijn goedertierenheid en trouw.
Heere, Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel,
Uw trouw tot in de wolken.
Dat is niet om afstand te scheppen.
Hoe heilig het avondmaal ook is, de stem van Christus roept u en jou
om erbij te zijn en erbij te horen bij Zijn gemeenschap
om Zijn goedertierenheid te ontvangen, die zo hoog is en zo wijd,
maar niet te hoog voor jou, voor u, maar juist er voor u, voor jou is,
als je van jezelf weet: ik red het zelf niet om rein voor God te staan
al ben ik geen grote zondaar, een heilige ben ik ook niet.
Of misschien bent u juist wel die grote zondaar.
Hoe ongelooflijk dat ook klinkt, er is ook die ene stem, die roept
de stem van Christus, van de goede Herder, jouw redder, Zaligmaker,
die jouw hart wil reinigen en zal reinigen:
Kom bij mij en ik zal je de waardigheid geven, die jij zelf niet hebt,
maar die je van Mij mag ontvangen om bij Mij aan tafel te zitten
om te proeven van Mijn goedertierenheid die zo hoog als de hemel is, die er ook voor jou is
Mijn trouw, die zichbaar werd op Golgotha en volgende week in brood en wijn.

Je mag komen, om bij Mij onder Mijn vleugels te schuilen, ook jij.
JE mag komen om verzadigd te worden met de overvloed van Mijn huis.

Bij het zien
van al die brokjes
denk ik
het is vogelbrood

Kom maar
schuwe hippe vogel,
kom maar
oude tamme kraai
kom maar
postduif moegevlogen
kom maar
mussen uit de goot.

Bij het zien van al die brokjes
weet ik
het is vogelbrood.

Amen

Uitleg Psalm 36

hoog als de hemel is uw liefde
Uitleg Psalm 36

Twee werelden die niet te verenigen zijn maar tegelijkertijd wel samen bestaan: het kleine wereldje van de goddeloze en de wereld van Gods trouw. De goddeloze is op zichzelf gericht; Gods liefde bestrijkt heel het heelal, de lengte, de breedte, de hoogte en de diepte (Efeze 3: 18).
In die allesomvattende trouw van God, die heel het heelal omvat, heeft de goddeloze zijn eigen kleine wereldje, niet geraakt door Gods liefde. Het enige dat de goddeloze met God heeft, is dat hij God brutaal in de ogen kijkt: ‘Wat maak je mij? Bang ben ik niet voor je.’ Dat blijkt ook wel uit wat hij doet. De goddeloze is iemand die zich in zijn doen en laten bewust negeert dat zijn daden ooit door God zullen worden geoordeeld. De goddeloze is van mening dat híj zich nooit voor God hoeft te verantwoorden. Zijn leven is daarom ook een totaal negeren van het goede van God.

Hij spreekt woorden van onheil en bedrog
en blijft ver van wat wijs en goed is,
op zijn bed bedenkt hij verderfelijke plannen
hij betreedt een verkeerde weg
en het kwade verwerpt hij niet.

Daarmee is de goddeloze het tegenbeeld van de rechtvaardige uit Psalm 1. Wat er met de goddeloze mis is, is dat zijn hart zich laat aanspreken door de zonde: de zonde spreekt tot de goddeloze, diep in zijn hart. Het hart is waaruit je leeft, waarvan uit je beslissingen neemt, de kern van je bestaan, je ziel ook. De goddeloze wil de stem van God niet horen. Hij hoort alleen maar de stem van de zonde, die hem gepersonifieerd als een souffleur influistert zijn verkeerde weg in te gaan en zijn kwade plannen uit te voeren. De zonde sust ook nog eens zijn geweten in slaap, waardoor hij geen besef van schuld heeft, geen afkeer van het kwaad. De goddeloze heeft daarmee het kwade in zijn hart, verdorven tot in de kern van zijn bestaan. Wat in je hart leeft, waar je hart vol van is, dat blijkt uit je daden.
Zonde, dat is een breuk met God en met je naaste. Zonde is niet meer solidair willen zijn met de mensen om je heen, geen rekening meer met hen willen houden, de mensen om je heen alleen maar zien is om jou te dienen, jou te plezieren, als slaaf, als lustobject. De zonde leidt tot een wereld die alleen maar om het ego draait. Om die wereld in stand te houden wordt gebruik gemaakt van de leugen, van afpersing of onderdrukking, van machinaties. Als er al een geweten is, wordt dat in slaap gesust. Deze wereld is het tegenbeeld van de schepping, van het Koninkrijk van God. Zo heeft God de mens niet bedoeld en zo zal de mens in de herschepping niet zijn.

