Pleidooi voor een nieuw elite, die contact houdt met het volk

Pleidooi voor een nieuwe elite
De visie van Ad Verbrugge op de rol van religie in de moderniteit

De Gereformeerde Bond heeft predikanten uitgenodigd op een conferentie om na te denken over “geestelijk leiderschap in deze tijd”. De eerste lezing wordt verzorgd door dr. Ad Verbrugge. In zijn visie heeft de crisis van het christendom te maken met het verdwijnen van de burger. Hij ziet de toekomst voor de kerk en de predikant in de vorming van een nieuwe elite, die contact houdt met het volk. Een synthese van aristocratie en democratie.

Verbrugge vindt de secularisatie zorgelijk. Hij verwijst naar de Bijbel als een boek vol verhalen van een volk die haar religie verloren heeft. Volgens hem duidt Nietzsches beschrijving van “de dod van God” niet alleen op een probleem voor de religie, maar voor de gehele samenleving.
In de leegte die ontstaat, kunnen andere machten hun invloed uitoefenen: de dictatuur in de jaren-’30 en -’40 en het individualisme van de jaren-’60. Bij religie is de gemeenschap in het geding. Volk en vaderland kunnen niet zonder religie.

Verlichting
Niet voor niets ontstaat in de tijd van de Reformatie een nieuwe staatsvorm. Wanneer religie zich bevrijdt, krijgen bepaalde andere groepen een nieuwe sociaal-economische rol. In plaats van de aristocratie komt de burger. De Reformatie was ook anti-feodaal. De bevrijding op religieus vlak was ook een bevrijding op sociaal-politiek vlak. In Nederland kreeg deze nieuwe vorm regenteske trekken.
De visie dat de Verlichting zich tegen de religie keerde is slechts gedeeltelijk waar. Locke schreef in een puriteinse samenleving en Kant was van oorsprong een piëtist. In de Verlichting zijn elementen uit de Reformatie geradicaliseerd,  gerationaliseeerd en ontdaan van de metafysica.  
Bijvoorbeeld de reformatorische visie van de individuele band met God. De leus “Vrijheid, gelijkheid en broederschap” kwam in feite voor binnen de protestantse geloofsgemeenschap en werd binnen de Franse Revolutie gebruikt zonder metafysische oorsprong. In plaats van de christelijke geloofsgemeenschap komt de natiestaat, gebaseerd op de volkssoevereiniteit.
Dit opkomend nationalisme werd volgens Verbrugge in Nederland door de verzuiling getemperd. In Nederland was er sprake van bemiddeld nationalisme. De verzuiling was eigenlijk ook een romantische illusie: men ging ervan uit dat het leven een eenheid was.

De jaren-’60
De jaren-’60 waren volgens Verbrugge een veret tegen de nationale burgerman. In plaats van nationalistisch werd men kosmopolitisch. Het individu werd ook op het terrein van het lichamelijke bevrijd. Dit leidde tot een paradox: de zelfverwerkelijking werd een zelfverlies. Toppunt was “de volgende morgen  niet meer weten wat je de vorige avond had gedaan”. Het centraal stellen van het individu en zijn beleving leidde tot het verdwijnen van het individu.

Kentering
In de 21e eeuw komt er een kentering. De seksuele revolutie was alleen een reactie en creëerde geen nieuwe vormen van gemeenschap. De babyboomers waren niet in staat om aan te geven wat het goede leven was.
Verbrugge ziet een kentering, die effect heeft op de rol van religie in deze maatschappij. Er is sprake van opnieuw doordenken van wat vrijheid is. Men is sceptisch ten opzichte van rationaliteit (zelfs tot het romantische toe). Het nationale komt weer in de politiek voor. Denk aan het pleidooi van Jan Marijnissen voor een Nationaal Historisch Museum.
Verbrugge is een denker die gemeenschap belangrijk vindt. Hij kan nog niet aangeven welke geloofsvormen deze verschijnselen aannemen. De burger heeft behoefte aan regenten. Hij geeft Job Cohen als voorbeeld, wiens ogenschijnlijke regenteske uitstraling als verademing werd ervaren.
Hij kan daarom niet aangeven of de burger (de sociale basis van het protestantisme) terugkeert. Volgens hem is er behoefte aan een synthese tussen democratie en aristocratie.
Daar ligt ook de betekenis voor religie. Wat hem betreft betekent dit geen terugkeer naar de vormen van vroeger. Maar die vormen moeten wel een bezieling hebben. 
De predikant kan hierin een rol spelen: juist in die synthese. Het religieuze moet zijn verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van het collcetieve. Ook de staat is voor hem van belang. De staat is de enige macht die bestand blijkt tegen de economische orde.

M.J. Schuurman