Preek 23 januari morgendienst
1 Koningen 8: 29: Over het huis, de plaats waarvan U gezegd hebt: Mijn naam is er
Introductie op het Bijbelgedeelte
Een kerkgebouw is meestal herkenbaar als kerk. Stel je voor dat je Oldebroek niet zou kennen en je voor het eerst door Oldebroek rijdt, dan zouden de dorpskerk en de Maranathakerk herkenbaar zijn als kerk. Onze kinderen herkennen een kerkgebouw in ieder geval wel. Als we langs een kerk rijden in een andere plaats, zeggen ze: “Iemand anders zn kerk.” Als we langs de dorpskerk of langs de Maranathakerk rijden, zeggen ze: “Onze kerk.”
Wat is het bijzondere van een kerk? In deze week wordt de Actie Kerkbalans gehouden. De opbrengst van deze actie is onder andere bedoeld voor de kerkgebouwen. Waarom zouden we geld inzamelen voor een kerkgebouw?
Omdat de kerk niet zomaar een gebouw is, maar het huis van God. De kerk is de plaats waar de Heere woont. Toen we de drempel van de kerk overstapten, stapten we het huis van God binnen. We komen bij Hem in huis.
Moet u eens voorstellen, dat we hier in het gebouw, waar we bij elkaar zijn, in het huis zijn waar de Heere woont. In dit gebouw ontmoeten wij de Heere. Heel de kerkdienst is er op afgestemd, dat wij de Heere kunnen ontmoeten.
In de preek gaat het over de kerk als het huis, waarin de Heere woont. Het gaat over het gebed, dat Salomo uitspreekt bij de ingebruikname van de tempel.
Schriftlezing: 1 Koningen 8:22-36
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Hoe bent u vanmorgen naar de kerk gekomen? Met welke instelling zit je hier? Je kunt hier in de kerk zitten, omdat je van je ouders moet. Ze vinden dat je mee moet gaan naar de kerk. Naar de kerk gaan op zondagmorgen kan zo’n vaste gewoonte zijn, dat we er nauwelijks meer nadenken waarom we gaan en wat we doen in de kerk. Het kan zijn dat we in de afgelopen week zo druk waren, dat we het eerste deel van de kerkdienst missen, omdat we eerst tot rust moeten komen.
Met welke instelling je gekomen bent, hangt ook af van hoe je tegen het kerkgebouw aankijkt. Hoe u, hoe jij naar de kerk gekomen bent, hangt ook af van wat je verwachtingen zijn van de dienst. Het maakt nogal uit of u gekomen bent, omdat u God wilde ontmoeten of dat het een verplicht sociaal gebeuren is (dat je ook nog eens niets doet). In het ene geval ben je er op gespitst iets van God op te vangen en wil je van Hem horen. In het andere geval laat je het gewoon over je heen komen. Je ziet het wel wat het met je doet.
Die laatste houding kan ook voortkomen uit onkunde. Omdat er nog nooit iemand is geweest die je heeft uitgelegd, dat je in de kerk in Gods huis bent. Kerkgang is in jullie gezin een vaste gewoonte, zonder dat iemand uitlegt waarom jullie eigenlijk naar de kerk gaan. Wellicht heb je nooit geleerd, hoe jij je kunt instellen op de ontmoeting met de Heere. Niemand die je uitlegde wat je zelf kunt doen om de Heere hier tegen te komen. Als dat bij u of bij jou het geval is, hoop ik dat deze preek ertoe bijdraagt dat je de kerk gaat zien als de plaats waar God te ontmoeten is.
De kerk is de plaats waar God woont. Daarmee lijkt de kerk op de tempel. Daarom heb ik vanmorgen een Bijbelgedeelte gelezen dat over de tempel gaat. We hebben vanmorgen een gedeelte gelezen van het gebed dat Salomo uitspreekt bij de inwijding van de tempel. In dat gebed zegt Salomo tegen de Heere: deze plaats, waarvan U gezegd hebt: “Mijn naam zal daar zijn.” De tempel in Jeruzalem was de plaats, waar de Naam van God aanwezig was. En dan niet voor eventjes, maar voor altijd. De tempel is een woning voor God.
Een woning wil zeggen: een thuis, een vaste plek. Als iemand je zoekt, kun je daar gevonden worden. Als iemand je iets wil toesturen, kan hij dat naar je huis sturen. De tempel was het huis van God. In de tempel kon de Heere worden opgezocht. Offers van dankbaarheid konden in de tempel bij de Heere worden gebracht. De tempel was niet zomaar een woning, maar was een paleis. In het Oude Nabije Oosten regeerde de koning vanuit een paleis. De tempel was de plaats waar de troon van de Heere stond: Hij troonde op de ark van het verbond. De ark van het verbond was Zijn troon. De tempel was ook gebouwd als een paleis. De mensen in Israël bezochten de tempel ook omdat ze de Heere als koning beschouwden. Wie hulp nodig had, ging naar de koning. Zo ging men in de tempel aan de Heere hulp vragen. Wie ziek was, ging naar de tempel om genezing te ontvangen. Een koning werd geacht om recht te spreken. Had je een conflict met iemand anders en was je niet eerlijk behandeld, dan hing je naar de konig om jouw zaak voor te leggen aan de koning in de hoop dat hij eerlijk zou vonnissen. In de psalmen wordt er geregeld over gesproken dat iemand naar de tempel gaat met de vraag: Heere, er is iemand die mij oneerlijk behandeld heeft. Wilt u rechtspreken? Wilt Ú mij recht doen? (Bijvoorbeeld Psalm 27)
De mensen in Israël geloofden dat als zij naar de tempel gingen, dat zij ook daadwerkelijk voor de Heere zelf stonden. Bekende en geliefde psalmen zingen daar ook van: God des levens, ach wanneer zal ik naad’ren voor uw ogen? Psalm 73 geeft de worsteling van Asaf weer, die het allemaal niet meer snapt. Waarom gaat het mensen die nergens aan doen en oneerlijk zijn voor de wind en hij, die trouw is aan de Heere, heeft een moeilijk leven. Bijna had hij gedacht: Er is geen God – totdat hij in de tempel kwam om God te ontmoeten. Toen kreeg hij antwoord op zijn worstelingen.
