Preek zondag 15 april 2012 (morgendienst)

Preek zondag 15 april 2012 (morgendienst)
Schriftlezing: Lukas 24:13-35
Tekst: En het gebeurde, terwijl zij met elkaar spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen meeliep (vers 15)

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Wat maakt het verhaal van de Emmaüsgangers tot een verhaal dat ons aanspreekt? Waardoor is dit verhaal een verhaal waarin wij onszelf herkennen?
Dat zal te maken hebben met de weg die deze twee mensen aflegden: de weg van Jeruzalem naar Emmaüs en weer terug. De weg die wij in geloof afleggen kan veel op deze weg lijken.

Het begint ermee dat deze twee mensen weggaan. Ze gaan weg – waarschijnlijk omdat ze zich niet meer thuis voelen in de gemeenschap van de discipelen. Ze waren nog niet eerder weggegaan naar huis. Ze zijn gebleven nadat Jezus was gearresteerd en gedood aan het kruis. Ze hadden deze dagen doorgebracht in de kring van de discipelen.
Zo gebeurt dat vaak. In de tijd na het overlijden kan er een hechte band ontstaan. Een tijd waarin je als broers en zussen dit verdriet met elkaar deelt en samen draagt. Door het overlijden van een vader of moeder kan er een hechte band ontstaan – ook door de herinneringen die worden gedeeld. Als het overlijden onverwacht komt, probeer je bij elkaar steun te vinden en met elkaar te achterhalen wat er is gebeurd.
Kleopas en zijn metgezel zijn daar bij geweest. Het is niet het verdriet om de dood van Jezus dat hen terug doet gaan naar huis. Ze gaan weg om iets anders: vanwege de verhalen waarmee de vrouwen zijn thuisgekomen. Zij vertelden dat Jezus niet meer dood was, maar dat Hij was opgestaan uit de dood. Dat bericht konden zij niet verdragen. Juist dat blijde nieuws zorgt ervoor dat zij weggaan. Het is nu wel mooi geweest. Zij horen er niet meer bij.
Terwijl deze twee mensen naar Emmaüs terug gaan is er in Jeruzalem vreugde. Deze twee op weg naar hun woning in Emmaüs verlaten niet een gemeenschap in rouw gedompeld, maar zij verlaten een gemeenschap die het verdriet juist heeft afgelegd. Dat heeft iets aangrijpends. Terwijl de gemeenschap vreugde beleeft, trekken deze twee het niet meer. Vaak valt het niet op als mensen de kerk verlaten. Vaak kom je er pas na een tijd achter – als je ontdekt dat je iemand al tijden niet meer hebt gezien.
Waarom verdwijnen mensen uit de kerk? Soms om naar een andere kerk te gaan. Vaak doordat er iets in hun leven is gebeurd. Een heftige gebeurtenis, zoals het overlijden van iemand die belangrijk of dierbaar was. Of een teleurstelling, waardoor het leven anders werd. Moeilijker dan voorheen. Ontslag. Of een ziekte. Waarom moest God mij dat aandoen? Waar heb ik dat aan verdiend?
Wat mij bij de Emmaüsgangers opviel was het moment waarop zij weggingen: als het geloof bij de anderen doorbreekt.
Als er geen ruimte is voor vragen te stellen bij wat God in je leven doet, als er niet geluisterd wordt naar de moeite die geloven ook kost, kunnen mensen afhaken. Vaak heel stil en geruisloos. Soms ook bedoeld als een stil protest of een stille schreeuw om hulp. Als ze merken dat ik niet meer kom, zullen ze wel op mij afkomen om te vragen wat er aan de hand is. Als dat niet gebeurt, kunnen mensen er verbitterd om raken: de kerk wil niet meer naar mij omzien en misschien God ook niet.
Dat we hier met een kerk vol mensen zijn is geen vanzelfsprekendheid. Ik denk dat er ook hier in de kerk gekomen zijn met vragen of twijfels in hun hart.
Zoals het lied van Sela over Emmaüs zingt:

Als geloven soms moeilijk is
waar U lijkt te zwijgen
waar mijn hart zo ontmoedigd is
ik kan U niet bereiken.
Wie bent U, Heer
als U zich niet openbaart
als mijn oog U niet ziet
mijn hart U niet ervaart
.

