Apostolische geloofsbelijdenis – deel 1

Apostolische geloofsbelijdenis – deel 1
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde

§1 De apostolische geloofsbelijdenis
De apostolische geloofsbelijdenis (Apostolicum) is waarschijnlijk gegroeid uit de praktijk van het dopen. Al in het Nieuwe Testament zijn er belijdenissen.
De apostolische geloofsbelijdenis werd uitgebreid als antwoord op dwaalleren.
Er is een verhaal dat zegt, dat elke apostel op de Eerste Pinksterdag 1 artikel heeft uitgesproken – geïnspireerd door de Heilige Geest. Dat verhaal klopt niet. De geloofsbelijdenis is van latere datum: 3e tot 5e eeuw.
Maar wat er in de belijdenis staat, komt wel overeen met wat de apostelen verkondigd hebben. Al in 1 Kor. 15:3-5 (waarschijnlijk de oudste belijdenis) is een aantal onderdelen al aanwezig.
Vraag: Hebt u het boek van Dan Brown, De Da Vinci Code gelezen? Dat boek suggereert dat de Kerk de waarheid verborgen heeft gehouden. Hoe kijkt u daar tegen aan in het licht van het bovenstaande?

§ 2 Ik geloof
Geloven:
wie gelooft heeft zijn hele leven aan God toe vertrouwd. Geloven is niet alleen een zeker weten, maar ook een vast vertrouwen
Opdracht: Regelmatig zijn er opiniepeilingen, die vragen hoeveel vertrouwen ons volk nog heeft in het kabinet. Bedenk uit het dagelijks leven (reclame, krant, e.d.) waar er om vertrouwen gevraagd wordt.
Vraag: Wat is uw enige houvast in dit leven? Blijft dat hetzelfde als u ziek zou worden of als u zou overlijden? Vergelijk uw antwoord met vraag & antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus.

‘Maar sommigen twijfelden.’ (Mattheüs 28:17). Dit staat er als de discipelen de Opgestane Heer voor zich zien. Het evangelie van Mattheüs maakt onderscheid tussen:

Geloof                                                 Ongeloof
Twijfel, aanvechting, ergernis            Afwijzing, beschuldigen, praatjes rondstrooien (Mt 28)
Vraag: Met welk onderdeel hebt u moeite? Wat doet u om die twijfel of aanvechting te bestrijden? Wapent u zichzelf daar wel genoeg tegen?

Geloven kan ook betekenen dat u het hier nog niet helemaal ziet. Sommige dingen worden ons pas bekend gemaakt als wij voor God staan. Daarom kan geloven ook iets hebben van: geloven ondanks wat er gebeurt, of ondanks wat anderen zeggen.

Belijden heeft ook te maken met loven.
Vraag: Waar kunt u God dankbaar voor zijn? Hoe maakt u Gods naam groot? Welke lofliederen zijn voor u dierbaar?

Geloven heeft ook met levensstijl te maken. Als christen zijn wij geroepen uit de duisternis en zonde.

Vraag: Het laatste gedeelte van de Heidelbergse Catechismus heeft dankbaarheid. Waarvoor is men dankbaar? Welke onderdelen van het geloof worden daar behandeld? Wat kunt u daaruit leren.

Geloven doet u niet uit uzelf. Het geloof wordt u geschonken door de Heilige Geest. Geloven betekent dat wij worden verbonden met Christus (inlijving). Dat betekent dat wij ook anderen het geloof niet kunnen geven. We kunnen wel bidden of de Here dat geloof aan anderen wil geven.

§ 3 Ik geloof in God
Als christenen geloven wij in God. Wij hebben God niet verzonnen, maar Hij heeft Zich aan ons bekend gemaakt. Wij noemen dat openbaring.

Ons woord voor God is in het hebreeuws El en in het arabisch Allah. Toch kunnen wij niet zeggen dat het geen verschil maakt. God heeft ook nog een naam Here (JHWH). Die naam betekent: Ik-ben-er-voor-u. Deze naam wordt in het Nieuwe Testament ook verbonden aan de Here Jezus (Mt. 1:23; 28:20).

Wij geloven dat er maar één God is. In het zogenaamde sjema Israël (Deuteronomium 6:4) staat dat ook: De Here onze God is één. Het bijzondere aan God is dat Hij er is als Vader, Zoon en Heilige Geest. Wij noemen dat drie-eenheid (RK: drievuldigheid).

Er kunnen wel concurrenten van God zijn. Een beruchte is de mammon. Wij kunnen geen twee Heren dienen. Er is maar één die ons redding en vergeving schenkt: de Vader van onze Here Jezus Christus.
Opdracht: Probeer te bedenken wat voor onze tijd een mammon zou kunnen zijn. Hoe kunnen wij ons daar tegen wapenen?

§ 3.1 God de Vader
Ook op een andere manier is ons geloof anders dan de islam. De islam kan God niet als Vader zien. Wij zien God als de Vader van onze Here Jezus Christus. Waarom Vader? Omdat Hij in de bijbel zo genoemd wordt, Zichzelf op die manier bekend maakt.
God wil ook onze Vader zijn. Dat is het bijzondere aan de bijbel. Lees de psalmen er maar eens op na: Gij zijt mijn God (Psalm 143:10).

Het beeld van de Vader kan heel intiem zijn. Zeker als u zelf een goede band hebt gehad met uw (aardse) vader. Wat voor naam kan God krijgen voor iemand die slechte ervaringen heeft met de (aardse) vader?

§ 3.2 De Almachtige
Na de Tweede Wereldoorlog en na de tsunami kwamen er discussies over de vraag of God wel almachtig was. Als God almachtig zou zijn, dan zou dat toch niet gebeuren? Dan moet Hij óf niet goed zijn óf niet almachtig. Dit is trouwens wel vaak een westers probleem.
Ondanks alle vragen moeten wij toch vasthouden aan deze belijdenis. Het is geen vreemde, verre God, maar de Vader van onze Here Jezus Christus. God, die er voor ons is. Bij ons.
Het is ook weinig troostend als er een macht is, die sterker zou zijn dan God. Hebben wij dan tevergeefs onze houvast bij God gezocht? De almacht van God zegt, dat God alle machten die tegen Hem in opstand komen uiteindelijk (bij of voor de Wederkomst) zal vernietigen. De God die almachtig is, is dezelfde God die de Vader is en de Schepper.

§ 3.3. Schepper van hemel en aarde
In de Vroege Kerk was er een christen die zij: er zijn twee goden. De ene is de wrede god die de aarde heeft geschapen (OT). De andere god is Christus, die de aarde zal redden (NT). Marcion is uit de kerk gezet. Men hield eraan vast: De Here heeft deze aarde geschapen en zal ook deze aarde redden
Tegenover de evolutieleer in is het van belang om vast te houden, dat God deze aarde heeft gewild. De aarde is geen toevalstreffer.
God heeft zich niet na de schepping teruggetrokken van de aarde. Ook niet na de zondeval. Hij onderhoudt de aarde nog steeds. Tot aan de Wederkomst. Dan zal de aarde worden vernieuwd en zal God bij ons wonen.

M.J. Schuurman