En dan God. Over Gods volkomenheid kunnen wel alleen maar in een veelvoud van begrippen spreken en zingen.Ook al houdt de goddeloze geen rekening met God, met het oordeel van God, Hij is er wel. Een rechtvaardige rechter, strijdbaar voor het recht van de machteloze en kwetsbare. De machtige Heer, die koningen van de troon werpt en rijke mensen failliet kan laten gaan en armen kan oprichten uit het stof. Over God kan alleen maar in lyrische tonen gesproken worden. God kan alleen maar bezongen en aangeroepen worden: HEER, hoog als de hemel is uw liefde, tot in de wolken reikt uw trouw. Als er partij gekozen moet worden, dan weet David wel welke kant hij kiest: Van David, dienaar van de HEER. Zo hoog als de hemel is, zo hoog is uw liefde. De hemel die eerder dan de aarde werd geschapen, zodat deze aarde nooit zal zijn zonder de hemel erboven. Als ik omhoog kijk, is er niets dat de liefde van God kan overstijgen. De hemel toont ons niet hoe ver God van ons verwijderd is, maar hoe groot Zijn liefde voor ons is. Kijkend omhoog weet ik: Uit de hoge hemel daalde Hij neer. Het heelal is vol van Gods trouw en liefde. Het kwade is niet in staat om God een grens te stellen of een gebied te ontzeggen. Anders dan de goddeloze, die alleen maar erop gericht is alles naar zich toe te halen, deelt God uit. Het kwaad van de goddeloze gaat niet ongemerkt en ongestraft voorbij.
Waarom laat God dan toch ruimte in die wereld waarin Zijn liefde en trouw aanwezig is en heerst voor de goddeloze en zijn kwade wegen en plannen? Jezus zal er later over zeggen: Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Mattheüs 5:45) Laat God ruimte aan de goddeloze vanuit Zijn barmhartigheid ook voor hen, om hen ook de mogelijkheid te bieden Zijn weg te gaan. Om zich niet meer door de zonde te laten aanspreken, niet meer door hun egoïstische driften te laten beheersen? U, HEER, bent de redder van mens en dier. U redt mensen uit de hand van de goddelozen en de onrechtvaardigen. Maar ook de goddelozen en de onrechtvaardigen kunt U redden, uit de hand van de zonde.

Wat is er mooier dan die liefde te ontvangen? Wat is een mooiere plek dan te wonen bij God. Waar je gevoed wordt, waar je het water van het leven kunt drinken. In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen. Zo hoog als God woont, zo nabij kan Hij komen. Waar de goddeloze zich laat aanspreken door de zonde, leeft de mens die bij God woont uit God: door úw licht zien wij licht.

Wonen bij God en kijken vanuit het licht van God duwt het donker niet weg. Licht zal het pas helemaal zijn als God onder ons komt wonen. Als het nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdaalt en er geen nacht meer zal zijn en ook geen zon, omdat God, ons licht, er dan altijd is. Zover is het nog niet. Nog steeds is er de worsteling en de aanvechting, de strijd tegen het kwade, waarin de mensen die God trouw zijn ook nog onderspit delven. Ook daarin wordt God aangesproken: Laat de voet van de hoogmoedigen mij niet vertrappen. De rechtvaardige kijkt al verder, in een lofzang die op het eerste gezicht vreemd aandoen: daar liggen zij die verderf zaaien – gevallen, neergestoten, zonder kracht om op te staan. Het is de lofzang van de kwetsbare die ziet dat de machtige die zijn leven kapot maakt, zijn macht moet afstaan en zelf kwetsbaar en machteloos wordt. Het is de lofzang van degenen die zijn leven lang geknecht is en uitgebuit, gemarginaliseerd ziet hoe God gerechtigheid brengt. Zo ver is het nog niet, maar geloof kijkt vooruit en legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Door het geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God is geordend, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare (Hebreeën 11:1, 3). Dat het koninkrijk van God dat nu nog niet zichtbaar is dan wel zichtbaar zal zijn. Dan zal de stem van de zonde zwijgen en de goddeloze kan zijn weg niet meer vervolgen. Dan zal alleen het loflied nog klinken:

HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
U, HEER, bent redder van mens en dier.
Hoe kostbaar is uw liefde, God!