De tempel is de plaats waar God op aarde woont. En al is de kerkgebouw anders dan een tempel, toch geldt wat voor de tempel gold ook voor het kerkgebouw. Ook als we in de kerk zitten, zijn we voor Gods aangezicht. We zijn hier op een bijzondere plaats, waar de hemel de aarde raakt. Een plaats waar een verbinding is tussen hemel en aarde, omdat God zelf hier aanwezig is.
Die aanwezigheid hebben wij niet zelf bedacht. Het is de plaats, waarvan God gezegd heeft: Mijn Naam zal hier zijn. De plaats waar we onze gebeden tot God kunnen richten. De plaats waar we naar toe kunnen als we op zoek zijn naar God. Als ik daarover nadenk – ik weet niet hoe dat u vergaat – dan maakt het mij stil. We zijn hier op heilige grond, omdat God zelf ook hier is.
Je kunt op verschillende manieren tegen de Maranathakerk en de dorpskerk aankijken. De een moet er niet aan denken om in de Maranathakerk te zitten en kiest altijd voor de dorpskerk. De ander vindt het juist in de Maranathakerk zo knus en intiem. Maar in wezen zijn de dorpskerk en de Maranathakerk hetzelfde: de plaats waarvan de Heere heeft gezegd: Mijn Naam zal daar zijn. Als u langs een van de kerken rijdt, mag u dat bedenken: dit is de plaats waarvan de Heere heeft gezegd: “Mijn Naam zal daar zijn”. De stenen roepen het u toe. Ze verkondigen het van de daken: God is er en Hij waakt over u. Het kerkgebouw is een heenwijzing naar God die er nog is: hier woont Mijn Naam.
Dat betekent dat de grote en heilige God, die alles geschapen heeft wat er is, op aarde een woonplaats heeft. Dat betekent dat Hij, de grote en heilige God, tussen mensen wil wonen en door mensen opgezocht wil worden. Salomo vroeg zich in zijn gebed af of dat wel kan: “Maar de hoogste hemel is zelfs niet in staat om U te bevatten, hoe kan een gebouw op aarde U en Uw heerlijkheid bevatten?”
Mijn Naam: dat is geen afzwakking. Zo van: Ik ben Zelf te groot om op aarde te wonen, jullie moeten het maar doen met Mijn Naam. Nee, met die Naam geeft de Heere aan op welke manier Hij aanwezig is. Die Naam luidt: Ik ben die Ik ben (Ex. 3). Die Naam drukt uit: Als Ik aangeef dat Ik ergens ben, dan ben Ik er ook. Je kunt er zeker van zijn, dat je Mij daar zult ontmoeten. Ik ben die Ik ben: Ik houd Mij aan Mijn woord. Die Naam geeft ook aan dat de God van het verbond hier woont. Bij het betreden van een kerkgebouw gaat het niet zomaar om een religieus gevoel, maar om de God van Abraham, Izak en Jakob, de God van Israël. De Naam van God geeft aan: Ik ben er! Die Naam is er in Gods huis. Je hoeft er noot aan te twijfelen. Maar die Naam zegt nog meer. De Naam mogen we ook vertalen met: Ik zal er voor je zijn. Ik sta klaar. De Naam van God drukt actiebereidheid uit, een strijdende God. Als je komt met je nood, staat Hij – bij wijze van spreken – al met Zijn handen uit de mouwen. Als je oneerlijk behandeld bent, staat Hij klaar om in te grijpen en je recht te doen.
De kerk is de plaats waar je door de Heere wordt gezien. Je mag er zeker van zijn dat de Heere je gebeden hier hoort. Al heb je die gebeden niet verwoord. Soms kan het meer een vorm van zuchten zijn. Al ervaar je niet altijd dat de Heere de gebeden hoort, toch is het zo.
Als je de kerk binnenstapt, stap je de wereld van God zelf binnen, de plaats waar de hemel open is. Net zoals Stefanus mogen wij omhoog kijken en de Heere Jezus in de hemel zien. Tegelijkertijd mogen we weten dat de Heere op aarde aanwezig is. Juist hier in de kerk. Hij is nederig geworden. De kerk is de plaats, waar de Heere vanuit de hemel Zich voor over buigt, Zijn oor neigt, om onze gebeden te horen.
In de kerk ontvangen we ook de zegen. De aanwezigheid van de Heere gaat met ons mee, wordt ons toegezegd en beloofd. Het kerkgebouw is een teken dat we er niet alleen voor staan, want de eeuwige God gaat mee. Als we voor de Actie Kerkbalans geld ophalen, doen wij dat voor het huis van de Heere, de plaats waarvan Hij gezegd heeft: Mijn Naam zal daar zijn.
Daarmee is de kerk ook een voorbode van de hemel, de plaats waar we met God mogen zijn en de plaats, waarin Hij alles in allen zal zijn. Van die heerlijkheid mogen we in de kerk al iets zien, omdat Zijn Naam hier zal zijn.
Amen
ds. M.J. Schuurman