Les 8 Als God in je leven komt (geloof en bekering)

Les 8 Als God in je leven komt (geloof en bekering)

Voor Marije is geloof iets dat bij haar leven hoort. Als kind hoorde zij de verhalen uit de Bijbel. Thuis werd er gelezen uit de kinderbijbel. Op school werden de verhalen uit de Bijbel aan het begin van de morgen verteld. Ze ging als kind al mee naar de kerk en naar de zondagsschool. Als kind geloofde ze al. Ook toen ze tiener werd en nog weer later volwassen, bleef ze bezig met geloof. Ze heeft ook wel haar momenten van twijfel gehad. Toch mist ze het soms wel dat ze niet een moment kan aanwijzen. Ze geeft dat tijdens een Bijbelkring ook aan. Daarop reageert Jeroen: ‘Je mag daar juist heel dankbaar voor zijn. Ik heb wel zo’n vast moment, maar ik zou zelf graag willen dat ik eerder was gaan geloven.’

Vraag 1: Lijk jij meer op Marije of lijk jij meer op Jeroen?



Vraag 2: Wat is het mooie van een geloof dat je als kind al hebt meegekregen?




Vraag 3: Wat is het bijzondere als je later bent gaan geloven?


Uitleg
Wanneer ga je geloven? Dat is voor ieder verschillend. Voor de een is dat vanaf de kindertijd: Je hoort de verhalen van de Bijbel. Je leert psalmen en liederen op school of zondagsschool. Van je ouders leer je een gebed voor het slapengaan en bidden voor het eten. Je hebt al jong op God leren vertrouwen en dat vertrouwen is nooit weggegaan. Terwijl jezelf opgroeide en volwassen werd is het geloof meegegroeid. Een bijbels voorbeeld van iemand die als kind al geloofde was Timotheüs. Daarom wordt zo’n geloof ook wel eens Timotheüs-geloof genoemd.
Voor een ander kan er tijd geweest zijn waarin je niet geloofde. Omdat er niemand was die je over de Heere vertelde. Of jou leerde bidden.Het kan ook zijn dat je het in je kindertijd wel mee kreeg. Maar in die tijd zei het geloof je niets. Je was met heel andere dingen bezig. Dat veranderde. Dat kon geleidelijk aan zijn gebeurd. Je ging erover nadenken. Je ging weer naar de kerk en je raakte geïnteresseerd. Tot het nu zover gekomen is dat je op belijdeniscatechisatie zit.
Of opeens, heel onverwacht veranderde je. Door een plotselinge gebeurtenis, door een opmerking of een gedachte. Je veranderde enorm. Was je voorheen niet zo met geloof bezig, door die gebeurtenis, die gedachte of die opmerking kwam God opeens in je leven. Je had er niet op gerekend. Een onverwachte ommekeer was er voor Paulus. Zo’n abrupte ommekeer wordt daarom ook wel Paulus-bekering genoemd.
Op welke manier het ook gebeurt, God is altijd de eerste: Hij komt in je leven nog voordat je je ervan bewust bent. Geloof is een geschenk, genade. Hij kan in je leven komen door je gelovige ouders te geven of een vriend of vriendin die gelovig is. Hij kan daar een mooie gebeurtenis voor gebruiken zoals een relatie die je krijgt of een kind dat je mag ontvangen. Hij kan daarvoor ingrijpende gebeurtenissen gebruiken. De manier waarop Hij in ons leven komt, past bij wie we zijn en welke weg wij door het leven gaan. De Heere weet op welke manier Hij ons bij Hem krijgt. Wanneer je eerst niet geloofde, zorgt geloof voor een verandering in je leven. We noemen dat bekering. Dat betekent dat je omgekeerd wordt. Ging je eerst een weg zonder God, nu ga je een weg met God en door God geleid.

Vraag 4: Wat was er voor jou nodig om te gaan geloven? Of als je als kind al geloofde, wat heeft jou bij het geloof gehouden?



Vraag 5: Welke mensen zijn voor jou een voorbeeld in geloof geweest? Of hebben jou het geloof voorgeleefd? Hoe gebeurde dat?


Wat is geloven eigenlijk? Geloven is een eigen, persoonlijke relatie met de Heere: Je vertrouwt Hem. Je houdt van Hem. Geloven is niet alleen iets wat je met je verstand doet. Het is meer dan kennis alleen. Van mijn vrouw en kinderen kan ik bepaalde kennis hebben. Ik kan hun geboortedatum weten, hun lengte, hun interesses. Maar dan heb ik nog niet persé een relatie met hen. Relatie hebben betekent dat je om hen geeft en dat je je leven met hen deelt. Zo is dat ook met de Heere. Je weet wie Hij is, want je kent een aantal verhalen uit de Bijbel en je hebt Hem ervaren in je leven. Er is ook een relatie, waarbij je Hem vertrouwt en je leven aan Hem geeft.
Dat heeft ook gevolgen voor wie je bent en wat je doet. Want geloven houdt ook in dat je hart veranderd wordt. Was er eerst geen plek voor God in je hart, nu komt Christus in je hart wonen. Als Christus in je hart is, dan worden ook wat je doet, wat je denkt, wat je zegt, wat je ziet door Hem bepaald.

Vraag 5: Wat merk je zelf van die persoonlijke relatie met de Heere? Waar heeft het voor jou het meeste mee te maken?




Dat Christus in je hart komt, wil nog niet zeggen dat je een perfecte gelovige bent. Je zult als gelovige heel wat keren God en jezelf teleurstellen. We blijven vergeving nodig hebben. We hebben het nodig om steeds weer opnieuw te strijden: tegen zonde en verleiding, tegen ongeloof, tegen ongehoorzaamheid. Je zou kunnen zeggen dat we elke dag weer een bekering nodig hebben. Gelukkig staan we er niet alleen voor en mogen we weten dat Christus met ons meestrijdt en voor ons strijdt. Deze strijd die we hebben te voeren komt later nog een keer terug als thema.

Vraag 6: Op welke manier ben je veranderd sinds je (bewust) bent gaan geloven?



Vraag 7: Op  welke punten zou je zelf nog willen veranderen?


Bijbel. Lees: Johannes 1:44-52

Vraag 8: Filippus heeft geen bedenkingen. Nathanaël heeft heel wat aarzelingen. Op wie lijk / leek jij het meest?



Vraag 9: Waardoor kan Nathanaël Jezus wel volgen?



Vraag 10: Je zult veel bijzondere dingen meemaken, zegt Jezus tegen Nathanaël. Geldt dat voor jou ook?





Geloofsbelijdenis
Heidelberger Catechismus vraag en antwoord 60 (zondag 23)
Waardoor zijt gij rechtvaardig voor God?
Alleen door een echt geloof in Jezus Christus: al klaagt mijn geweten mij aan dat ik tegen alle geboden van God zwaar gezondigd heb en geen van deze geboden gehouden heb en nog steeds tot alle kwaad geneigd ben, toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, louter uit genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Hij rekent mij die toe alsof ik nooit zonde gehad of gedaan heb, ja alsof ik zelf al de gehoorzaamheid had volbracht, die Christus voor mij volbracht. Alleen door deze weldaad met een gelovig hart aan te nemen ben ik rechtvaardig voor God.

Plaats een reactie