Pastoraat via een brief

Pastoraat via een brief

‘De apostelen schreven ook geen brieven (…), maar als het van toepassing is, schrijven ze een brief en denken: waar het om gaat moet persoonlijk tegen de mensen worden gezegd’, verklaarde ooit Christoph Blumhardt. Daarmee gaf hij de reden aan waarom hij brieven schreef. Deze brieven schreef hij met grote toewijding en innerlijke betrokkenheid. Het viel hem daarom niet gemakkelijk om deze brieven te schrijven: ‘Ik weet niet of ik u daarmee goed doe of pijn bezorg. Ik heb intens getwijfeld, wel 2 uur lang, maar in mij groeide steeds meer de overtuiging: dit moet ik je schrijven.’

Al vanaf de tijd van de Bijbel is de brief een middel tot pastorale ondersteuning. Jeremia en Paulus schreven om die reden brieven. Zij werden in de kerkgeschiedenis gevolgd door onder andere Chrysostomus, Basilius de Grote, Luther, Calvijn, vader en zoon Blumhardt, Eduard Thurneysen en zoveel anderen meer.

Eigen geschiedenis
Volgens Gerhard Henning, van 1995 – 2003 hoogleraar Praktische Theologie aan de universiteit van Tübingen en gepromoveerd kerkhistoricius, zou er een hele kerkgeschiedenis geschreven kunnen worden vanuit het perspectief van pastoraat via brieven.

Gesprek niet de enige vorm van pastoraat
Pastoraat door middel van brieven heeft niet alleen een heel eigen geschiedenis, maar ook een heel eigen betekenis ten opzichte van het pastoraat door middel van een persoonlijk gesprek. Pastoraat door middel van een brief is meer dan alleen een noodgreep, waarbij de brief het persoonlijke gesprek vervangt. Briefpastoraat is een geheel eigen vorm binnen het geheel van het pastoraat.

Daarom is het volgens Henning verkeerd om het pastoraat uitsluitend te verbinden aan het persoonlijke gesprek. Er zijn daarnaast nog vele andere vormen van pastoraat: ook de preek, de sacramenten en de eredienst kunnen een vorm van pastoraat zijn.

Mail, social media en kerkblad
Het artikel van Henning stamt uit 1997. E-mail komt dan net op en social media zijn nog helemaal niet in beeld. Met wat eigen creatieve denkkracht kunnen de overwegingen van Henning ook worden toegepast op mailverkeer en (andere vormen van) social media. Nu ik dit schrijf, bedenk ik dat pastoraat via openbare media veel vaker voorkomt dan via brief alleen. Ik bedenk dat ik weinig brieven schrijf: alleen in de dagen voor oudjaar doe ik dat om de familie uit te nodigen voor de herdenking van de overledenen. Toch zijn er veel meer manieren in mijn pastorale praktijk waarin ik wel – onbewust wellicht – bezig ben met pastoraat: in de stukjes die ik in het kerkblad schrijf, via kaarten, in de blogs die ik op mijn website plaats. Ook op die vormen kunnen d overwegingen van Henning wellicht worden toegepast.

Versterken van de zielen
Henning definieert pastoraat vanuit Handelingen 14:22. Paulus en Barnabas keren tijdens hun zendingsreis terug naar de gemeenten die door hen zijn gesticht. Ze gaan er niet alleen heen om het evangelie te verkondigen, maar ook om de zielen (van de gemeenteleden) te versterken. Voor Henning is dat de Bijbelse kern van het pastoraat. Dat werkt hij niet alleen in dit artikel uit, maar ook in andere artikelen komt hij steeds op deze Bijbelse kern terug, waarin hij ook uitlegt wat de Bijbelse betekenis van ‘ziel’ en ‘zielszorg’ inhoudt (‘Wie redet die Bibel von der Seelsorge?’, in: Gerhard Henning, “Sonntags ist Kirche”. Studien zu Kirche, Gottesdienst und Seelsorge, p. 161-186).
Pastoraat door middel van een brief houdt in dat de ene gelovige de andere versterkt en bijstaat in het aanvaarden en ordenen van zijn of haar levensgeschiedenis in vertrouwen op God.

Een gemeentelid schrijft
Er zijn mensen die zich gemakkelijker uitdrukken door iets te schrijven dan door iets te zeggen. Dan zijn we (pastoraat is niet alleen iets voor bevestigde ambtsdragers, maar een taak voor de gehele gemeente!) er voor elkaar.
Er zijn ook mensen die zich helemaal niet zo gemakkelijk uitdrukken door iets op te schrijven en toch kiezen voor een brief. Waarom kiezen ze dan toch voor een brief? Omdat ze een brief terug verwachten. Het is een teken van respect en aanvaarding in de Rogeriaanse betekenis van het woord als we communiceren via een brief. We sluiten aan bij de vorm die het medegemeentelid heeft gekozen, die bewust voor het middel van de brief heeft gekozen.

(Waarom zouden we aan moeten sturen op een gesprek? In een voetnoot is Henning kritisch op de zinsnede: ‘Daar zouden we eens verder over moeten doorpraten (in een persoonlijk gesprek). Waarom zou dat persé moeten? Pastoraat kent immers veel meer vormen dan een persoonlijk gesprek.)

