Een woord van macht en de taak van de verkondiging
(n.a.v. Handelingen 8:26-40)
Het verhaal van de kamerling uit morenland is een bekend verhaal. Vaak wordt er over gepreekt na Pinksteren. Het is een voorbeeld van een bekeringsverhaal.
Vaak gaat de aandacht uit naar de vraag, die Filippus aan de kamerling stelt: ‘Verstaat gij wat gij leest?’ (vers 30) De gedachte is dat de kamerling door middel van de uitleg van wie Jezus is tot geloof komt en behoefte heeft om te dopen.
Op die manier is de verkondiging in een valkuil gelopen, die de reformatorische verkondiging al vanaf het begin kent. Namelijk de valkuil van het cognitieve. Is het echt zo, dat mensen tot geloof komen door middel van het begrijpen van wie Jezus is? Volgens mij niet.
Het verkondigen van Jezus (euèggelísato autooi ton Ièsoun) is daarom ook geen uitleggen, maar meer. Uitleg kan belangrijk zijn, maar is slechts een hulpmiddel. Het woord betekent dat door het noemen van de naam en door het lezen van de gebeurtenissen die over Christus gaan, deze man onder de macht van dit woord komt te staan. Er vind een verbinding plaats tussen het verhaal van de gekruisigde Christus en deze man. Niet doordat de man begrijpt, wie Christus is en wat Hij heeft gedaan. Want wie kan dat begrijpen? Maar vooral doordat het leven van deze man wordt overgenomen door Christus.
Mij intrigeert waarom in dit verhaal Jesaja 53 een prominente rol speelt (terwijl die tekst in Lukas’ versie van het lijdensverhaal ontbreekt). Waarom hier? Wat is het effect van de tekst?
Het leven van deze man komt onder de macht van Christus te staan. Het leven van deze man komt onder invloed van het machtige woord. Verkondigen – en zeker het verkondigen van Jezus – is een woord van macht uitspreken. Daarom verlangt de man om gedoopt te worden. Verlangen komt vaak niet voort uit inzicht, maar uit een werkelijke verandering van het leven. En zeker het verlangen naar de doop niet. Want de doop benadrukt dat iemand het koninkrijk van God kan binnengaan. Ingelijfd wordt in Christus. Zó effectief is dit woord van macht dus.
Daarmee krijgt de hedendaagse verkondiging een andere uitdaging. Niet alleen uitleg, maar de macht van de Heilige Schrift en vooral van de naam van Jezus ondergaan. Die naam over dit leven wordt uitgesproken, waardoor er verbinding ontstaat tussen Christus en het leven van een luisteraar. En door die verbinding het leven in Christus’ macht komt. Niet een kwade macht, maar de bron van het leven. Deze man gaat het leven binnen door die verkondiging met kracht.
Niet de prediker geeft aan de verkondiging de kracht, maar de Heilige Geest en het werk van Christus zelf. De prediker kan echter wel de kracht belemmeren door te kiezen voor uitleg in plaats van verkondiging.
Dat roept voor de voorbereiding wel de vraag op: hoe kan een preek deze kracht in Jezus’ naam ontwikkelen? Wat kan ik daar als prediker voor doen? En hoe belemmer ik deze machtige uitwerking?
Het betekent in ieder geval dat ik Jesaja 53 nog eens goed op me moet laten inwerken! Want juist het verhaal van de lijdende Knecht des Heren, van Jezus, blijkt aantrekkingskracht te hebben. Zozeer zelfs, dat een volslagen vreemde verlangt om gedoopt te worden.
Kan in elke preek over Jezus maar zo’n kracht uitgaan. In ieder geval is het wel mogelijk, dat een preek deze kracht heeft. Dankzij de kracht van Jezus zelf.
ds. M. J. Schuurman