Zou het verhaal van de Emmaüsgangers daarom zo geliefd zijn, omdat Jezus met hen meeloopt, naar hun vragen en moeiten luistert en hen uitdaagt om te vertellen wat hen bezig houdt? Dat ze hun hart uitstorten bij Jezus, zonder dat zij weten dat Hij het is?
Verlangen wij er ook naar dat de Heere Jezus naast ons loopt en niet zomaar iemand? Dat Hij naar ons luistert naar wat we te vertellen hebben. Dat Hij oog heeft voor wat ons dwarszit? Kennen wij het verlangen niet dat Hij ons uitnodigt om te vertellen waarom we wegblijven van de gemeenschap (of zouden willen wegblijven). Dat we met de Heere Jezus in gesprek zijn over ons eigen leven of over de weg die Hij met ons gaat?
Wanneer dat gesprek er niet van komt en je je hart niet kunt uitstorten kan de Heere Jezus een vreemde zijn:
* Christus is dan voor ons een vreemde: Hij is er wel, maar we zien Hem of ontmoeten Hem niet. Terwijl dat wel ons verlangen is.
* Of we hebben het gevoel dat wij voor Hem een vreemde zijn. Hij is er niet in ons leven en dat geeft ons teleurstelling en gemis.
Je zou het dan tegen de Heere willen zeggen: ziet u niet wat er in mijn leven gebeurt? Zijn Uw ogen gesloten? Heeft U er geen weet van? Het christelijk geloof is een persoonlijke relatie met God. Maar hoe vaak lijkt deze relatie geen eenrichtingsverkeer? Als wij in gebed gaan, richten wij ons tot God en in Zijn Woord en in de verkondiging richt Hij zich tot ons. Je kunt voor je gevoel langs elkaar heen praten.
Kan deze spanning verdwijnen? Kan de spanning opgelost worden zodat wij de Heere Jezus wel kunnen ervaren? Soms kunnen er van die momenten zijn, waarop je met een ander in gesprek bent en je ervaart dat je niet alleen met z’n tweeën bent, maar dat je verhaal ook door de Heere Jezus wordt gehoord.
Deze twee Emmaüsgangers zijn met elkaar in een heftig gesprek, in een discussie verwikkeld. Wij herkennen dat wel: als er iets opzienbarends is gebeurd waar we vol van zijn, kunnen we er met elkaar over doorspreken om te achterhalen wat er is voorgevallen. Tijdens dat gesprek komt Jezus meelopen. Hij mengt zich in het gesprek. Hij luistert en daagt hen uit om te vertellen. Hij laat zien dat de weg van God een andere is dan deze twee hadden gedacht. Maar ze zien niet dat Hij het is.
Als wij vol zitten met onze vragen en die onderling met elkaar bespreken, kan de Heere Jezus er bij zijn – zonder dat wij er erg in hebben. Hij gaat niet op de vlucht voor onze vragen. Wij zouden Hem wel willen zien en horen. Wij zouden ook wel net als de Emmaüsgangers die uitleg van de Heere Jezus willen horen, waardoor ons hart ook gaat branden.
Waarom kunnen zij Hem eigenlijk niet zien? Waarom worden hun ogen gesloten gehouden? Ik denk dat het gaat om het horen van de woorden van de Heere Jezus. Dat zijn niet zomaar woorden. Jezus is hier geen gids die deze twee mensen meeneemt langs de woorden van het Oude Testament. Hij is het Woord zelf dat ons aanspreekt en ons oproept om te geloven. Hij spreekt ons aan. Hij kan zich verborgen houden – zodat wij Hem gaan zoeken waar Hij voor ons te vinden is: in Zijn woord. Hij, de Levende spreekt ons aan: Ik ken je hart en je levensweg. Ik ben er bij – ook als je het niet ervaart. Ik ga mee – ook de weg van vragen. Om je bij Mij te brengen.
Amen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s