Een pastor schrijft
Het hoeft niet de eerste keuze te zijn van de pastor om zich door middel van een brief van zich te laten horen. Toch kunnen er redenen zijn voor een brief:

  • Eigenlijk was een bezoek gepast, maar er zijn redenen waarom het de pastor niet lukt om langs te komen. De brief komt dan in plaats van het bezoek. Daarmee krijgt de brief een eigen waarde ten opzichte van het beoogde gesprek. Vaak slagen zulke regels erin om meer pastoraat te zijn dan een gehaast bezoek, omdat de woorden met aandacht en toewijding geschreven zijn.
  • Een brief of een geschreven kaart kan als zodanig al worden opgevat als een pastoraal gebaar. Een jaar na het overlijden van een geliefde kan een brief een bezoek vervangen als de pastor niet aan een bezoek toekomt. Daarmee geeft de pastor aan, dat het overlijden niet vergeten is.
  • Een brief kan een gesprek aanvullen, wanneer het een gesprekspartner of de pastor zelf niet lukt om in een gesprek helder onder woorden te brengen wat hij of zij bedoelde.
  • De herderlijke brief, zoals dat vaak in kerkbodes gebeurt: een ‘geestelijke kunst’.


Vertrouwen
De brief is net zo vertrouwelijk als het pastorale gesprek. Iemand schrijft aan een pastor vanuit het vertrouwen dat zijn of haar brief vertrouwelijk wordt gelezen. Een ontvangen brief valt onder het ambtsgeheim. Ook een predikant, die aan een gemeentelid schrijft, mag ervan uitgaan dat de brief vertrouwelijk wordt gelezen en niet wordt doorgegeven aan anderen. Pastoraat door middel van een brief heeft dit vertrouwen nodig.
Pastoraat via een brief gebeurt op basis van vertrouwen dat er reeds is. Wie zich via een brief meldt, ervaart reeds dat vertrouwen. Wie een brief schrijft legt zich vast en geeft zich bloot aan het risico verkeerd begrepen te worden. Een brief geeft ook de mogelijkheid om nog eens te herlezen. Daardoor kan het gemeentelid steeds weer teruggrijpen op de brief.
Een brief is bedoeld om het vertrouwen te versterken. De brief is meestal niet bedoeld ter informatie, maar tot steun: om iemand vanuit het evangelie bij te staan.

Unieke
Pastoraat via een brief kost tijd en schenkt tijd. Dat is het unieke van pastoraat door middel van een brief.
Een brief kost tijd: de woorden worden zorgvuldig gekozen. Dat gebeurt met het oog op degene die de brief zal ontvangen. In zichzelf gaat degene die de brief schrijft de dialoog aan met degene die de brief zal ontvangen. Iemand probeert zich in een ander te verplaatsen. Daarbij komen de vragen boven: Begrijpt degene aan wie ik schrijf mijn woorden? Hoe komen mijn woorden over?
Een brief schenkt ook tijd. Een brief komt vaak in plaats van een bezoek. Bijvoorbeeld: een gemeentelid dat ergens ver weg moet revalideren ontvangt een brief, omdat een bezoek niet altijd mogelijk is. Degene die de brief ontvangt kan de brief op eigen tijd lezen. De brief kan ook steeds opnieuw gelezen worden.
Dat is het unieke van pastoraat via een brief: om meer tijd te nemen en te geven voor pastoraat aan schrijver en ontvanger van de brief.

Een brief komt aan
Voor een gesprek is er niet altijd gelegenheid. Een brief komt altijd aan. Wie geen bezoek wil, kan toch via een brief worden bereikt. De brief betreedt dat als een (pastorale) gast het huis van de ontvanger, verwacht of onverwacht. Van een brief wordt dezelfde hoffelijkheid verwacht als van een daadwerkelijk bezoek, gekenmerkt door een stijl van innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld (Kolossenzen 3:12).

Schrift en gebed in een brief
Pastoraat is bedoeld om de zielen te versterken en gebeurt vanuit het vertrouwen van Gods handelen. Het pastoraat is bedoeld om dat vertrouwen te versterken in Gods aanwezigheid en Zijn handelen. Pastoraat – ook via een brief – kan terugvallen op de Schrift. Niet omdat de Schrift voor elke gelegenheid een passende opmerking heeft, maar omdat de Schrift onder woorden brengt dat de mens altijd kan aankloppen bij God en zelfs tot God kan roepen. Wanneer iets vanuit de Schrift verwoord wordt, is dat niet omdat er in het pastoraat toch iets van verkondiging moet plaatsvinden, maar om het vertrouwen op God te versterken. Het Schriftwoord kan een spoor van God verwoorden. Dat spoor kan ook inhouden, dat degene aan wie geschreven wordt geen spoor kan vinden. Dan kunnen we vanuit de Schrift de klacht en het verstommen helpen te verwoorden.

‘Ik geloof helemaal niet dat ik voor u een woord heb dat u troost biedt’, schrijft Basilius aan een moeder van een jong gestorven zoon, ‘ik kan me alleen maar indenken dat u in deze omstandigheden vooral gebed nodig hebt. Daarom bid ik de Heer zelf, dat Hij u met Zijn onuitsprekelijke macht uw hart kan aanraken en en dat Hij uw ziel door goede gedachten licht schenkt, zodat u van binnen uit redenen tot troost ontvangt.’

Zo laat de pastor ruimte om nu verdrietig te zijn, niet aanspreekbaar voor woorden van troost. Hij beschut deze ruimte met zijn gebed en voorbede. Nu hoeft zij niets te doen. Zelfs niet te bidden. Zij mag het gebed aan een ander overlaten. De pastor kan haar hart niet aanraken of licht schenken, zodat haar hart verlicht wordt. De pastor wendt zich in gebed tot Hem, die de macht heeft het hart aan te raken. De pastor gaat tot Hem, die kan spreken: ‘Er zij licht.’

N.a.v.: Gerhard Henning, ‘Briefseelsorge,’ in: Idem, “Sonntags ist Kirche.” Studien zu Kirche, Gottesdienst und Seelsorge (Stuttgart: Calwer Verlag, 2008), p. 205-220. Eerder verschenen in 1997 in het tijdschrift Theologische Beiträge.